Kabinet-Van der Brugghen
Het kabinet-Van der Brugghen was een conservatief Nederlands kabinet van 1 juli 1856 tot 18 maart 1858. Dit koninklijke kabinet onder de de facto leiding van de antirevolutionair Van der Brugghen wist in 1857 een nieuwe Wet op het lager onderwijs tot stand te brengen. Van der Brugghen kwam door de nieuwe wet echter in conflict met de antirevolutionaire voorman Guillaume Groen van Prinsterer, die uit onvrede ontslag nam als Tweede Kamerlid. Het grotendeels uit conservatieven bestaande kabinet had een wankele basis in de Tweede Kamer. Het trad begin 1858 af na enkele nederlagen. BijzonderhedenDe nieuwe Wet op het lager onderwijs bepaalde dat het onderwijs moest opleiden 'tot alle christelijke en maatschappelijke deugden'. Het oprichten van bijzondere scholen was vrij, maar er kon daarvoor geen rijkssubsidie worden gekregen. Groen van Prinsterer wilde openbare gezindheidscholen: protestantse, katholieke en joodse scholen die met overheidssteun zouden worden opgericht. De openbare scholen waar voor is gekozen, waren volgens hem te weinig christelijk. Ministers
MutatiesIn 1857 treedt minister Simons van Binnenlandse Zaken af vanwege zijn gezondheid. Zijn collega Van Rappard volgt hem op. Nadat in november 1857 de begroting van Oorlog door de Tweede Kamer is verworpen, treedt minister Forstner van Dambenoy af. Minister van Marine De Smit van den Broecke had zijn ontslag al ingediend in het vorige kabinet vanwege een conflict, maar bleef nog een maand aan tot hij werd opgevolgd door Lotsy Bronnen, noten en/of referenties
|