Schatkamer van de Sint-Servaasbasiliek
De Schatkamer van de Sint-Servaasbasiliek is een museum van religieuze kunst en kunstvoorwerpen in de Basiliek van Sint-Servaas in de Limburgse hoofdstad Maastricht. De schatkamer bevat enkele voorwerpen van middeleeuwse edelsmeedkunst die tot de kostbaarste in Nederland behoren en is een belangrijke toeristische attractie in Maastricht. Geschiedenis kerkschatDe kerkschat van de Sint-Servaaskerk is in de loop van vele eeuwen ontstaan. Een van de oudste, niet meer bestaande schatten is de zogenaamde Einhardsboog, een Karolingische reliekhouder in de vorm van een triomfboog met kruis, een geschenk van Einhard, biograaf van Karel de Grote en abt van het Sint-Servaasklooster. Waarschijnlijk was Einhard ook de schenker van de zogenaamde sleutel van Sint-Servaas.[1] In de tiende eeuw verdwenen enkele relikwieën van Sint-Servaas (onder andere zijn kromstaf) naar de door Hendrik de Vogelaar nieuw gestichte Sint-Servaaskerk in Quedlinburg. In 1039 schonk keizer Hendrik III het borstkruis, dat later bekend werd als het borstkruis van Sint-Servaas. Omstreeks 1070 was de kerk al zo rijk aan schatten, dat een kanunnik (de custos) met de zorg ervoor werd belast. In de late Middeleeuwen nam de omvang van de reliekenschat door schenkingen sterk toe. Tijdens de zevenjaarlijkse heiligdomsvaart werden de belangrijkste relieken van de kerk vanaf de dwerggalerij aan de verzamelde pelgrims op het Vrijthof getoond. Vooral de toning van de drie 'hemelse doeken' (doeken die volgens de traditie om het lichaam van de dode Servaas gewikkeld waren) trok pelgrims van heinde en ver. Na de reliekentoning luidden de kerkklokken en bliezen de pelgrims op hun hoorns. Daarna werd men uitgenodigd om de overige relieken in de kerk te komen bekijken en in sommige gevallen aan te raken.[2] Bij de inname van de stad door de hertog van Parma in 1579 had de kerkschat erg te lijden van de plunderingen. De drie 'hemelse doeken' gingen verloren en het borstbeeld van Sint-Servaas raakte zwaar beschadigd. Van 1634 tot 1654 werd de kerkschat uit veiligheidsoverwegingen overgebracht naar Luik. In 1677 stelde kapitteldeken Lipsen voor het eerst een gedetailleerde catalogus op. Na de inname van Maastricht door de Fransen in 1794 kreeg het kapittel van Sint-Servaas zware oorlogsschattingen opgelegd, waarbij een deel van de kerkschat werd omgesmolten in gouden en zilveren baren. Enkele belangrijke voorwerpen waren door de kanunniken in veiligheid gebracht, maar een deel daarvan is nooit teruggevonden of verdween naar buitenlandse musea en bibliotheken. Ook later in de negentiende eeuw werden, vaak door onwetendheid, diverse kunsthistorisch waardevolle stukken verkocht aan verzamelaars (onder anderen aan prins Alexis Soltikoff en graaf Clément de Renesse-Breidbach)[3], waardoor voorwerpen uit de kerkschat van de Sint-Servaaskerk zich thans bevinden in de Koninklijke Bibliotheek[noot 2] in Den Haag, het Museum Kunst & Geschiedenis[noot 3] te Brussel, het Louvre[noot 4] en het Petit Palais[noot 5] in Parijs, de Alte Pinakothek[noot 6] in München, het Kunstgewerbemuseum[noot 7] in Berlijn, het Museum für Kunst und Gewerbe[noot 8] in Hamburg, het Victoria and Albert Museum[noot 9] in Londen en het Metropolitan Museum of Art[8] in New York. De huidige schat van de Sint-Servaasbasiliek, rijk als deze is, is om die reden slechts een fractie van wat het ooit was. Een belangrijk keerpunt in de herwaardering van de kerkschat was de publicatie in 1872 van een Duitstalige studie door de Akense kanunnik Franz Bock en de Maastrichtse kapelaan en schatbewaarder Michaël Willemsen, een jaar later gevolgd door de uitgebreidere Franstalige versie.[13] Deze publicaties, evenals de herinrichting van de schatkamer in dezelfde periode, werden gesponsord door de Maastrichtse industrieel Petrus (I) Regout. In de loop van de twintigste eeuw verschenen diverse wetenschappelijke publicaties over de kerkschat, waaronder monografieën over de Servatiana (A.M. Koldeweij, 1985), de Noodkist (Renate Kroos, 1985) en de middeleeuwse textielschat (Annemarie Stauffer, 1991). De in Maastricht welbekende broeder Sigismund Tagage was vanaf 1965 bijna veertig jaar schatbewaarder. Hij was het die ijverde voor de terugkeer van de schatkamer naar de historische locatie. Mede door zijn toedoen trad het museum met zijn zeldzame middeleeuwse kunstschatten uit de obscuriteit. Tegenwoordig behoort de schatkamer tot de belangrijkste toeristische attracties van Maastricht.[14] Huisvesting Zie Dubbelkapel (Maastricht) en Sint-Servaaskapel (Maastricht) voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
De kerkschat van het kapittel was vanouds ondergebracht in een tweetal ruimtes in de kerk, aangeduid als sacrarium inferius en sacrarium superius.[15] De belangrijkste daarvan, het sacrarium inferius ("laag heiligdom") bevond zich in de zogenaamde Dubbelkapel, toegankelijk vanuit de oostelijke kruisgang van de Sint-Servaaskerk. Deze kapel, ook wel stiftskapel of antiqua capella genoemd, werd in de tweede helft van de elfde eeuw onder proost Humbertus gebouwd in het verlengde van de noordelijke transeptarm. De kapel met dikke, vrijwel raamloze muren van kolenzandsteen was alleen toegankelijk vanuit de oostelijke kloostergang. De benedenverdieping van de Dubbelkapel was in twee ruimtes verdeeld. Het voorste deel werd gebruikt als grafkapel van proosten en dekens. De daarachter gelegen ruimte, het antiquum sacellum (oude heiligdom), lijkt door de eeuwen heen de voornaamste locatie van de schatkamer te zijn geweest, met zekerheid vanaf 1340. Dit wordt bevestigd door de laat vijftiende-eeuwse kapitelen in de kloostergang tegenover de ingang van de benedenkapel, waarop engelen met diverse kerkschatten zijn afgebeeld (onder andere de Sleutel en het Borstbeeld van Sint-Servaas en de 'hemelse doeken'). De relieken werden bewaard in een viertal kasten in een donkere, overwelfde ruimte, die met ijzer beslagen deuren was afgesloten.[16] Het sacrarium superius ("hoog heiligdom") was een kleine ruimte aan de noordzijde van de koortravee, die vanaf het priesterkoor toegankelijk was via een deur. De hoge ligging van het koor verklaart de naam. In deze ruimte bevonden zich in 1525 onder andere de sleutel, de drinkbeker, de kromstaf en de reisstaf van Sint-Servaas, die ter plekke ook aan bezoekers werden getoond. In de zeventiende eeuw had de ruimte, ook aangeduid als petite sacristie, dezelfde functie. Volgens de kunsthistoricus Fred Ahsmann is het aannemelijk dat het sacrarium superius reeds in de twaalfde eeuw de functie van schatkamer bezat.[15] Na de opheffing van het kapittel in 1797 ontfermden sommige ex-kanunniken zich over de kerkschat, of wat daar nog van over was. In 1804 kreeg de kerk zijn religieuze functie terug, maar het kapittel werd niet hersteld. De meeste kerkschatten werden daarna teruggegeven, maar niet alle. Waarschijnlijk werd de benedenverdieping van de Dubbelkapel opnieuw ingericht als schatkamer. In 1873 verhuisde de schatkamer naar de door Cuypers gerestaureerde voormalige kapittelschool in de westelijke kruisgang; in 1895 naar de even verderop gelegen voormalige refter, die vanaf dat moment werd aangeduid als "heiligdommenkapel" (tegenwoordig Sint-Servaaskapel). In 1930 werd de schatkamer met een extra ruimte aan de noordkant van de heiligdommenkapel uitgebreid. Boven de voormalige ingang aan de westelijke kloostergang bevindt zich nog steeds een wandschildering uit de tijd van Cuypers. Na restauratie van de Dubbelkapel werd de schatkamer in 1982 verplaatst naar de oorspronkelijke locatie. De huidige schatkamer bevindt zich op de beide verdiepingen van de kapel, plus een extra zijruimte op elke etage. De ingang bevindt zich in de oostelijke kloostergang, die vanaf het Keizer Karelplein toegang biedt tot kerk en schatkamer. Via enkele treetjes naar beneden betreedt men de gewelfde ruimte van de benedenkapel, waar zich de kostbaarste schatten bevinden. De bovenkapel is bereikbaar via een trap in de zijruimte. In de voorruimte van de benedenkapel bevindt zich een trap naar de kelder, waar restanten van een ouder kerkgebouw zichtbaar zijn gemaakt. In 2020 'verloor' de schatkamer zijn grootste schat, de Noodkist. Tijdens de wereldwijde coronapandemie was er behoefte om bij het reliekschrijn van de patroonheilige van Maastricht te bidden. Bisschop Harrie Smeets ging daar op 15 maart 2020 in voor, maar het feit dat dit in de schatkamer plaatsvond, stuitte op onvrede. In mei van dat jaar besloten deken Dautzenberg en het kerkbestuur om het schrijn een plaats te geven in het noordertransept van de kerk.[17] Met de Noodkist verdwenen ook de bijbehorende pendanten – weliswaar kopieën uit de negentiende eeuw – uit de schatkamer. Eerder waren al vier reliekbustes van Maastrichtse bisschoppen – eveneens negentiende-eeuws – naar de kerk verhuisd. Daarnaast ging de reliekbuste van Sint-Servaas in 2022 in restauratie bij de SRAL. Dit maakte een algehele herinrichting van de schatkamer noodzakelijk, een proces dat eind 2022 nog niet was afgerond.
CollectiesDe schat van de Sint-Servaasbasiliek bestaat traditioneel uit vier afdelingen: 1. de Servatiana: delen van de schat die betrekking hebben op het leven van Sint-Servaas; 2. relieken en reliekhouders; 3. liturgische voorwerpen en 4. de textielschat. Het museum bezit tevens een collectie schilderijen, prenten en beeldhouwwerken, maar deze maken geen deel uit van de historische kerkschat. Tevens worden in een deel van de schatkamer archeologische vondsten tentoongesteld. ServatianaDe voornaamste voorwerpen in de schatkamer die in verband worden gebracht met het leven van de heilige Servatius zijn:
Zie Sleutel van Sint-Servaas voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Zie Borstkruis van Sint-Servaas voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Relieken en reliekhoudersDe voornaamste reliekhouder in de kerkschat, de Noodkist van Sint-Servaas, bevindt zich sinds 2020 niet langer in de schatkamer, maar in het noordertransept van de kerk, samen met kopieën van de Brusselse pendanten. Een ander belangrijk kunstvoorwerp dat relieken van Sint-Servaas bevat is het borstbeeld van de heilige, dat centraal in de benedenkapel staat opgesteld (anno 2022 in restauratie). Andere reliekhouders, waaronder het patriarchaal kruis, worden in de bovenkapel getoond. Hier bevindt zich een uitgebreide verzameling antropomorfe reliekhouders (in de vorm van hoofden, armen en voeten), ostensoria, tafelreliekhouders, ivoren reliekenkistjes, reliekhoorns en bewerkte struisvogeleieren en kokosnoten. De belangrijkste zijn:
Zie Borstbeeld van Sint-Servaas voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Zie Patriarchaalkruis (Maastricht) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Zie Thomasarm voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Liturgische voorwerpenDit is het deel van de kerkschat dat het meest geleden heeft onder de secularisering tijdens de Franse tijd. Veel gouden en zilveren voorwerpen werden toen omgesmolten om aan de heffingen te voldoen, die aan het kapittel waren opgelegd. Toch zijn nog diverse voorwerpen uit de middeleeuwen bewaard gebleven, waaronder enkele zeer oude kruisen. De meeste kelken en monstransen dateren uit de baroktijd, waarbij een aantal voorwerpen van Maastrichtse makelij. Bijzonder is het feit dat de Lutherse kerk van Maastricht haar avondmaalzilver aan de schatkamer in bruikleen heeft gegeven.
TextielschatOndanks het feit dat de drie hemelse doeken in 1579 verloren gingen, geldt de middeleeuwse textielschat van de Sint-Servaaskerk als een van de belangrijkste ter wereld.[noot 10] Van 1989-1991 werd de schat kosteloos gerestaureerd, geconserveerd en gedocumenteerd door specialisten van de Zwitserse Abegg-Stiftung[27] in Riggisberg. In het deel van de bovenkapel waar de textielschat is tentoongesteld bevindt zich een plaquette waarop het bestuur van de basiliek en de schatkamer hun erkentelijkheid uitdrukken. Dit gedeelte van de schatkamer is deels verduisterd om de kwetsbare stoffen te beschermen. Tot de topstukken behoren de zogenaamde albe van Sint-Servaas (afkomstig uit de Noodkist)[28] en het kleed van Monulfus.[29] Verder tal van vroeg-middeleeuwse zijden stoffragmenten uit Constantinopel,[30] Egypte[31] en Centraal-Azië[32] en diverse middeleeuwse stoffen uit het Maas-Rijngebied,[33] Spanje,[34] Italië[35] en het Midden-Oosten.[36]
KunstcollectieDe kunstcollectie van de Schatkamer van Sint-Servaas bestaat uit een verzameling schilderijen, etsen en gravures, boeken met illuminaties, houtsnijwerk, stenen beelden, ivoorsnijwerk, emaillekunst en edelsmeedkunst (hoewel die laatste categorieën deels samenvallen met de genoemde reliekhouders en liturgische voorwerpen). De collectie in de schatkamer vormt in feite één geheel met de schilderijen en beelden die zich elders in de kerk bevinden. Zie Lijst van schilderijen, beelden en monumenten in de Sint-Servaasbasiliek voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
SchilderkunstVeel kunstvoorwerpen zijn tijdens of kort na de periode van secularisatie (1797-1804) verloren gegaan. Zo bevindt een waardevol schilderij van het Vera Icon (het "ware aangezicht" van Jezus) uit de omgeving van Jan van Eyck zich thans in de Alte Pinakothek in München.[37] Andere schilderijen zoals een 15e-eeuws paneel van de Maagschap van de Heilige Anna (inclusief Sint-Servaas, als klein jongetje) en een interieur van de kerk van de hand van Johannes Bosboom uit 1848/49 zijn relatief recente acquisities.
BeeldhouwkunstDe beelden en reliëfs zijn voornamelijk Maaslands of Zuid-Nederlands. Twee 12e-eeuwse verguld koperen reliëfs van staande engelen met wierookvaten bevonden zich oorspronkelijk in de kerkschat van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Twee gebeeldhouwde fragmenten van een hardstenen doopvont dateren uit dezelfde periode.[noot 11] Van de laatmiddeleeuwse beelden en reliëfs kunnen genoemd worden: een Anna te Drieën en een Johannes-evangelist uit het atelier van de Meester van Elsloo, een Christus voor Kaifas uit de omgeving van Tilman Riemenschneider en een apostelbalk met portretbustes van de twaalf apostelen (ca. 1500). Een aparte plaats wordt ingenomen door een verzameling metalen crucifixen, waarvan de oudste uit de 5e en 6e eeuw dateren.
IvoorsnijwerkDe schatkamer bezit enkele middeleeuwse reliekenkistjes van ivoor, die soms uitbundig versierd zijn. Het fraaiste voorbeeld is een elfde- of twaalfde-eeuws kistje met dieren en menselijke figuren, dat mogelijk uit Zuid-Italië (Sicilië) komt en dat duidelijk Arabische invloeden vertoont. Zie Siculo-Arabisch kistje (Maastricht) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
In de verzameling ivoorkunst bevinden zich tevens enkele ivoren reliëfs, die deel uitmaakten van huisaltaars, triptiekjes, boekomslagen of andere devotionele voorwerpen. Een Annunciatie en Madonna met Kind is waarschijnlijk Frans (ca. 1340-50), een Kruisiging is wellicht eveneens Frans (15e eeuw) en een Aanbidding der Koningen is mogelijk Duits (15e eeuw). Een ivoren medaillon met een Ecce Homo in barokstijl is afkomstig uit de werkplaats van David Heschler uit Ulm.
ArcheologieIn 1981-'82 vonden archeologische opgravingen plaats in de benedenkapel. Onder de vloer van het op de begane grond gelegen Sacrarium inferior werden graven van proosten en kanunniken gevonden. Het oudste grafschrift dateerde uit 1296. Tevens werd muurwerk ontdekt van wat aanvankelijk een twaalfhoekige centraalbouw leek.[39] Later bleek dit muurwerk te behoren tot de laat-tiende of vroeg-elfde-eeuwse kerk, waarvan de transepten veelhoekige beëindigingen hadden.[40] Resten van deze opgravingen zijn in de kelder van de Dubbelkapel te bezichtigen, toegankelijk via een trap vanuit de schatkamer. Ook bevindt zich in de schatkamer een verzameling archeologische vondsten, die afkomstig zijn uit andere delen van de kerk of de onmiddellijke omgeving. Een belangrijke vondst uit de jaren 1980 bleek het grafkruis van Humbertus, dat een betrouwbare bron is voor de bouwgeschiedenis van de kerk. Humbertus stierf in 1086 en kreeg het loden grafkruis met uitgebreide tekst mee in zijn graftombe, midden in de kerk. Humbertus was proost van het St-Lambertuskapittel in Luik en van het St-Servaaskapittel in Maastricht. Onder zijn bewind werd onder andere de Dubbelkapel gebouwd. Door ruimtegebrek is een deel van de archeologische vondsten, waaronder een fragment van een Romeinse sarcofaag, een viertal vroegchristelijke grafstenen, enkele Frankische sarcofagen, bouwfragmenten van de Merovingische en Karolingische kerk, een elfde-eeuwse cenotaaf en brokstukken van een gotisch doksaal, ondergebracht in een lapidarium in de oostcrypte van de kerk. Enkele grotere bouwfragmenten en grafkruisen bevinden zich langs de muren van de pandhof. Zie Vroegchristelijke grafstenen in de Sint-Servaasbasiliek, Cenotaaf van Monulfus en Gondulfus en Doksaal Sint-Servaasbasiliek voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Trivia
Zie ook
Externe linkGeraadpleegde literatuur, noten en verwijzingen
|
Portal di Ensiklopedia Dunia