De gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata) is een orchidee. De soort komt van nature voor in Eurazië. Het is de meest variabele Dactylorhiza-soort; er zijn verschillende ondersoorten beschreven. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en sterk in aantal afgenomen. In Nederland is de plant vanaf 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd.
Etymologie
De soortaanduidingmaculata is een Latijns bijvoeglijk naamwoord en betekent "gevlekt", wat betrekking heeft op de meestal gevlekte bladeren.
Kenmerken
Plant
Dactylorhiza maculata is een overblijvendegeofyt. Het is een middelgrote (maximaal 60 cm) slanke plant met een massieve, min of meer brosse, naar boven toe soms holle bloemstengel, drie tot vijf verspreid staande, afstaande en gevlekte gewone, en twee tot vier schutbladachtigebladeren, en een dichte, meestal rijkbebloemde, kegelvormige bloeiaar met witachtige of lichtroze bloemen.
Bladeren
De bladeren zijn afstaand, lancetvormig, bijna steeds gevlekt, met gevulde bruinviolette vlekken. De bovenzijde is blauwachtig of donker grijsgroen, de onderzijde heeft een matte, zilverachtige schijn. Het onderste stengelblad is in het midden het breedst en is vrij spits. De bovenste bladeren lijken reeds veel op de schutbladeren.
Bloemen
De bloemen zijn tweezijdig symmetrisch, wit, lichtroze tot lila gekleurd, met een donkerpaars honingmerk. Ze zijn groot en volledig geopend. De zijdelingse buitenste bloemdekbladen zijn horizontaal gespreid of licht opwaarts gericht, het middelste blad van de buitenkrans vormt samen met de bovenste bloemdekbladen van de binnenkrans een helm. De lip is ondiep drielobbig en tamelijk vlak, de zijlobben nauwelijks teruggeslagen. De middelste lob is driehoekig en veel smaller dan de zijlobben. De spoor is dun en korter dan het vruchtbeginsel. De bloeiwijze is een aar.
Het is een zeer variabele soort, waarvan verschillende ondersoorten zijn benoemd, waarbij ook weer overgangsvormen zijn beschreven. Daarbij komt dat de soort zeer makkelijk hybrides vormt met andere Dactylorhiza-soorten en zelfs soorten uit andere geslachten.
Voortplanting
De gevlekte orchis verspreidt zich via stoffijn zaad. Het fijne zaad bevat geen reservevoedsel en kiemt alleen als een wortelschimmel (mycorrhiza) het zaad binnendringt. Voor het overleven als plant is deze aangewezen op een symbiose met een bodemschimmel.
De verschillende ondersoorten zijn wel veel specifieker voor wat betreft hun habitat, en kunnen vaak reeds op basis van hun vindplaats op naam gebracht worden.
Verspreiding
Dactylorhiza maculata komt voor in het grootste deel van Europa tot in Siberië, maar is zeldzamer in het Middellandse Zeegebied. Het is een vrij algemene soort, die plaatselijk algemeen kan optreden.
In België en Nederland is de plant vrij zeldzaam.
Ondersoorten
In België en Nederland zijn de volgende ondersoorten te vinden:
Dactylorhiza maculata subsp. maculata, de in dit artikel beschreven nominaatvorm
De voorheen veelal als ondersoort van de gevlekte orchis opgevatte bosorchis krijgt in de recentere literatuur doorgaans de status van soort.
Verwante en gelijkende soorten
Dactylorhiza maculata behoort tot het geslacht van de handekenskruiden, waarvan een tiental sterk gelijkende soorten in België en Nederland voorkomt.
De soort is door zijn grote variabiliteit het moeilijkst te onderscheiden van de andere soorten in Dactylorhiza.
De gevlekte orchis lijkt veel op de bosorchis (Dactylorhiza fuchsii). Bij de bosorchis is de onderste bloemslip diep drielobbig en de middelste lob even breed als de zijlobben. Ook is het onderste stengelblad boven het midden het breedst en is de top niet spits maar stomp.
Bedreiging en bescherming
Dactylorhiza maculata wordt vooral bedreigd door het verdwijnen van zijn voorkeurshabitat door drooglegging, ingebruikname door de landbouw en vermesting van vochtige biotopen.
Meijden, R. van der (2005). Heukels' Flora van Nederland ed. 23, Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten, ISBN 90-01-58344-X
Duistermaat, H. (2020). Heukels' Flora van Nederland ed. 24, Noordhoff Uitgevers, Groningen/Utrecht, ISBN 978-90-01-58956-1
Bournérias, M., Prat, D. et al. (collectif de la Société Français d'Orchidophilie) (2005). Les Orchidées de France, Belgique et Luxembourg, deuxième édition, Biotope, Mèze, (Collection Parthenope), ISBN 2-914817-11-8
Delforge, P. (1994). Guide des orchidées d'Europe, d'Afrique du Nord et du Proche-Orient, Delachaux et Niestlé, ISBN 2-603-01323-8