Ersatzheer (Nederlandse letterlijke vertaling: Reserveleger) was een onderdeel van de Wehrmacht in de Tweede Wereldoorlog. Het Ersatzheer was gestationeerd in het rijksgebied, en bestond uit commando- en bestuursautoriteiten, trainingseenheden en bewakingstroepen.
Taak
Het Ersatzheer had in het bijzonder de taak in het Heimatkriegsgebiet (vrije vertaling: Vaderlandse oorlogsgebied), de opleiding van reservemanschappen en het aanvragen en testen van technische vernieuwingen. Het omvatte de afdelingen met inspecteurs voor de verschillende dienstvakken van het Heer, voor opleidingen en voor officiersopleiding. Daarnaast behoorden het Allgemeine Heeresamt, het Heereswaffenamt en het Heeresverwaltungsamt met de militaire districtscommando's tot het Ersatzheer. In 1944 werd het Heerespersonalamt ook ondergeschikt gesteld aan het Ersatzheer.
De divisies hadden in het vaderlandsegebied opleidingseenheden van regimentssterkte, die ondergeschikt gesteld waren aan het Ersatzheer. In deze regimenten ondergingen alle nieuwe opgestelde soldaten een basistraining, en werden vervolgens naar hun eigenlijke gevechtseenheid gestuurd. In het Ersatzheer werden alle soldaten ondergeschikt gesteld die met verlof, of in een veldhospitaal waren[1]. Of anderszins in reconvalescentie of voor training in het rijksgebied waren. De indeling in het Ersatzheer was automatisch, en duurde tot de soldaat was teruggekeerd naar zijn eenheid aan het front.
Het Ersatzheer in de Tweede Wereldoorlog
Op 26 augustus 1939 tijdens de mobilisatie werden er uit delen van het Allgemeines Heeresamt (AHA) een afdeling Chef der Heeresrüstung und Befehlshaber des Ersatzheeres (BdE) in het Oberkommando des Heeres opgericht. Op 1 september 1939 werd GeneraloberstFriedrich Fromm benoemd tot bevelhebber van het Ersatzheer. Het Ersatzheer zorgde voor de training en aanvullende eenheden voor de eenheden van het Heer die aan het front werden ingezet. De personeelssterkte van het Ersatzheer fluctueerde sterk (cijfers afgerond)[2].
Jaar
Veldleger
Ersatzheer
Totaal
1939
2.741.000
996.000
3.737.000
1940
3.650.000
900.000
4.550.000
1941
3.800.000
1.200.000
5.000.000
1942
4.000.000
1.800.000
5.800.000
1943
4.250.000
2.300.000
6.550.000
1944
4.000.000
2.510.000
6.510.000
1945
3.800.000
1.500.000
5.300.000
Tegen het einde van de oorlog waren er steeds meer soldaten nodig aan het front, daarom nam de personeelssterkte van het Ersatzheer in die tijd steeds verder af. Na de aanslag op Hitler van 20 juli 1944, was het de bedoeling om het Ersatzheer in staat van paraatheid te brengen zodat het kritieke punten in het Rijk konden worden gecontroleerd. Nadat de aanslag was mislukt, droeg Adolf Hitler het bevel over het Ersatzheer over aan Reichsführer-SSHeinrich Himmler, dit omdat Hitler de officieren van de Wehrmacht niet langer vertrouwde[3]. Himmler benoemde vervolgens SS-ObergruppenführerHans Jüttner als zijn stafchef. Fromm werd door het Volksrechtbankter dood veroordeeld wegens "lafheid in het aangezicht van de vijand". Het kon niet bewezen worden dat hij direct betrokken was bij de aanslag, maar werd op 19 maart 1945[4]gefusilleerd in de gevangenis van Brandenburg-Görden.
Tegen het einde van de oorlog werden de trainingseenheden steeds meer ingezet tegen de oprukkende geallieerden. Het Ersatzheer vormde de laatste inspanning van de Wehrmacht.
(de) Heuer, Dr. Gerd F. (Juli 2002). Die Generalobersten der Heeres; Inhaber höchster deutscher Kommandostellen 1933-1945. Pabel-Moewig Verlag Kg, Duitsland, 66, 70. ISBN 978-3811814080. Geraadpleegd op 11 oktober 2022.
(en) Kursietis, Andris J. (1999). The Wehrmacht at War 1939-1945; The Units and Commanders of the Ground Forces during World War II. Aspekt, pp. 282. ISBN 90-75323-38-7. Geraadpleegd op 11 oktober 2022.
(fr) Tixier, Thierry (2019). Allgemeine SS - Polizei - Waffen SS Volume 3, SS OGRUF JÜTTNER - Reichsführer SS HIMMLER (Geen paginavermelding). ISBN 978-1-326-84038-9. Geraadpleegd op 11 oktober 2022.
(en) Miller, Michael D., Andreas Schulz, Ken McCanliss (2006). Leaders of the SS & German Police Volume 1. R. James Bender Publishing, San Jose, pp. 457. ISBN 978-93-297-0037-2. Geraadpleegd op 14 oktober 2022.