Later, wellicht reeds kort na het sluiten van het verdelingsverdrag, toonde Walram zich ontevreden met enkele bepalingen uit het verdrag en vocht deze aan. Of hij hierbij al handelde onder invloed van de geestesziekte, waaraan hij leed, is onbekend. Wel zeker is dat hij in een aanval van krankzinnigheid het voor hem gemaakte originele exemplaar van het verdelingsverdrag verbrand heeft.[9]
Walram verloor verschillende steden, waaronder Niederlahnstein, Pfaffenhofen en Vallendar, aan de aartsbisschop van Trier. Hij overleed – naar verluidt in geestelijke ontreddering – op 24 januari 1276. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Adolf.
(de) Becker, E. (1983). Schloss und Stadt Dillenburg. Ein Gang durch ihre Geschichte in Mittelalter und Neuzeit. Zur Gedenkfeier aus Anlaß der Verleihung der Stadtrechte am 20. September 1344 herausgegeben, Neuauflage. Der Magistrat der Stadt Dillenburg, Dillenburg [1950].
(fr) Huberty, Michel, Giraud, Alain; Magdelaine, F. & B. (1981). l’Allemagne Dynastique. Tome III: Brunswick-Nassau-Schwarzbourg. Alain Giraud, Le Perreux.
(de) Sauer, Wilhelm (1896). Allgemeine Deutsche Biographie. Band 40. Duncker & Humblot, Leipzig, "Graf Walram II. von Nassau", pp. 778-779.
Schilfgaarde, A.P. van (1967). Zegels en genealogische gegevens van de graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen. S. Gouda Quint – D. Brouwer en Zoon, Arnhem.
Venne, J.M. van de, Stols, Alexander A.M. (1937). Geslachts-Register van het Vorstenhuis Nassau. A.A.M. Stols Uitgevers-Maatschappij, Maastricht.
Vorsterman van Oyen, A.A. (1882). Het Vorstenhuis Oranje-Nassau. Van de vroegste tijden tot heden. A.W. Sijthoff en J.L. Beijers, Leiden en Utrecht.
Voetnoten
↑In Nederlandse bronnen wordt altijd de datum 17 december 1255 genoemd. In buitenlandse bronnen echter de datum 16 december 1255. De beschrijving op de officiële website koninklijkeverzamelingen.nl geeft de datum 16 december 1255.
↑“Kasteel en ambt Nassau droeg de naam Dreiherrische omdat het tot 1778 bezit was van de Ottoonse Linie en twee takken van de Walramse Linie (Nassau-Usingen en Nassau-Weilburg).”[7]
↑“De ambten Miehlen en Schönau bleven gezamenlijk bezit tot 1303, daarna gingen ze over naar de Walramse Linie waarbij beide takken ze gezamenlijk bezaten tot 1778.”[7]
↑“Het Vierherrengericht was genoemd naar zijn vier bezitters, de graven van Katzenelnbogen (Hessen), Diez (Nassau-Diez), Nassau-Usingen en Nassau-Weilburg. In 1774 werden deze gebieden, verenigd rond de stad Nastätten en samengesteld uit achtendertig dorpen, gedeeld.”[7]