De Nieuwe Geschiedenis van de Yuan of Xin Yuanshi is een boek dat in 529 hoofdstukken (juan) de geschiedenis van de Chinese Yuan-dynastie beschrijft en de periode 1206-1369 omvat. Het werk is geschreven door Ke Shaomin (1850-1933) in de stijl van de Vierentwintig Geschiedenissen, de verzameling officiële geschiedenissen van Chinese keizerlijke dynastieën en werd in 1920 voor het eerst gepubliceerd. Het werk werd in 1921 officieel opgenomen in de canon van dynastieke geschiedenissen, maar is sindsdien door wetenschappers grotendeels genegeerd. Xin Yuanshi is dan ook niet opgenomen in de veel gebruikte reeks van vijfentwintig dynastieke geschiedenissen die is uitgegeven door Zhonghua te Beijing.
Ontstaan
Ke Shaomin (1850-1933), samensteller van de Nieuwe geschiedenis van de Yuan.
In 1890 begon Ke Shaomin uit persoonlijke belangstelling, zonder opdracht van de overheid met het samenstellen van een geschiedenis van de Yuan-dynastie. Hij deed dit uit onvrede met de bestaande Yuanshi, de tijdens de Ming-dynastie geschreven officiële dynastieke geschiedenis. Die was onnauwkeurig, zat vol hiaten en kende vooroordelen tegen Mongolen. Hij maakte gebruik van de kritieken die historici uit de Ming- en Qingtijd hadden op het oorspronkelijke werk. De bekendste hiervan was Hu Cuizhong (胡粹中) met zijn Voortzetting van de geschiedenis van de Yuan (Yuanshi xubian, 元史續編, begin 15e eeuw). Ook het werk Yuanshi yiwen zhengbu (元史譯文證補 Vertaalde teksten als aanvullend bewijs voor de geschiedenis van de Yuan) was belangrijk. Dit boek was samengesteld door de in Duitsland geaccrediteerde diplomaat Hong Jun (洪鈞, 1839-1893) en bevatte vertalingen van Europese bronnen over de Mongoolse geschiedenis. Ke werkte vanaf 1890 aan zijn magnum opus en schreef het werk in de stijl van de officiële dynastieke geschiedenissen.
Het werk werd in Japan goed ontvangen, met name de kwaliteit van de verhandelingen werd geroemd. Daarentegen werd het werk door Chinese historici bekritiseerd. Zo stelde Liang Qichao (1873-1929) dat de keuze van de bronnen over een onderwerp willekeurig was. Documenten die onwelgevallig waren zouden door Ke Shaomin zonder verdere uitleg zijn weggelaten. Ke rechtvaardigde later zijn keuzes in zijn Bewijskrachtige verwijzingen voor de Nieuwe geschiedenis van de Yuan (Xin Yuanshi kaozheng, 新元史考證). Een deel raakte verloren, de overgebleven verwijzingen zijn in 1935 postuum gepubliceerd.
Desondanks verklaarde president Xu Shichang (徐世昌, president 1918-1922) in 1921 officieel dat het boek als 25e geschiedenis was opgenomen in de canon van dynastieke geschiedenissen. Hoewel deze status formeel nooit werd herroepen, is het werk sindsdien door wetenschappers nagenoeg genegeerd. Na de val van de Qing-dynastie en het uitroepen van de Republiek China was er nauwelijks nog belangstelling voor de wijze waarop bronnen volgens de officiële orthodoxe geschiedschrijving van het Keizerrijk werden bewerkt. Het werk werd dan ook niet opgenomen in de gezaghebbende reeks 25 dynastieke geschiedenissen zoals die is uitgegeven door 'Zhonghua shuju (中華書局) te Peking. Hetzelfde geldt voor het voor computer toegankelijk gemaakte 'Chinese Text Retrieval System' (Scripta Sinica) van de 'Academia Sinica' te Taipei (Taiwan). Dit in tegenstelling tot het eveneens aan het begin van de 20e eeuw verschenen Ontwerp voor een geschiedenis van de Qing, een poging om de traditie van de officiële dynastieke geschiedenissen voort te zetten door de geschiedenis van de Qing-dynastie samen te stellen.
Samenstelling
De Xin yuanshi bevat 257 juan. Ke Shaomin volgde de structuur van de Hanshu:
Benji (本紀, annalen), 26 juan. Keizerlijke biografieën in strikt annalistische vorm die een chronologisch overzicht bieden van de belangrijkste gebeurtenissen, bezien vanuit het keizerlijke hof. De keizers staan vermeld onder hun tempelnaam. Yesun Timur Khan (1323-1328) kreeg van zijn opvolger geen tempelnaam en staat onder zijn postume naam vermeld. Er zijn geen annalen van regent Tolui Khan (1227-1229)en het kindkeizertje Arigaba (1328).
Zhuan (傳, exemplarische overleveringen, vaak aangeduid als biografieën), 154 juan. Biografieën van belangrijke personen. De biografie beperkte zich tot het beschrijven van gebeurtenissen die het exemplarische karakter van de betreffende persoon duidelijk moesten maken. In een hoofdstuk kunnen ook twee of meer personen worden behandeld, als zij tot hetzelfde type persoon behoren. De laatste hoofdstukken beschrijven de betrekkingen tussen China en de verschillende buurvolkeren.
Juan 104, biografieën van keizerlijke gemalinnen (houfei, 后妃)
Hoelun (Hö'elün) 烈祖宣懿皇后 (Liezu Xuanyi huanghou), 1140-1221, echtgenote van Yesükhei (tempelnaam Liezu 烈祖) en moeder van vier zonen, Temujin Dzjengis Khan, Khasar, Hachiun en Temüge en een dochter, Temülün. De postume naam van Hoelun is keizerin Xuanyi (宣懿皇后, Xuanyi huanghou).
Dzjengis Khan (1162-1227, regeerde als khan 1206-1227), tempelnaam Taizu 太祖
Börte 光獻翼聖皇后 (Guangxian Yisheng huanghou), 1161–1230, eerste echtgenote van Dzjengis Khan en moeder van Jochi, Ögedei Khan, Chagatai Khan en Tolui Khan. Haar postume naam is keizerin Guangxian Yisheng (光獻翼聖皇后, Guangxian Yisheng huanghou). Zij was hoofd van de eerste Horde (斡兒朵, wo'erduo)
Huluhun 忽魯渾皇后 (Huluhun huanghou), concubine van Dzjengis Khan. Zij was de tweede vrouw van de eerste horde
Kuolijiedan huanghou 闊里桀擔皇后, concubine van Dzjengis Khan en derde vrouw van de eerste horde
Tuohusi huanghou 脫忽思皇后, concubine van Dzjengis Khan en vierde vrouw van de eerste horde
Tiemulun huanghou 帖木倫皇后, concubine van Dzjengis Khan en vijfde vrouw van de eerste horde
Yilian Zhenbala huanghou 亦憐真八剌皇后, concubine van Dzjengis Khan en zesde vrouw van de eerste horde
Buyanhutu huanghou 不顏忽禿皇后, concubine van Dzjengis Khan en zevende vrouw van de eerste horde
Hushenghai feizi 忽勝海妃子, concubine van Dzjengis Khan en achtste vrouw van de eerste horde
Khulan Khatun 太祖忽蘭皇后 (Taizu Hulan huanghou), 1164-1215, concubine van Dzjengis Khan. Zij was hoofd van de tweede Horde (斡兒朵, wo'erduo)
Juerbiesu 古兒八速皇后 (Gu'erbasu huanghou), ook wel Ha'erbazhen huanghou (哈兒八真皇后), concubine van Dzjengis Khan en tweede vrouw van de tweede horde
Yiqi Liezhen huanghou, concubine van Dzjengis Khan en derde vrouw van de tweede horde
Tuohusi huanghou 脫忽思皇后, concubine van Dzjengis Khan en vierde vrouw van de tweede horde
Yezhen feizi 也真妃子, concubine van Dzjengis Khan en vijfde vrouw van de tweede horde
Yelihutu feizi 也里忽禿妃子, concubine van Dzjengis Khan en zesde vrouw van de tweede horde
Chazhen feizi 察真妃子, concubine van Dzjengis Khan en zevende vrouw van de tweede horde
Halazhen feizi 哈剌真妃子, concubine van Dzjengis Khan en achtste vrouw van de tweede horde
Yesui 太祖也遂皇后 (Taizu Yesui huanghou), concubine van Dzjengis Khan (tempelnaam Taizu), oudere zus van Yesugen. Zij was hoofd van de derde Horde (斡兒朵, wo'erduo)
Chahe huanghou (察合皇后), ook wel Xixia gongzhu 西夏公主 (prinses van Xixia), 1193-1236, concubine van Dzjengis Khan en zesde vrouw van de derde horde
Yesugen 太祖也速干皇后 (Taizu Yesugan huanghou), concubine van Dzjengis Khan, jongere zus van Yesui, concubine van Dzjengis Khan en tweede vrouw van de derde horde
Hulahala huanghou 忽魯哈剌皇后, concubine van Dzjengis Khan en derde vrouw van de derde horde
Ashilun huanghou 阿失侖皇后, concubine van Dzjengis Khan en vierde vrouw van de derde horde
Tu'erhala huanghou 禿兒哈剌皇后, concubine van Dzjengis Khan en vijfde vrouw van de derde horde
Aximishi huanghou 阿昔迷失皇后, concubine van Dzjengis Khan en zevende vrouw van de derde horde
Wanzhe Hudou huanghou 完者忽都皇后, concubine van Dzjengis Khan en achtste vrouw van de derde horde
Wanyan 太祖完顔皇后 Taizu Wanyan huanghou, ?—?, ook wel Jinguo gongzhu 金國公主 (prinses van het koninkrijk Jin). Concubine van Dzjengis Khan en hoofd van de vierde Horde ((斡兒朵, wo'erduo)
Hadaan合答安皇后 (Heda'an huanghou), ?—?, concubine van Dzjengis Khan en tweede vrouw van de vierde horde
Wozhe Husi huanghou 斡者忽思皇后, concubine van Dzjengis Khan en derde vrouw van de vierde horde
Yanli huanghou 燕里皇后, concubine van Dzjengis Khan en vierde vrouw van de vierde horde
Möge Khatun, Mogai huanghou 谟盖皇后, †1242, concubine van Dzjengis Khan en vijfde vrouw van de vierde horde. Zij werd na de dood van Dzjengis Khan een echtgenote van Ögedei Khan en na diens dood in 1241 korte tijd regentes
Youtugai feizi 有禿該妃子, concubine van Dzjengis Khan en zesde vrouw van de vierde horde
Wanzhe feizi 完者妃子, concubine van Dzjengis Khan en zevende vrouw van de vierde horde
Jinlian feizi 金蓮妃子, concubine van Dzjengis Khan en achtste vrouw van de vierde horde
Wanzhetai feizi 完者台妃子, concubine van Dzjengis Khan en negende vrouw van de vierde horde
Nulun feizi 奴倫妃子, concubine van Dzjengis Khan en tiende vrouw van de vierde horde
Maozhen feizi 卯真妃子, concubine van Dzjengis Khan en elfde vrouw van de vierde horde
Ögedei Khan (1189-1241, regeerde als khan 1229-1241), tempelnaam Taizong 太宗
Boraqchin (Beilahezheng 剌合真) 太宗孛剌合真皇后 (Taizong Beilahezheng huanghou), (?—?), eerste echtgenote van Ögedei Khan
Töregene Khatun, †1246, echtgenote van Ögedei Khan, moeder van Güyük Khan, Köchü (闊出), Qarachar (哈剌察児) en Qashi (合失, later de vader van Kaidu). Zij was 1242-1246 regentes voor haar zoon Güyük Khan. Postume naam Taizong Zhaoci huanghou (太宗昭慈皇后)
(昂灰二皇后) Anghui er huanghou, tweede echtgenote van Ögedei Khan
Hutieni huanghou 第三皇后忽帖尼 (Qilijisishi 乞里吉思氏), ?—?, derde echtgenote van Ögedei Khan, moeder van Godan Khan
Zhazhen huanghou 第四皇后札真, vierde echtgenote van Ögedei Khan
(Möge Khatun): was eerder concubine van Dzjengis Khan, werd na zijn dood een echtgenote van Ögedei Khan en na diens dood in 1241 korte tijd regentes
Ergene 业里吉纳妃子 (Yelinija feizi), concubine van Ögedei Khan, moeder van Kadan
Güyük Khan (1206-1248, regeerde als khan 1246-1248), tempelnaam Dingzong 定宗
Oghul Ghaymish, 定宗欽淑皇后 Dingzong Qinshu huanghou, †1251, echtgenote van Güyük Khan en 1248-1251 regentes. Moeder van twee zonen van Güyük Khan, Khoja (忽察, Hucha) en Naqu (腦忽, Naohu), zie juan 112. Zij werd in 1251 geëxecuteerd, maar ontving toch als postume titel keizerin Qinshu (欽淑皇后)
Onbekende concubine, moeder van Khokhoo (禾忽, Hehu), derde zoon van Güyük Khan (zie juan 112)
Möngke Khan (1209-1259, regeerde als khan 1251-1259), tempelnaam Xianzong 憲宗
Qutuqhai 忽都台 (憲宗貞節皇后 Xianzong Zhenjie huanghou), †1256, echtgenote van Möngke Khan, postume titel keizerin Zhenjie (貞節皇后)
也速兒皇后 Yesu'er huanghou, †na 1260, concubine van Möngke Khan en zus van Qutuqhai
Bayavchin 巴牙兀真 (Bayawuzhen), concubine van Möngke Khan en moeder van Shiregi
Koeblai Khan (1215-1294, regeerde als khan 1260-1294), tempelnaam Shizu 世祖
Tegulun 世祖帖古倫皇后 Shizu Tegulun huanghou, ?—?, eerste echtgenote van Koeblai Khan, behoorde tot de eerste horde
Chabi 察必, 世祖昭睿順聖皇后 Shizu Zhaorui Shunsheng huanghou, 1216-1281, in 1260 aangesteld als koningin van Koeblai Khan en moeder van kroonprins Zhenjin (真金, 1243-1285), behoorde tot de tweede horde, haar postume naam is keizerin Zhaorui Shunsheng (昭睿順聖皇后)
Nambui 喃必皇后 Nambi huanghou, echtgenote van Koeblai Khan na het overlijden van Chabi, in 1283 tot koningin benoemd, behoorde tot de tweede horde, vermist in 1294
Talahai 塔剌海, ?—?, concubine van Koeblai Khan, behoorde tot de derde horde
Nuhan 奴罕, ?—?, concubine van Koeblai Khan, behoorde tot de derde horde
Bo Yao Wu Zhen 伯要兀真, ?—?, concubine van Koeblai Khan, behoorde tot de vierde horde
Kuokuolun 闊闊倫, ?—?, concubine van Koeblai Khan, behoorde tot de vierde horde
Concubine Guo 郭氏妃子, moeder van Amuge (†1324, zie juan 113)
Külüq Khan (1281-1311, regeerde als khan 1307-1311), tempelnaam Wuzong 武宗
Zhenge 真哥, 武宗宣慈惠聖皇后 Wuzong Xuanci Huisheng huanghou, †1327, keizerin van Külüq Khan, werd 1310 een boeddhistische non, postume naam: keizerin Xuanci Huisheng (宣慈惠圣皇后)
Sugeshili 速哥失里 (哥失理皇后速 Geshili huanghou su), ?—?, concubine van Külüq Khan, een nicht of mogelijk een jongere zus van Zenge
Yiqilie feizi 亦乞烈妃子, 武宗仁獻章聖皇后 Wuzong Renxian zhangsheng huanghou, concubine van Külüq Khan en moeder van Khutughtu Khan Kusala (1300-1329), de latere keizer Mingzong (r.1329). Haar postume titel is keizerin Renxianzhangsheng (仁献章圣皇后)
Tangwu feizi 唐兀妃子 (武宗文獻昭聖皇后 Wuzong Wenxian Zhaosheng huanghou, concubine van Külüq Khan en moeder van Jayaatu Khan Tugh Temür (1304-1332), de latere keizer Wenzong (r.1328-1329 en 1329-1332). Haar postume titel is keizerin Wenxianzhaosheng (文献昭圣皇后)
Radnashiri 阿納失失里 (仁宗莊懿慈聖皇后 Renzong Zhuangyi Cisheng huanghou), †1322, keizerin van Ayurbarwada Buyantu Khan en moeder van Gegeen Khan, haar postume titel keizerin Zhuangyici Sheng (庄懿慈圣皇后)
Bayan Qutugh Khatun (伯顔忽篤皇后, Boyanhudu huanghou), concubine van Ayurbarwada Buyantu Khan van Koreaanse afkomst
Gegeen Khan (1302-1323, regeerde als khan 1320-1323), tempelnaam Yingzong 英宗
Sugabala 速哥八剌 (英宗莊靜懿聖皇后 Yingzong Zhuangjing Yisheng huanghou), †1327, keizerin van Gegeen Khan in 1321, zus van Yilianzhenbala, khatun van Yesün Temür Khan, haar postume titel werd keizerin Zhuangjingyi Sheng (庄静懿圣皇后)
Yabahudoulu huanghou 牙八忽都魯皇后, ?-?, concubine van Gegeen Khan
Puyan qie Limishi 普顏怯里迷失 Puyan Yilimiyu (甘麻剌元妃宣懿淑聖皇后 Ganmala Yuan Fei Xuanyi Shusheng huanghou), ?—?, echtgenote van Ganmala (1263-1302, kleinzoon van Koeblai Khan) en moeder van Yesün Temür Khan. Hij eerde in 1324 zijn vader met de postume titel Xianzong (顯宗) en zijn moeder met de titel keizerin Xuanyi Shusheng (宣懿淑聖皇后)
Babukhan 八不罕 (泰定帝八不罕皇后 Taiding Dibabuhan huanghou) werd in 1324 keizerin van Yesün Temür Khan en was moeder van Ragibagh Khan (Arigabag, 1320-1328, r.1328 als de Tianshun-keizer 天順帝). Zij ontving geen postume titel, omdat Tugh Temür haar niet erkende als wettige keizerin
Mailaidi 邁來迪 (明宗真裕徽聖皇后 Mingzong Zhenyu Huisheng huanghou), †1320, echtgenote van Khutughtu Khan Kusala en moeder van Toghon Temür. Zij overleed in het kraambed en ontving van haar zoon postuum de titel keizerin Zhenyu Huisheng (真裕徽聖皇后)
Anchuhan huanghou 按出罕皇后
Yuelusha huanghou 月魯沙皇后
Buyanhuludou huanghou 不顏忽鲁都皇后
Yesu huanghou 野蘇皇后
Tuohusi huanghou 脱忽思皇后
Jayaatu Khan Tugh Temür (1304-1332, regeerde als khan 1328-1329 en 1329-1332), tempelnaam Wenzong 文宗
Budashiri 卜答失里 (文宗不答失里皇后 Wenzong Budashili huanghou), 1307-1340, werd in 1329 keizerin van Jayaatu Khan Tugh Temür. Regentes na het overlijden van haar echtgenote in 1332, benoemde in 1332 Rinchinbal Khan en in 1333 Toghon Temür tot keizer en bleef regentes tot 1340 toen zij werd verbannen en daarna gedood.
Rinchinbal Khan (1326-1332, regeerde als khan 1332), tempelnaam Ningzong 寧宗
Daliyetemishi 答里也忒迷失 (寧宗答里也忒迷失皇后 Ningzong Daliyetemishi huanghou), †1368, was in 1332 als zevenjarige voor twee maanden gehuwd met de eveneens zevenjarige Rinchinbal Khan
Toghon Temür (1320-1370, regeerde als khan 1333-1368), tempelnaam Huizong 本紀
Danashri 答納失里 (惠宗答納失里皇后 Huizong Danashili huanghou), 1320-1335, in 1333 keizerin van Toghon Temür, werd in 1335 verbannen en daarna geëxecuteerd
Bayan Khutugh 伯顏忽都 (惠宗伯顔忽都皇后 Huizong Boyan Hudou huanghou), 1324–1365, in 1337 tweede keizerin van Toghon Temür
Qi huanghou 奇皇后 keizerin Qi, ook wel Öljei Khutuk (Wanzhe Hudou, 完者忽都), (惠宗完者忽都皇后 Huizong Wanzhe Hudou huanghou), 1315–1369, afkomstig uit Goryeo (Korea), in 1333 werd zij concubine van Toghon Temür, in 1340 zijn tweede keizerin en in 1365 eerste keizerin. Zij was moeder van Biligtü Khan Ayushiridara (1340-1378, de eerste keizer van de Noordelijke Yuan-dynastie 1370-1378). De postume naam van Qi huanghou is keizerin Puxian Shusheng (普顯淑聖皇后)
Munashili huanghou 木納失里皇后, †1343 of 1348, zij wordt de vierde keizerin van Toghon Temür genoemd
Juan 105-114, biografieën van nakomelingen van Yesükhei (liezu zhuzi, 烈祖諸子)
Khasar 哈撒兒 (Hasa'er, Jöči Qasar), 1164-1213, (volle) broer van Dzjengis Khan, hielp Dzjengis Khan bij de moord op hun halfbroer Begter. Khasar behoorde met zijn halfbroer Belgutei tot de trouwste bondgenoten van Dzjengis Khan
Yesüngge 也生哥 (Yeshengge), ?—?, tweede zoon van Khasar en neef van Dzjengis Khan. Yesüngge volgde zijn broer Yegü op als hoofd van de tak van Khasar en werd zelf opgevolgd door zijn zoon Esen Emügen
Shigdür 勢都兒 (Shidou'er, Šikdür), ?—?, kleinzoon van Yesüngge, volgde zijn vader Esen Emügen op als hoofd van de tak van Khasar. Was betrokken bij de opstand van Nayan tegen Koeblai Khan
Begter 別克帖兒 (Bieketie'er), 1153/68-1176, oudere halfbroer van Dzjengis Khan, hij werd met hulp van zijn halfbroer Khasar door Dzjengis Khan gedood
Belgutei 別勒古台(Bieleigutai), 1172?-1251?, halfbroer van Dzjengis Khan, moet volgens de bronnen zeer oud zijn geworden. Belgutei behoorde met zijn halfbroer Khasar tot de trouwste bondgenoten van Dzjengis Khan
Baidar 貝達爾 (Beida'er), zesde zoon van Chagatai Khan, nam deel aan de veldtocht in Polen 1235-1241
Büri 不里 (Buli), †1252, kleinzoon van Chagatai Khan en zoon van Mutukan (Mö'etüken, 抹土干, Motugan), zelf de oudste zoon van Chagatai Khan
Tula 禿剌 (Töre), †1309, achterkleinzoon van Büri en clankoning van Yue onder de Yuan-dynastie
Alatna Shili 阿剌忒納失里 (Alatenashili, Aratnaširi), †1358, zoon van Tula en clankoning van Yue onder de Yuan-dynastie. Zie ook juan 114 voor mogelijk dezelfde persoon
Chubei 出伯 (Chubo, Čübei), ?—?, zoon van Alghu (khan van het Khanaat van Chagatai, 1260-1266). Chubo gaf zich over aan Koeblai Khan en werd een Mongoolse generaal
Abaqa 阿八哈 (Abaha, Ābāqā khān), 1234-1282, zoon van Hulagu en khan van het Il-kanaat (1265-1282)
Teguder 台古塔兒 (Taiguta'er, Aḥmad Tegüder), †1284, zoon van Hulagu en heerser van het Il-khanaat (1282-1284)
Kölgen 濶烈堅 (Kuoliejian), †1235, vijfde (?) zoon van Djenghis Khan, zijn moeder was Khulan Khatun (de tweede vrouw van Djenghis Khan) en niet Börte, zodat hij niet in aanmerking kon komen voor opvolging. Wel werd hij bij de verdeling van de nalatenschap als enige onwettige zoon op gelijke wijze behandeld als de vier wettige zonen
Yebugan 也不干 (Ebügen), ?—?, achterkleinzoon van Kölgen, was betrokken bij de opstand van Nayan tegen Koeblai Khan
Heshi 合失 (Qašin), 1215-1234, vijfde zoon van Ögedei Khan, stierf jong aan alcoholisme
Kaidu 海都 (Qaidu), 1235-1301, postume zoon van Heshi (Qašin) en daarmee kleinzoon van Ögedei Khan, verloor de machtsstrijd met de tak van Möngke Khan (en Koeblai Khan). Niet te verwarren met zijn oom Kaidan (zesde zoon van Ögedei Khan en deelnemer aan de veldtocht in Polen 1235-1241)
Chapar 察八兒 (Chaba'er, Čapar), †na 1310, zoon van Kaidu
Godan Khan 闊端太子 (Kuoduan Taizi, Köden), tweede zoon van Ögedei Khan, gaf in 1240 bevel voor de invasie in Tibet
Zhibi Tiemu'er 只必帖木兒 (J̌ibig Temür), ?—?, zoon van Godan Khan
Bie Tiemu'er 別帖木兒 (Beg Temur), kleinzoon van Zhibi Tiemu'er
(Yesuyebugan 也速也不干 ((Yes Ebügen), zoon van Bie Tiemu'er)
Toq temür 脫脫木兒 (Tuotuo Mu'er), ?—?, kleinzoon van Bie Tiemu'er, zoon? van Yesuyebugan
Kuochu Taizi 闊出太子 (Küčü), 1206-1236, derde zoon van Ögedei Khan, bestemd als opvolger maar stierf voortijdig
Shiliemen 失烈門 (Siremün, Širemün), †1252, zoon van Kuochu Taizi en kleinzoon van Ögedei Khan
Halacha'er 哈剌察兒 (Harachar, Qaračar), ?—?, vierde zoon van Ögedei Khan
Mieli 滅里 (Melik), ?–?, zevende zoon van Ögedei Khan
Aluhui Tiemu'er 阿魯灰帖木兒 (Aruhui Timur, Aruγ Temür), †1361, nakomeling van Mieli
Kaidan 合丹 (Hedan, Qada'an oγul), ?—?, zesde zoon van Ögedei Khan, nam deel aan de veldtocht in Polen 1235-1241. Niet te verwarren met zijn neef Kaidu (kleinzoon van Ögedei Khan die een machtsstrijd met de tak van Möngke Khan (en Koeblai Khan verloor)
Zhenjin 皇太子真金 (Huang taizi Zhenjin, Činkim), 1243-1285, tweede zoon en kroonprins van Koeblai Khan, vader van Temür Khan (r.1294-1307),de opvolger van Koeblai Khan
Ganmala 甘麻剌 (Kammala), 1263-1302, zoon van Zhenjin
Liangwang Songshan 梁王松山 (Sungšan), †1309, zoon van Ganmala
Wangchan 王禪 (Ongšan), †1328, zoon van Songshan
Darmabala 答剌麻八剌 (Dalamabala), 1264-1292, tweede zoon van Zhenjin. Stamvader van de Mongoolse keizers na Temür Khan (1294-1307) en de koningen van Goryeo na Gongmin (r.1351-1374)
Khökhechi 忽哥赤 (Hugechi, Hügeči,), †1271, vijfde zoon van Koeblai Khan
Esen Temür 也先帖木爾 (Yexian Tiemu'er), †1332, zoon van Khökhechi
Basalawarmi 把匝剌瓦爾密 (Bazalawa'ermi, Vaǰravarmi,), †1382, kleinzoon van Esen Temür
Aiyachi 愛牙赤 (Ayači,), ?—?, zesde zoon van Koeblai Khan
Oruchu 奧魯赤 (Aoluchi, Uruγči), †1300, zevende zoon van Koeblai Khan
Temür Buqa 鐵木兒不花 (Tiemu'er buhua), ?-?, zoon van Oruchu
Laode 老的 (Laodi), ?—?, zoon van Temür Buqa
? Aratnaširi 阿忒思納失里 (Atesinashili), †1358, zoon van Tula en clankoning van Yu onder de Yuan-dynastie. Wordt in de bronnen als een andere persoon beschouwd als de in juan 107 genoemde Alatna Shili 阿剌忒納失里 (Aratnaširi)
Shuosiban 搠思班 (Čosbal), ?—?, zoon van Temur Buhua
Dangwuban 黨兀班, †1335, zoon van Shuosiban
Kököčü 闊闊出 (Kuokuochu), †1313, achtste zoon van Koeblai Khan
Qutuluq Temür 忽都魯帖木兒 (Hudoulu Tiemu'er, Kutulu Timur), 1260?-1324?, (onwettige) zoon van Koebilai Khan
Cheng zong huangtaizi: Deshou 成宗皇太子:德壽 (Däišü), †1306, enige zoon en kroonprins van keizer Temür Khan (r.1294-1307, de opvolger van Keblai Khan)
Renzong huangzi: Wudousi buhua 仁宗皇子:兀都思不花 (Odos buqa) , †1321, zoon van Ayurbarwada Buyantu Khan (keizer Renzong, r.1311-1320), jongere broer van Gegeen Khan (r.1320-1323)
Taiding di Zhuzi: Badema Yi'erjian 泰定帝諸子:八的麻亦兒間卜 (Padma-rgyal po, པདྨ་རྒྱལ་པོ་), ?-?, tweede zoon van Yesün Temür (keizer Taiding, r.1323-1328) en jongere broer van Ragibagh Khan (keizer Tianshun, r.1328)
Xiaoxue 小薛 (Söse), ?—?, derde zoon van Yesün Temür (keizer Taiding, r.1323-1328)
Yundancangbo 允丹藏卜 (Yontan-rgyal po, ཡོན་ཏན་རྒྱལ་པོ་), ?-?, vierde zoon van Yesün Temür (keizer Taiding, r.1323-1328)
Wenzong Zhuzi: Huang Taizi Alatenadala 文宗諸子:皇太子阿剌忒納答剌 (Alatna Dara, Aratnadara), †1331, oudste zoon van Jayaatu Khan Tugh Temür (keizer Wenzong, r.1328-1329 en 1329-1332)
Yantiegusi 燕帖古思 (El tegüs, oorspronkelijke naam Gunatala 古納答剌), †1340, tweede zoon van Jayaatu Khan Tugh Temür (keizer Wenzong, r.1328-1329 en 1329-1332)
Taipingne 太平訥 (Taipingnu, oorspronkelijke naam Baoning 宝宁), ?—?, derde zoon van Jayaatu Khan Tugh Temür (keizer Wenzong, r.1328-1329 en 1329-1332)
Butu khürgen 孛禿 (Beitu, Butu), †1227, Mongoolse militaire leider en een van de naaste medewerkers van Dzjengis Khan, behoorde tot de Mongoolse stam van de Ikhires (亦乞列思). Hij huwde eerst met Temülün (帖木侖), zus van Dzjengis Khan en vervolgens met Khojin Beki (火臣別吉 Huochen Bieji), dochter van Djzenghis Khan. Hij was daarmee zijn zwager en zijn schoonzoon. Khürgen betekent schoonzoon.
Huldai Küregen 鎖兒哈 (Suo'erha), rond 1200-na 1233, leider van de Mongoolse stam van de Ikhires (亦乞列思) en was een zoon van Butu khürgen. Hij was gehuwd met Antu (安禿), een kleindochter van Ögedei Khan, hun dochter Qutuqhai (忽都台) werd de eerste vrouw van Möngke Khan
Quril Küregen 忽憐 (Hulian), 1245-1302, behoorde tot de Mongoolse stam van de Ikhires (亦乞列思), was een achterkleinzoon van Butu khürgen en een Mongoolse generaal die opstanden binnen het Mongoolse rijk neersloeg. Hij was gehuwd met Bayarun (伯雅伦), een dochter van Möngke Khan
Alaqush Tegin Quri 阿剌兀思剔吉忽里 (Alawusitujihuli, Alaqši Digid Quri), †1211, stamleider van de Onggud, vormde een alliantie met Dzjengis Khan en huwde in 1207 met Alakhai Bekhi (阿剌海別吉) een dochter van Dzjengis Khan
Korguz 闊里吉思 (Kuolijisi, Körgis), c. 1250-1298, leider van de Onggud, achterkleinzoon van van Alaqush Tegin Quri. Zijn stam behoorde tot de Nestorianen, zijn naam "Korguz" was afgeleid van Giwargis, de christelijke heilige Joris van Cappadocië, waardoor hij in christelijke bronnen koning Georgius werd genoemd en zo in verband werd gebracht met de legende van Pape Jan (priester-koning Johannes). Korguz speelde een rol in de strijd tussen Kadai en Koeblai Khan, hij sneuvelde in 1298
Shuhunan 朮忽難 (J̌uqunan), †1309, leider van de Onggud, broer van Korguz
Shu'an 術安 (J̌u’an), †1312/14?, leider van de Onggud, zoon van Korguz
Barchuq Art Tegin 巴而朮阿而忒的斤亦都護 (Ba'ershu'a'er Tedejinyiduhu, Barǰuq art tigin), ?—?, bondgenoot van Dzjengis Khan, heerser van het Oeigoerse koninkrijk Qocho (dat toen een vazalstaat Kara-Kitan was. Hij sloot zich aan bij Dzjengis Khan en werd daarom ook wel de vijfde zoon van Dzjengis Khan genoemd en zijn gebied het vijfde district (ulus)
Qočqar tigin 火赤哈兒的斤 (Huochiha'er Dejin), †1283, achterkleinzoon van Barchuq Art Tegin, raakte betrokken bij de opstand van Kaidu tegen Koeblai Khan, de Oeigoerse koninklijke familie weigerde zich over te geven aan Kaidu, Qočqar tigin verloor zijn grondgebied en kwam daarbij om het leven
Neülin tigin 紐林的斤 (Niujindelin), †1318, zoon van Qočqar tigin, vroeg aan Koeblai Khan om steun om Kaidu te bestrijden om zo de dood van zijn vader te kunnen wreken
Timur Buqa 帖木兒補化 (Tiemu'er Buhua), †1351?, zoon van Neülin tigin, was in dienst van de Yuan, maar werd vermoord na onenigheid
Bayan buqa tigin 伯顏不花的斤 (Boyan buhuadejin), †1359, een achterkleinzoon van Qočqar tigin, bestreed de opstand van de Rode Hoofdbanden en pleegde daarbij zelfmoord
Buyruq khan 不月魯克 (Buyueluke, Buyiruγ qan), †1206, broer van Tayang Khan, khan van de zuidelijke Naimanen 1198-1206, sneuvelde bij een hinderlaag gelegd door Dzjengis Khan
Beilu 孛魯 (Bo’ol), 1197-1228, zoon van Muqali, erfde zijn positie
Tasi 塔思 (Taš), 1211-1239, kleinzoon van Muqali, een militaire commandant van de Jalairs
Badoulu 霸都魯 (Ba’atul), †1261, militaire commandant van de Jalair-stam in dienst van Koeblai Khan, kleinzoon van Muqali, speelde een belangrijke rol in de Toluidische Successieoorlog, de burgeroorlog tussen Koeblai Khan en zijn jongere broer Ariq Boke
Ochicher 月赤察兒 (Yuechicha'er, Öčičer), 1249-1311, achterkleinzoon van Boroqul
Talahai 塔剌海 (Taraqai) †1308, hoffunctionaris, oudste zoon van Ochicher
?Kuatou 𠇗頭, Torčiyan (淇陽王太師アスカン(Asqan/Torčiyan/Waidu >阿思罕/āsīhǎn 脱児赤顔/tuōérchìyán 𠇗頭/wāitóu ويتو جنکسانک/wāītū chīnksānk), zoon van Ochicher
Tacha'er 塔察兒 (Taγača), †1238, generaal, zoon van Boroqul
Milicha'er 密里察而 (Miričar), †1267, legercommandant, kleinzoon van Tacha'er
Songdutai 宋都台 (Sondutai), †1276, generaal, kleinzoon van Tacha'er
Berke buqa 伯里閣不花 (Boligebuhua), †1314, generaal, tweede zoon van Milicha'er
Chilaowen 赤老溫 (Čilaγun), militaire commandant, een van de commandanten van de persoonlijke garde van Dzjengis Khan, zoon van Sorqan Shira (鎖兒罕失剌, Suo'erhanshila). Samen met Bo'orchu, Muqali en Boroqul stond hij bekend als de "Vier Helden" (四傑 Sijie, 四駿 Sijun, dörben külü'üd, vier snelle paarden)
Chala 察剌 (Čalan), militaire commandant, kleinzoon van Chilaowen
Toq Temür 脫帖穆兒 (Tuo Tiemu'er), 1265-1345, functionaris in het veroverde zuidelijk Song, kleinzoon van Chala
Örüg buqa 月魯不花 (Yuelubuhua), 1308-1366, functionaris, zoon van Toq Temür
Alahan 阿剌罕 (Alaqan), militair commandant, kleinzoon van Chilaowen
Jelme 者勒蔑 (Zheleimi, J̌elme), 1160 – 1207, generaal, had een hechte band met Dzjengis Khan, oudere broer van Subedei. Behoorde met Jebe, Subedei en Khubilai Noyon tot de "vier honden" (四狗 sigou, dörben noγas)
Yesuntie'e 也孫帖額 (Yesün te'e), †1251, generaal, zoon van Jelme
Khubilai Noyon 忽必來 (Hubilai, Qubilai), †1211, generaal. Hij wordt ook Kublai Noyan genoemd, met de titel Nojon, behoorde tot de "vier honden"
Jebe 者別 (Zhebie), †1224, generaal, behoorde tot de "vier honden"
Da'alitai 答阿里台 (Da'aridai Otčigin), ?–?, jongste zoon van Bartan Baatar (en daardoor broer van Yesükhei)
Menglike 蒙力克 (Mönglik Ečige), ?–?, clanhoofd van 晃豁坛 (Huanghuolan, Qongqotan), ondersteunde het gezin van Hoelun (moeder van Dzjengis Khan) en bleef loyaal aan hem
Tuoluan 脫欒 (Tulun Čerbi), generaal, zoon van Mönglik
Boba'er 伯八兒 ( Baibaq), †1275, generaal, kleinzoon van Mönglik
Kuokuochu 闊闊出 (Kököčü), ?–?, ook bekend als Teb Tenggeri (帖卜騰格理 tiebutenggeli), sjamaan, zoon van Mönglik
Huo'erchiwusun 豁兒赤兀孫 (Qorči usun ebügen), commandant in dienst van Dzjengis Khan, werd door Dzjengis Khan aangesteld als "Beki" (别乞, Bieqi), een priester
Chahe'anbuwa 察合安不窪 (Čaqa'an qo'a), ?–?, leider van een Mingghan gevormd uit de Negudai
Naya'a 納牙阿 (Naya'a noyan), ?–?, leider van een Mingghan gevormd uit de Baarins
Juokuoshuosi 闊闊搠思 (Kököčüs), militaire leider van een duizendtal in de eerste helft van de 13e eeuw
Huo'erhuosun 豁兒豁孫 Qorqosun, ?-?, militaire leider van een duizendtal
Mengguwu'er 蒙古兀兒 Möngke'ür, ?-?, militaire leider van een duizendtal, diende eerst onder Dzjengis Khan en daarna onder zijn zoon Jochi en kleinzoon Batu Khan
Ketie 客帖 Kete, ?-?, militaire leider van een duizendtal, diende onder Dzjengis Khan
Muge 木格 Müge, ?-?, militaire leider van een duizendtal
Suyiketu 速亦客禿 Süyiketü Čerbi, ?-?, militaire leider van een duizendtal, diende onder Dzjengis Khan
Zhongsuo 種索 J̌üsüg, ?-?, militaire leider van een duizendtal
Qingjiyadai 輕吉牙歹 Kinggiyada, ?-?, militaire leider van een duizendtal, diende onder Dzjengis Khan
Tayi'er 塔亦兒 Dayir, †1244, militaire leider, diende onder Dzjengis Khan
A'erhaihesa'er 阿兒孩合撒兒 Arqai Qasar, ?-?, militaire leider van een duizendtal, diende onder Dzjengis Khan
Balache'erbi 八剌撦兒必 Bala Čerbi, ?-?, militaire leider van een duizendtal, diende onder Dzjengis Khan
Balawoluona'ertai 八剌斡羅納兒台 Bala Oronaurtai, ?-?, militaire leider van een duizendtal
Zhangjie tiemu'er 掌吉帖木兒 J̌anggi, ?-?, militaire leider van groep militairen (Nöker)
Tiemu'er 帖木兒 Temür, ?-?, militaire leider van een duizendtal, diende onder Dzjengis Khan
Miegetu 蔑格禿 Mönggetü, ?-?, generaal
Heda'an 合答安 Qada'an, ?-?, militaire leider van een duizendtal
Xueyiwu'er 薛亦兀兒 Seče'ür, ?-?, militaire leider van een duizendtal
Alaqian 阿剌淺 eigenlijk: Zhaba'er Huozhe 札八兒火者 (Jaʿfar Khoja جعفر خواجه), ?—?, vroege militaire bondgenoot van Dzjengis Khan, een afstammeling van de profeet Mohammed, zou volgens de Geschiedenis van de Yuan 118! jaar zijn geworden
Yelü Liuge 耶律留哥, 1165-1220, vestigde in 1213 de Oostelijk Liao (1213-1269) en werd een bondgenoot van Dzjengis Khan
Yelü Xuedu 耶律薛闍, 1193-1238, zoon van Yelü Liuge, verbleef als gijzelaar aan het hof van Dzjengis Khan, werd met zijn instemming in 1226 heerser van Oostelijk Liao
Yelü Shouguonu 耶律收國奴, 1215-1259, zoon van Yelü Xuedu, werd in 1226 gijzelaar aan het Mongoolse hof en in 1238 heerser van Oostelijk Liao. Speelde een rol bij de Mongoolse invasie van Goryeo
Yelü Gunai 耶律古乃, 1234-1269, zoon van Yelü Shouguonu, volgde hem in 1259 op als heerser van Oostelijk Liao. In de Toluidische Successieoorlog tussen Koeblai Khan en zijn jongere broer Ariq Boke koos hij partij voor Koeblai Khan. In 1269 werd Oostelijk Liao door de Mongolen opgeheven
Yelü Shange 耶律善哥, 1213-1264, zoon van Yelü Liuge, diende in het Mongoolse leger onder meer bij de aanvallen op de Jin-dynastie (1115-1234)
Puxian Wannu 蒲鮮萬奴, Jurchen krijgsheer, vestigde de Oostelijke Xia-dynastie (1215–1233) in Mantsjoerije, was afwisselend een bondgenoot en tegenstander van de Mongolen, totdat zijn rijk in 1233 door Güyük Khan werd veroverd en Puxian Wannu werd terechtgesteld
Wang Xun 王珣, 1177-1224, behoorde tot de Kitan en was een militaire figuur in het westen van Liaoning tijdens de late Jin-dynastie, werd in 1217 een bondgenoot van Dzjengis Khan
Wang Rongzu 王榮祖, 1196-1260, generaal, zoon van Wang Xun
Yelü Ahai 耶律阿海, samen met zijn broer Yelü Tuhua een van de eerste Kitan die een bondgenoot werd van Dzjengis Khan, speelde een rol bij de verovering van Bukhara en Samarkand
Yelü Tuhua 耶律禿花 Yelü Toγan, ?-?, samen met zijn broer Yelü Ahai een van de eerste Kitan die een bondgenoot werd van Dzjengis Khan
Yelü Tumanda'er 耶律禿滿答兒, Kitan, kleinzoon van Yelü Tuhua, trouwde met Tuotuohui (脫脫灰), kleindochter van Koeblai Khan
Yelü Manggudai 耶律忙古帶, generaal, achterkleinzoon van Yelü Tuhua
Shi Bingzhi 史秉直, 1175-1245, Han-Chinese krijgsheer die het Mongoolse rijk diende, een van de eerste Han die zich bij de Mongolen aansloten tijdens hun invasie van de Jin-dynastie
Shi Jindao 史進道, 1179-1243, broer van Shi Bingzhi
Shi Tianni 史天倪, 1187-1225, zoon van Shi Bingzhi
Shi Ji 史楫, 1214-1272, oudste zoon van Shi Tianni
Shi Quan 史權, zoon van Shi Tianni, broer van Shi Ji
Shi Yuanheng 史元亨, 1264-1317, kleinzoon van Shi Quan
Shi Tian'an 史天安, 1199-1255, tweede zoon van Shi Bingzhi
Shi Shu 史樞, 1221-1287, zoon van Shi Tian'an
Shi Tianze 史天澤 1202-1275, zoon van Shi Bingzhi, generaal en bestuurder
Shi Ge 史格, 1234-1291, oudste zoon van Shi Tianze
Shi Yao 史耀, 1256-1305, kleinzoon Shi Tianze
Shi Tianxiang 史天祥, 1191-1258, Han -generaals die het Mongoolse rijk diende, verwant aan Shi Bingzhi
Shi Gui 石珪, †1223, Han-Chinees, militair vocht eerst met het "Leger van de rode jassen" (紅襖軍, Hong'aojun, erebellen in Shandong en Hebei die vochten tegen de Jin) en werd rond 1219 een bondgenoot van de Mongolen
Shi Tianlu 石天祿,1183-1236, oudste zoon van Shi Gui, legerleider in dienst van Ogedei
Wang Zhen 王珍, 1192-1256, Han-Chinese boer, werd een generaal in het Mongoolse leger, vocht in Henan onder Subotai.
Wang Wen'an 王文干, generaal, zoon van Wang Zhen
Yang Jiezhige 楊傑只哥, 1199-1239, Han-Chinese boer, sloot zich aan bij de Mongolen en werd legergeider. Staat bekend als de "Vliegende Generaal" (Feijiangjun 飛將軍)
Liu Tong 劉通, †1256, generaal bij de Mongolen, betrokken was bij de pacificatie van Noord-China
Liu Fuheng 劉復亨, †1283, Han-Chinees, generaal bij de Mongolen, zoon van Liu Tong, nam deel aan de Japanse expeditie
Liu Yuan 劉淵, 1258-1307, Han-Chinees, generaal bij de Mongolen, zoon van Liu Fuheng, nam vanf 1278 deel aan de pacificatie van Fujian, Guangzhou, Zhangzhou en Shaozhou
Liu Bin 劉斌, 1198-1259, generaal, Han-Chinees, richtte in navolging Zhang Rong een militie op en werd een bondgenoot van de Mongolen
Liu Sijing 劉思敬, 1231-1283, zoon van Liu Bin, volgde zijn vader op en kwam onder bevel van Koeblai Khan
Zhao Rou 趙柔, †1236, sloot zich in 1213 aan bij Dzjengis Khan
Zhao Cheng 趙晟, 1259-1332, generaal, kleinzoon van Zhao Cheng
Geng Fu 耿福, †1233, Han-generaal, sloot zich in 1213 aan bij generaal Muhuali
Geng Jiyuan 耿繼元, †1294, ambtenaar, kleinzoon van Geng Fu
Chormaqan 綽兒馬罕 (Chuo'ermahan, Čormaqan), †1241, generaal onder Dzjengis Khan en Ögedei Khan en gouverneur van de veroverde regio's van de Kaukasus en Perzië
Xilamen 希拉們 Širemün, generaal en commandant van de Iraanse en Azerbeidzjaanse grenstroepen van het Mongoolse rijk, zoon van Chormaqan
Baiju 貝住 Beizhu, ?—?, Mongoolse krijgsheer, nam positie van Chormaqan over en werd tweede opperbevelhebber van het Perzische garnizoen
Dai'er Batu 岱爾拔圖 (艾面 Aimao of 愛平 Aibai, Ai beg), †1254, generaal
Yesü Tai'er 也速台兒 Yesüder, †1288, generaal, zoon van Ai beg
Tuohucha'er 脫忽察兒, †1221, generaal
Tugecha'er 圖格察兒 Tochahar, onduidelijk of hij dezelfde persoon is als Tuohucha'er of een andere persoon
Ajall Shams al-Din Omar 賽典赤贍思丁 (Saidianchi sansiding, Sayyid Ajall Shams ad-Din Omar al-Bukhari سید اجل شمسالدین عمر بخاری), 1279-1211, eerste door de Mongolen benoemde gouverneur van Yunnan (1274-1279), afkomstig uit Buchara
Nasr al-Din 納速拉丁 (Nasulading, Nasr ad-Din نصرالدین), †1292, gouverneur van Yunnan 1279-1284, nam deel aan de campagnes in Birma en Annam, werd in 1291 gouverneur van Shaanxi, zoon van Ajall Shams al-Din Omar
Sayyid Ajall Omar 賽典赤烏馬兒 (Saidianchi Wuma'er, Sayyid Ajall Omar السيد إجل عمر), minister, tweede zoon van Nasr al-Din
Huxin 忽辛 (of: 忽先? Huxian, Hoessein), †1310, minister, derde zoon van Nasr al-Din
Buluhaiya 布魯海牙 Bulut Qaya, 1197-1265, Oeigoerse minister
Lian Xixian Lianxixian 廉希憲 (xiàn), 1231-1280, Oeigoerse generaal en ambtenaar, zoon van Bulut Qaya
Lian Xixian 廉希賢 (xián), 1247-1275, jongere broer van Lian Xixian
Lian Huishan Haiya 廉惠山海牙 Lian Huishan qaya, ?—?, ambtenaar, kleinzoon van Bulut Qaya
Kuokuo 闊闊 Kökö, 1223-1262, minister, behoorde tot de Merkieten
Yesuda'er 也速答兒 Yesüder, ?—?, generaal, zoon van Neülin
Nangjiatai 囊加台 Nangiadai, †1329, generaal, zoon van Yesüder
Dashi Badulu 答失八都魯 Taš baγatur, †1358, generaal, zoon van Nangiadai
Bolad Temür 孛羅帖木兒 (Beiluo Tiemu'er, Bolod temür), †1365, krijgsheer, zijn dochter Bayan Khutugh was de tweede vrouw van keizer Toghon Temür (r.1333-1368)
Chuang Wu'er 床兀兒 Čong'ur, 1260-1322, commandant, behoorde tot de Kiptsjaken, derde zoon van Tutuha
El Temür 燕帖木兒 Yan Tiemu'er, †1333, Kiptsjak-functionaris, zat achter de machtsovername waardoor Jayaatu Khan Tugh Temür (Toq-Temür) in 1328 keizer kon worden, El Temür was een zoon van Čong'ur
Sadun 撒敦 Sādūn, †1335, minister, vierde zoon van Čong'ur, jongere broer en opvolger van El Temür
Tangqishi 唐其勢 Tengis, †1335, generaal, oudste zoon van El Temür, werd na de dood van zijn oom Sadun geëxecuteerd
Duan Xin Juri 段信苴日, ook Duan Shi 段實, †1282, tweede gouverneur van Dali onder Mongools bestuur
Yang Hanying 楊漢英 ook bekend onder zijn Mongoolse naam Sayin buqa (楊賽因不花 Yangsaiyin Buhua), 1281-1320, generaal, erfelijk leider van stamgebied van Bozhou (播州) rond het huidige Zunyi in Guizhou
Song Azhong 宋阿重, (?-?) leider van het stamgebied Shuidong (水東) in Guizhou
Bayan 伯顔, †1340, generaal en functionaris, behoorde tot de Merkieten, oefende de exclusieve macht uit tijdens de vroege regering van Toghon Temür
Hama 哈麻, †1356, functionaris, zijn poging om kroonprins Ayushiridara (de latere keizer van de Noordelijke Yuan Biligtü Khan Ayushiridara, 1340-1378) tot keizer te benoemen mislukte, waarna Hama werd terechtgesteld
Xue Xue 雪雪, †1356, ambtenaar, jongere broer van Hama
Han Lin'er 韓林兒, †1367, een van de leiders van de Rode Hoofdbanden, 1355–1367 keizer van de Han Song dynastie
Zhang Shicheng 張士誠, 1321-1367, een van de leiders van de Rode Hoofdbanden, vestigde in 1354 de staat Da Zhou (大周) en regeerde daarover als Koning Cheng (誠王, Cheng Wang), benoemde zichzelf in 1363 tot koning van Wu (吴王, Wu Wang) en werd in 1367 verslagen door Zhu Yuanzhang (keizer Hongwu)
Wang Lü 王履, 1332–?, arts, landschapsschilder, kalligraaf en dichter
Liu Yue 劉岳, ?-?, arts
Araniko 阿尼哥 Anige, 1245–1306, Nepalese ontwerper van stupas, trad in dienst van Koeblai Khan, bracht de Nepalese kunsttraditie van het bouwen van pagodes naar China
Liu Yuan 劉元, 1240-1324, taoïstisch priester, leerde beeldhouwkunst bij Araniko in Nepal en werd beeldhouwer in Dadu
Zhuyü 朱玉, -
Li Shi 李時, -
Juan 243, boeddhistische en taoïstische meesters (shilao, 釋老)
Fan Miaoyuan 范妙元, haar echtgenoot stierf nog voor het voltrekken van de huwelijksceremonie aan een ziekte, zij bleef daarna ongehuwd en werd 95 jaar
Feng Shu'an 馮淑安, was de tweede vrouw van een Mongoolse ambtenaar, na zijn overlijden baarde zij zijn postume zoon. Haar echtgenoot had haar een grote erfenis nagelaten die echter door haar familie in beslag werd genomen. Zij bleef met haar zoon in armoede wonen bij de plek waar ze de doodskist van haar man had begraven en weigerde ondanks druk van haar ouders te hertrouwen
Zhao Wa'er 趙哇兒, Toen haar echtgenoot overleed pleegde zij zelfmoord om zo in dezelfde doodskist als haar man te kunnen worden begraven
Ma Ruixiang 馬瑞香, toen haar man zich van haar liet scheiden weigerde zij te hertrouwen en sprong in een put
Zhu Shuxin 朱淑信 werd op jonge leeftijd weduwe en beloofde nooit meer te hertrouwen. Haar dochter werd blind door het verdriet dat ze had over het verlies van haar vader. Door haar blindheid kwam niemand haar ten huwelijk vragen
Ge Miaozhen 葛妙真 hoorde van een waarzegster dat haar moeder zou overlijden als ze vijftig jaar werd. Ge Miaozhen beloofde niet te trouwen en voortaan te leven op een vegetarisch dieet om zo het leven van haar moeder te verlengen. Die stierf uiteindelijk toen zij 81 jaar was
Tuotuoni 脫脫尼, ?-?, Mongoolse, toen haar Mongoolse echtgenoot overleed weigerde zij een leviraatshuwelijk met haar volwassen stiefzonen en bleef dertig jaar apart wonen, waarna ze stierf
Zhu Jinge 朱錦哥, †1328, werd gevangen genomen door vijf soldaten, om aan haar lot te ontsnappen beloofde ze zogenaamd om een verborgen schat voor hen op te graven, maar sprong onderweg in een put
Wang Ange 王安哥, †1328, dreigde verkracht te worden door soldaten en sprong in een ravijn
Chen Shuzhen 陳淑真, †1358, was getrouwd met een Confucianistische geleerde. Toen haar woonplaats door generaal Chen Youliang werd veroverd wilde ze zich verdrinken in het nabijgelegen meer, het water was echter te ondiep en de generaal eiste dat ze uit het water kwam door een pijl op haar te richten. Ze weigerde en werd doodgeschoten
Ding Yue'e 丁月娥, †1360, toen generaal Chen Youliang haar woonplaats Taiyuan veroverde weigerde ze haar loyaliteit tegenover de familie van haar echtgenoot op te geven, ze sprong met haar dochter in de rivier en verdronk
Liu Jizhi 劉冀之, Nadat het leger van de Rode HoofdbandenHebei had veroverd, vluchtte zij met de familie van haar man naar het dorp Liaocheng om de vijand te ontwijken. De soldaten achtervolgden hen en toen ze Liu Ji's schoonheid zagen, wilden ze haar ontvoeren. Ze weigerde hun toenaderingen waarop ze met een touw om haar nek achter paarden aam werd gesleept. Haar hoofd raakte een steen en zij bloedde dood
Hu Miaoduan 胡妙端, †1360, werd ontvoerd door leden van het volk van de [Miao, zij wilden haar dwingen met hen te trouwen. Zij weigerde, beet haar vinger af, schreef met het bloed een gedicht op een muur, sprong in een rivier en verdronk
Liang Wang nu A'gai Gongzhu 梁王女阿蓋公主, †1364, prinses A'gai was getrouwd met Duan Gong, de Mongoolse gouverneur van Yunnan. In 1365 vermoedde haar vader, Basalawarmi (een lid van de keizerlijke familie) dat Duan Gong ambities had om heel Yunnan te annexeren. Hij gaf zijn dochter opdracht om Duan Gong te vergiftigen met pauwengal. Prinses Agai kon dit echter niet verdragen en vertelde Duan Gong alles. Toen Duan Gong alsnog werd vermoord, pleegde prinses Agai uit liefde zelfmoord door zich te verhongeren
Zhang Chun'er 張春兒 was getrouwd met een soldaat. Die raakte gewond en overleed. Zhang liet een grote doodskist maken, pleegde zelfmoord door zich op te hangen en werd samen met haar man begraven
Wu Miaoning 吳妙寧, haar vader raakte betrokken bij een opstand. Als hij schuldig werd bevonden zou hij met zijn familie worden geëxecuteerd. Om haar man deze schande te besparen pleegde Wu Miaoning zelfmoord
Zhou Fu 周芙, hing zichzelf op toen haar man bij de overheid werd aangegeven
Zhang Zhen 張貞, -
Wu Liangzheng 吳良正, haar schoonmoeder overleed aan alcohol, nog voor haar begrafenis werd het huis door dieven overvallen, de familie vluchtte, maar Wu Liangzheng bleef bij de doodskist. Zij dacht te worden gedood voordat haar schoonmoeder kon worden begraven. Zij streelde de kist, huilde en zei te zullen sterven zonder spijt. De bandieten vonden haar een rechtvaardige vrouw en lieten haar vrij
Fei Yuanxiu 費元璓, was de vrouw van Zhu Daocun, de gouverneur van Jiangyin en Yangzhou. Toen zij werden aangevallen door het Miao-leger zei zij dat haar man zo zijn belangrijk werk voor de keizer niet kon voortzetten waarop zij werd gedood
Tang Qi 湯婍, werd door een woedende bandiet vermoord en wist zo vernederingen te voorkomen
Yu Shujing 禹淑靖, †1356, dreigde te worden verkracht door leden van de Rode Hoofdbanden en sprong met haar achtjarig dochtertje in het water
Liu Cuige 劉翠哥, †1360, tijdens een hongersnood namen soldaten haar man gevangen en dreigden hem te koken. Liu Cuige wilde haar man redden en vertelde hen dat ze thuis een schepel rijst en een pot sojasaus had
Li Sai'er 李賽兒, †1365, werd met haar dochter door het leger gevangen genomen. Toen een bevrijdingsactie door haar man mislukte doodde ze eerst haar dochter en pleegde daarna zelfmoord
Tao Zongyuan 陶宗媛 was weduwe geworden en bewaakte de doodskist van haar man. Toen de oorlog uitbrak werd ze gevangen genomen en bedreigd. Ze zei dat ze niet bang was, anders was ze wel gevlucht, waarop ze werd gedood
An Zhengtong 安正同, †1360, was de echtgenote van een hoge ambtenaar. Toen een rebellenleger haar woonplaats Taiyuan veroverde pleegde zij samen met een concubine van haar man zelfmoord door in een put te springen
Xin Yuanshi is niet opgenomen in de prestigieuze reeks dynastieke geschiedenissen die is uitgegeven door Zhonghua te Peking. Een veel gebruikte uitgave is:
柯劭忞, 新元史, (中国书店, 新华书店首都发行所发行) 1988 (Ke Shaomin, Xin Yuanshi, (Zhongguo shu dian, Xin hua shu dian shou du fa xing suo fa xing, [Peking], 1988), 986pp.
Literatuur
Hsi-yuan Chen, 'Last chapter unfinished. The making of the official Qing History and the crisis of Traditional Chinese Historiography', in: Historiography East and West, 2 (2004), pp. 173-204. Klik hier voor een pdf-bestand van dit artikel.
Beschrijft op pp. 195-196 zijdelings de geschiedenis van de 'Xin Yuanshi'.
Feuerwerker, A., Ke Shaomin in: Woolf, D.A. (red.), A Global Encyclopedia of Historical Writing, New York-Londen 1998, ISBN 0-8153-1514-7, deel 2 (K-Z), p. 504. Klik hier voor het betreffende lemma.
Ke Shaomin in: Boorman, H.L., Biographical Dictionary of Republican China, New York-Londen 1968, deel 2 Dalai-Ma, pp. 241-242.