Kabinet-Van Agt II
Het kabinet-Van Agt II was het Nederlandse kabinet van 11 september 1981 tot 29 mei 1982. Het kabinet werd gevormd door de politieke partijen Christen-Democratisch Appèl (CDA), Partij van de Arbeid (PvdA) en de Democraten 66 (D'66) na de Tweede Kamerverkiezingen van 1981. Het kabinet-Van Agt II was een meerderheidskabinet dat zowel in de Eerste Kamer en Tweede Kamer kon rekenen op een ruime meerderheid. Het kabinet-Van Agt II duurde nog geen negen maanden en kende door de slechte onderlinge verhoudingen tussen CDA en PvdA een moeizame kabinetsperiode.[1] VerloopOp 16 oktober 1981, amper een maand na het aantreden, komt het kabinet bijna ten val door een geschil tussen de CDA-bewindslieden en de PvdA-kabinetsleden over het te voeren financieel-economisch beleid tijdens de opstelling van de regeringsverklaring. De PvdA kon zich niet vinden in de aanpak van de werkloosheidsbestrijding. Minister-president Dries van Agt bood vervolgens het ontslag van het kabinet aan. Nooit eerder had een kabinet zijn ontslag aangeboden nog voordat het zich had gepresenteerd in de Tweede Kamer. Op 17 oktober 1981 benoemde koningin Beatrix PvdA'ers Cees de Galan en Victor Halberstadt als informateurs om een poging te doen om het kabinet te lijmen. Op 4 november 1981 werd het geschil opgelost en bleef het kabinet aan. De crisis bleek een voorteken voor deze coalitie en leidde vervolgens tot de val van het kabinet op 12 mei 1982.[2] Het kabinet kreeg te maken met grote financieel-economische problemen waardoor het kabinet nauwelijks aan regeren toekwam. Het kabinet hoopte door middel van een banenplan van vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Joop den Uyl nieuwe werkgelegenheid te creëren. De toevoeging 'Werkgelegenheid' bij het ministerie van Sociale Zaken onderstreept die centrale rol bij een actief werkgelegenheidsbeleid. Door voortdurende nieuwe tegenvallers op de begroting stuitte de financiering echter op grote problemen. Daarnaast voelden de werkgeversorganisatie er weinig voor mee te werken en valt het niet mee om veel banen in de publieke sector te scheppen. De werkloosheid steeg begin 1982 naar ruim 600.000. Begin 1982 werden voorstellen gelanceerd voor versobering van de Ziektewet. De bovenwettelijke uitkering (die werkgevers en werknemers via de cao regelen) moest worden geschrapt. Tegen deze plannen van vicepremier en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Joop den Uyl en staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ien Dales ontstond breed maatschappelijk verzet, waarbij de vakbonden het voortouw namen. De Sociaal-Economische Raad (SER) bracht een negatief advies uit. In het voorjaar van 1982 kondigde minister van Financiën Fons van der Stee aan dat er extra bezuinigingen van circa 4,5 miljard gulden nodig zijn om de overheidsfinanciën weer op de orde te krijgen. Ambtsbekleders
Kabinetsformatie Zie Kabinetsformatie Nederland 1981 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Reden ontslagaanvraag Zie Kabinetscrisis uit 1981 over het financieel-economisch beleid voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De politieke en karakterverschillen tussen minister-president Dries van Agt (CDA) en vicepremier Joop den Uyl (PvdA) waren zo groot dat ze leidden tot diverse aanvaringen. Op 12 mei 1982 kwam er een einde aan het kabinet-Van Agt II. De PvdA-bewindslieden konden zich niet vinden in het financieel-economisch beleid, meer in het bijzonder in de financiering van het werkgelegenheidsbeleid. Op 29 mei 1982 traden alle PvdA-bewindslieden af en werd het rompkabinet Van Agt III gepresenteerd.[8] Literatuur
Zie ookBronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie Cabinet Van Agt II van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|
Portal di Ensiklopedia Dunia