Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg
Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg
Een stapel Publications. Te zien is het veranderend uiterlijk van het jaarboek. Van beneden naar boven de jaargangen 1930, 1935, 1966, 1973, 1977, 1980/81, 1990, 1994, 2004, 2006, 2012, 2017 en 2020.
De Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (Nederlands: Publicaties van het historisch en archeologisch genootschap in Limburg), afgekort PSHAL of Publications,[noot 1] ook wel Jaarboek LGOG, is een wetenschappelijk tijdschrift c.q. boekwerk over de geschiedenis van Nederlands-Limburg. Het is het jaarboek van Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap,[noot 2] dat sinds 1864 (meestal) eenmaal per jaar verschijnt. Het is daarmee een van de oudste periodieken van Nederland. De Publications bevat voornamelijk wetenschappelijke verhandelingen en het jaarverslag van het (sinds 2013 'Koninklijk') LGOG.[1]
De Franse titel van de Publications komt voort uit de indertijd bestaande meertaligheid in Limburg en de status die het Frans daarin had, vooral in de wereld van kunst en wetenschap, en met name in Maastricht, waar het Genootschap vanaf het begin gevestigd was. De titel veranderde viermaal, parallel aan de wisselende benamingen van het Genootschap.[noot 3] Het beginwoord bleef altijd 'Publications' en die verkorte aanduiding is de meest gebruikte.[3]
De eerste Publications uit 1864, die overigens zoals in die jaren gebruikelijk in enkele losse afleveringen verscheen, droeg de titel Publications de la Société d'archéologie dans le duché de Limbourg en begon met de notulen van een vergadering van het een jaar eerder opgerichte genootschap. Het tijdschrift bevatte geen enkele redactionele inleiding of verklaring van het hoe en waarom van deze nieuwe publicatie.[noot 4] Het boekwerk telde 376 pagina's en was grotendeels gevuld met Franstalige bijdragen van auteurs als Alexander Schaepkens, Jos Habets en Jos. Russel, die ook aan volgende edities zouden blijven meewerken.[noot 5]
Boekomslag en enkele pagina's uit de eerste uitgave van de Publications van 1864
Omslag
Titelpagina
p. 3
t.o. p. 34
p. 49
p. 154
Index
Aanvankelijk stonden vooral krijgsgeschiedenis, politieke geschiedenis en kerkgeschiedenis centraal. Een echte veelschrijver uit de beginperiode was Jos Habets, die zowel LGOG-voorzitter en redactievoorzitter was. Doordat het Genootschap en de redactie van de Publications in Maastricht gevestigd waren, lag de nadruk vanaf het begin op de regio Zuid-Limburg en de daarin gelegen hoofdstad Maastricht.[noot 6] Tot de Eerste Wereldoorlog waren er nauwe contacten met Belgisch-Limburg, wat zich ook uitte in de inhoud van het jaarboek.[7] Al in de negentiende eeuw, maar vooral in de eerste helft van de twintigste eeuw kregen bronuitgaven veel aandacht (zie onder andere de omvangrijke bronpublicaties van Michaël Willemsen en Pierre Dopplerhieronder). Met het eveneens door LGOG uitgegeven kwartaalschrift De Maasgouw was de Publications tot de jaren 1920 de enige wetenschappelijke publicatie in de provincie Limburg.[8]
Latere ontwikkelingen
Door allerlei omstandigheden verscheen het jaarboek niet alle jaren. In totaal werden achttien jaren overgeslagen, voor het eerst in 1896/97 en voor het laatst in 2000/01. Na de Tweede Wereldoorlog verscheen in 1947 een 'overbruggingsjaarboek': Publications, jrg. 78-82 (1942-1946).[9] Wel bleef men de overgeslagen jaren meetellen in de jaargangaanduiding. Mede door de aanwas van nieuwe leden en het uitruilsysteem met nationale en internationale instellingen, groeide in de jaren 1980 de oplage tot over de drieduizend exemplaren per jaar.
De ontstaansgeschiedenis van de Publications als verenigingsorgaan uitte zich met name in het gegeven, dat elk nieuw nummer opende met verenigingsnieuws, waarbij het aantal romeins genummerde pagina's tot dertig of meer kon oplopen. Hierin was ook opgenomen het jaarverslag van de directeur van het museum van LGOG. Het 'verzamelnummer' 1942-1946 omvatte met een uitgebreide ledenlijst 37 pagina's wederwaardigheden uit de jaren van Duitse bezetting.[noot 7] De met kringen, secties en commissies (KSC) steeds groeiende vereniging bezorgden de secretaris van de vereniging allengs steeds meer werk. De uitgebreide jaarverslagen en ledenlijsten aan het begin van een jaargang begonnen zozeer te domineren, dat men in het nummer 1969-1970 de hele rubriek naar achteren verplaatste. Voortaan begon de PSHAL met historische artikelen en kregen de KSC's de ruimte om hun eigen jaarverslag aan te leveren.[noot 8] Vanaf begin jaren 1970 bevatte de PSHAL – met onderbrekingen – een jaaroverzicht van archeologische opgravingen, meestal door de provinciaal archeoloog van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).
In de twintigste eeuw kwamen incidenteel ook Duitstalige artikelen aan bod. De laatste veertig jaar is het regel geworden, dat eventueel niet-Nederlandse bijdragen in vertaling worden geplaatst. Ook is het al decennia lang gebruikelijk, dat een bepaalde jaargang uitkomt in de eerste maanden van het daaropvolgende jaar, omdat het steeds lastiger werd de jaarverslagen van de vereniging en haar kringen, secties en commissies voor het einde van een lopend jaar gereed te krijgen. Sinds 2015 worden Nederlandstalige artikelen gevolgd door een Engelstalige samenvatting (abstract). Vanaf 2016 werd de tekst van de in dat jaar door LGOG ingestelde Habetslezing integraal opgenomen. In de zomer van 2021 verscheen het Jaarboek 2020 als deel 156 van de Publications. Hierin kondigde redactievoorzitter Chris Dols aan dat de complete reeks Publications gedigitaliseerd en open access gepubliceerd zal worden.[11][noot 9]
Vormgeving
Lange tijd waren afbeeldingen in de Publications eerder uitzondering dan regel.[noot 10] Eind jaren 1960 veranderde dat doordat men overschakelde naar offsetdruk.[14] In 1988 kreeg de omslag van de Publications een nieuw uiterlijk. De vertrouwde dof grijze (daarvoor: bruin-gele; nog eerder: grijs-blauwe), gemakkelijk van kleur verschietende kaft met egaal zwarte opdruk werd vervangen door een glanzend grijze kaft met witte en wijnrode opdruk en het jaartal prominent in blinddruk op het voorplat. De Romeinse cijfers maakten plaats voor Arabische; op de rug stond nu "Deel 124", in plaats van "Tome CXXIII" een jaar eerder. Vanaf 1998/99 (gecombineerde uitgave) werd de glanzend-grijze kleur vervangen door een kobaltblauwe kaft met aan de rechterkant een verticale, licht-oranje band en deels oranje, deels witte opdruk. De oorspronkelijke Franse titel werd ondergeschikt gemaakt aan de veel prominenter afgedrukte titel "Jaarboek 1998/99", en het logo 'LGOG' aangebracht met een afbeelding van silhouetten van de provincie en de Limburgse leeuw. Het mottovis unita major ('met verenigde kracht') verdween, zowel van de kaft als het titelblad. In 2005 werd de slappe kaft vervangen door een harde, licht getinte omslag met donkerblauwe rug en de afbeelding van een prent op het voorplat. Een jaar later werd het jaarboek deels full colour (van 1996-2006 alleen één 'kleurenkatern'). Met het Jaarboek 2017 is de omslag opnieuw gemoderniseerd, conform de nieuwe huisstijl: kleurrijker en met een prominentere plaats voor de afbeeldingen en het eigen logo.[15]
Auteurs
Tot circa 1990 was LGOG – en daarmee ook de Publications – een waar mannenbolwerk, vaak gedomineerd door archivarissen en bibliothecarissen met een geestelijke achtergrond. Pas in het jaarboek van 1956/57 werd voor het eerst een bijdrage van een vrouw, de textielspecialiste Gerardina Tjaberta van Ysselsteyn, opgenomen. In 1964 volgde een tweede bijdrage van een vrouwelijk auteur (evenals Van Ysselsteyn gedoctoreerd), Elisabeth Nuijens, en in 1974 van een derde, Anna Muthesius. Tot en met 1988 bleef het aantal vrouwelijke auteurs beperkt tot vijf (van de in totaal 249 auteurs die een bijdrage van minimaal vijf pagina's leverden); ongeveer twee procent.[noot 11][9] Vanaf de jaren 1990 nam het aandeel van vrouwen toe, niet het minst door een vijftal publicaties van Ingrid Evers in de periode 1984-2007 en een even groot aantal van Elizabeth den Hartog in de periode 1992-2016. Van de 243 mannelijke auteurs (tot 1989) waren er 45 geestelijke, circa 18,5 procent. De verhouding tussen geestelijken en niet-geestelijken bleef tot 1989 min of meer gelijk.[9]
Redactievoorzitters en -secretarissen
Als voorzitters van de redactie van de Publications traden onder meer op: Jos Habets (1864-?), Pierre Doppler (1907?-1938), Joseph Timmers (ca. 1966), Hubert Henri Elize Wouters (voor 1973-1982), A.Fl. (Ton) Gehlen (voor 1990-1993), Louis Berkvens (?-2006), Paul Tummers (2006-2015), Th. Jacques van Rensch (2015-2020). Sinds 2020 is Chris Dols redactievoorzitter. Secretarissen van de redactie waren onder anderen: Anton Kessen (1934-1946), Gerard Panhuysen (1947-?), Pierre Ubachs (1982-1987; 1992-1996), Régis de la Haye (voor 2004-2019) en Emile Ramakers (ca. 2006). De huidige secretaris is Monique Dickhaut.[1]
Betekenis
De Publications vormen een onmisbare bron bij de bestudering van de geschiedenis van Limburg. De Maastrichtse historicus Pierre Ubachs publiceerde in 1989, naar aanleiding van het verschijnen van de 125e jaargang, een tweetal studies naar de geschiedenis en betekenis van het jaarboek. Hij concludeerde dat de Publications binnen Limburg van grote betekenis is,[noot 12] maar buiten Limburg weinig relevantie bezit.[noot 13] Ubachs zag de Publications vooral als een verzameling losse bouwstenen, maar het bouwwerk waarin die bouwstenen een plek zouden moeten vinden, in zijn opinie een grote, moderne, algemene geschiedenis van Limburg, ontbrak.[4] Zijn eigen Handboek voor de geschiedenis van Limburg uit 2000 was een eerste aanzet daartoe, maar was in essentie, zoals de titel aangaf, een handboek. In 2015 verscheen de driedelige uitgave Limburg. Een geschiedenis, waarmee in de lacune werd voorzien. In het derde deel, over de periode na 1800, worden zowel LGOG als de Publications slechts in het voorbijgaan genoemd.[noot 14] In de bronvermelding van de drie delen wordt echter veelvuldig verwezen naar artikelen in de Publications, maar of dat zal leiden tot een grotere relevantie van het tijdschrift buiten Limburg, valt nog te bezien.[19]
Omvangrijke, belangwekkende of anderszins bijzondere bijdragen
Pierre Ubachs telde in 1989 in de Publications 688 artikelen met een omvang van minimaal vijf pagina's; boekbesprekingen, verenigingsnieuws en dergelijke niet meegerekend.[20] Anno 2021 zijn dat er ongeveer 880. Sommige artikelen(series) springen er uit vanwege hun omvang, nieuwe inzichten, of hun belang voor het historisch onderzoek op langere termijn. Hierbij moet worden aangetekend dat veel oudere publicaties – te denken valt aan de honderden artikelen van de hand van de priester-archivaris Jozef Habets (1829-1893) en de tientallen bijdragen van zijn opvolger als rijksarchivaris, August Flament (1856-1925) – door veranderde inzichten in belang hebben ingeboet. Een dieptepunt was de in 1930-1937 verschenen artikelenreeks 'Dictionaire historique du Limbourg néerlandais' van baron Louis de Crassier. Ubachs vatte het in 1989 als volgt samen: "Er is dus reden de inhoud van de 'Publications' met meer argwaan te bezien hoe ouder de delen worden."[21] Hieronder een selectie van uitzonderlijke bijdragen:
1907, 1931-1933: 'Historische aantekeningen over de straten en pleinen van Maastricht', door Jules Schaepkens van Riemst, sr., aangevuld door zijn zoon, J. Schaepkens van Riemst, jr.[25]
1924-1927: 'Verzameling van schepenbrieven van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel in Maastricht', door Pierre Doppler.[26]
1928: 'Lijst van kanunniken van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel', door Pierre Doppler.[27]
1929-1941: 'Uitgebreid overzicht van historische grafstenen in Maastricht, door jhr.mr. E.O.M. van Nispen tot Sevenaer; niet de omvangrijkste, maar wel de langstlopende reeks artikelen.[28]
1930-1935: Verzameling van charters en bescheiden van het Sint-Servaaskapittel, in regestvorm uitgegeven door Pierre Doppler; niet veel geringer in omvang dan de hierboven genoemde schepenbrieven van hetzelfde kapittel.[29]
1979-1983: 'De bouwhistorie van de Sint-Servaaskerk in Maastricht, door een onderzoeksteam van de Rijksuniversiteit te Utrecht.[40]
1984: 'Een Maastrichts heksenproces in 1612, bronnenuitgave met commentaar', door Ingrid M.H. Evers, in: PSHAL, jrg. 120 (1984) pp. 201-244.
1984, 1988: 'Lijst van schepenen, raadsverwanten, burgemeesters en schouten in Roermond', door Gerard Venner.[41]
1989: Deel 125 was als jubileumuitgave gewijd aan "125 jaar historiografie in Limburg", zoals de ondertitel luidde. Het bevatte onder andere twee bijdragen van Pierre Ubachs over de Publications en een geschiedenis van de genealogie in Limburg door Régis de la Haye.[42]
1992: De 'ontdekking' van de laatmiddeleeuwse beeldsnijder Jan van Steffeswert in de rechterlijke archieven van de stad Maastricht, waarmee kwam vast te staan dat dit een in Maastricht gevestigde kunstenaar was, door Peter te Poel en Jacques van Rensch.[noot 15]
1994: 'Ongewilde Revolutie. Limburgs Maasland onder Frankrijk, 1794-1814'. Themanummer gewijd aan de Franse Tijd in Limburg, door Pierre Ubachs en Ingrid Evers.[44]
2002: Themanummer gewijd aan de albums met ontwerpen van Mathias Soiron, door Willy Keijser-Schuurman.[45]
2004: Themanummer, geheel gewijd aan de Abdij Rolduc, met bijdragen van M. Schlijper, L. Augustus, H. Tummers, H. Franssen, A.E.M. Janssen, M. van der Heijden, K. Schutgens, L. Spronck, J.O. van der Heijden, R. de la Haye, N. Sprokel SJ, J.H. Pouls en E. Ramakers. Het boek kreeg een slechte beoordeling van Pierre Ubachs, die het betitelde als "ʻkostschoolnieuwsʼ over het jarige Rolduc".[noot 16][46]
2007: De twaalfde-eeuwse kapitelen van Rolduc, door Elizabeth den Hartog. Met deze studie completeerde Den Hartog, na Romanesque Sculpture in Maastricht (2002) en diverse andere artikelen, haar omvangrijke onderzoek naar de romaanse sculptuur in Limburg.[47]
2016: De Vrijthof-opgravingen, door Titus Panhuysen, waarin de archeoloog een voorproefje gaf van het eerste deel van The Saint-Servatius complex in Maastricht, dat een jaar later uitkwam.[48]
diverse auteurs (1864-2021): Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (PSHAL/Publications), jaargangen 1 t/m 156. LGOG, Maastricht. ISSN0167-6652
Ubachs, P.J.H. (1989a): 'De Publications bekeken. 109 boeken Limburgse geschiedenis, 1864-1988', in: PSHAL, nr. 125 (1989), pp. 33-46
Ubachs, P.J.H. (1989b): 'Overzicht van de bijdragen in de Publications 1 (1864) - 124 (1988) geordend op auteur' 1 (1864)', in: PSHAL, nr. 125 (1989), pp. 267-329 (online tekst)
Venner, G.H.A. (2003): 'De stichting en de eerste jaren van het Oudheidkundig Genootschap in het Hertogdom Limburg', in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, LGOG, jaargang 139, 2003
↑Publications kan zowel enkelvoud als meervoud zijn.
↑De naam van het Genootschap wordt zonder lidwoord geschreven. Oorspronkelijk werd 'Limburgs' geschreven als 'Limburg's' (vergelijk: Neerlands Hoop, Hollands Welvaren en Frieslands boezem). In het spraakgebruik wordt het lidwoord vaak wel gebruikt en in toenemende mate ook in de officiële berichtgeving van LGOG.
↑Het jaarboek voerde de volgende titels: Publications de la Société d'Archéologie dans le Duché de Limbourg (1864-1866), Publications de la Société historique et archéologique dans le duché de Limbourg (1867-1905) en Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg (1906-nu).[2] Van 2013 tot 2017, na het verkrijgen van het predicaat "koninklijk" door LGOG, was de titel tijdelijk Publications de la Société Royale Historique et Archéologique dans le Limbourg.
↑Volgens dr. Pierre Ubachs was het ontbreken van een duidelijke doelstelling een euvel dat zich tot op de dag van vandaag (Ubachs schreef in 1989) bleef wreken.[4]
↑Jaargang 1 bevatte onder andere een artikel over een archeologische vondst in Wittem, door Joseph van der Maelen te Brussel (met tekeningen), een commentaar daarop van G. Hagemans te Brussel, een verhandeling over Atuatuca en Coriovallum door Jos. Russel, een beschrijving van de cijnsregisters van de Sint-Servaaskerk door Alexander Schaepkens, een Maastrichtse kroniek uit het begin van de zestiende eeuw, gepubliceerd door Jos Habets, artikelen over de Loonse heerlijkheden Zepperen, door J.H.P. Uhlens te Sint-Truiden, en Millen, door Jos. Russel, verder een beschrijving van de cartularia van de proosdij van Meerssen door Alexander Schaepkens, een beschrijving van Romaanse kapitelen in Maastricht door diens broer Arnaud Schaepkens te Brussel (met twee etsen), een verslag van een wandeling door Gronsveld van ene Caumartin te Luik, een artikel over recent ontdekte heraldische wapenstenen van Casimir Ubaghs te Valkenburg, en een beschrijving van de (vijf jaar later afgebroken) Duitse Poort te Maastricht door Alexander Schaepkens (met lithografie).[5][6]
↑Dat in Maastricht zowel het Rijksarchief in Limburg, het Gemeentearchief Maastricht, als de Stadsbibliotheek Maastricht beschikten over goed geschoold personeel en zeer uitgebreide en langlopende historische verzamelingen herbergden, zal daar ook niet vreemd aan zijn geweest.
↑In de Tweede Wereldoorlog verschenen alleen de jaargangen 1940 en 1941. Het jaarverslag ontbrak in de twee delen van jaargang 1949, die bedoeld was als eerbetoon aan de tachtigjarige ondervoorzitter van LGOG. Dit themanummer verscheen onder de titel: 'Miscellanea mgr. dr. P.J.M. van Gils'.[10]
↑Bij de voorbereiding van het themanummer Ongewilde revolutie, Limburgs Maasland onder Frankrijk (1994) is voorgesteld het verenigingsnieuws voor een jaar te laten vervallen, omdat het boek dan beter verkoopbaar zou zijn aan een breder publiek. De enige concessie was echter een kleurig, los stofomslag en naast het ISSN ook een ISBN-nummer. Bij het themanummer over Soiron (2002) verviel wel het verenigingsnieuws.
↑De jaargangen 2019/2020/2021 zijn bereikbaar op de website van LGOG;[12] de jaargangen 1 t/m 64 (1866-1928) zijn beschikbaar op het Franse platform Arlima.[13] Zie ook Externe links.
↑Dit kwam mede doordat illustraties apart moesten worden bijgevoegd in de tekst en het drukken ervan vrij duur was.
↑Ubachs telde zes vrouwelijke auteurs tot 1989, maar zorgvuldige nalezing van de lijst heeft inmiddels uitgewezen dat hij een fout maakte: er waren geen zes, maar vijf vrouwelijke auteurs tot 1989.
↑Twintig jaar later, kort voor zijn dood, noemde Ubachs de Publications ironiserend "de Heilige Graal van het Genootschap". Hij was er voorstander van om het jaarboek te laten samensmelten met het kwartaaltijdschrift van LGOG, De Maasgouw, maar dat bleek voor de meer behoudende leden "op het onzedelijke af".[16]
↑Ubachs baseerde zijn conclusie op een telling van het aantal citaten in de NAGN, de (Nieuwe) Algemene Geschiedenis der Nederlanden (Dick Blok e.a., red., 1978-1983) en in Bibliografie der geschiedenis van Nederland (Hendrik de Buck, 1979). In het eerste geval werd er eenmaal naar de Publications verwezen, in het tweede geval zeventienmaal, wat volgens Ubachs in beide gevallen zeer weinig is.[17]
↑Lou Spronck noemt LGOG en de Publications in het hoofdstuk 'Letterkunde' slechts kort in de context van de Limburgse literatuurgeschiedenis; Ernst Homburg wijdt in het hoofdstuk 'Wetenschapsbeoefening, 1750-1950' één zin aan LGOG en vermeldt de Publications in het geheel niet.[18]
↑De schrijvers droegen hun bijdrage op aan prof.dr J.J.M. Timmers, in 1947 de 'ontdekker' van Van Steffeswert.[43]
↑Ubachs maakte in zijn negatieve oordeel slechts een uitzondering voor de bijdrage van zijn oud-studiegenoot A.E.M. Janssen. Hij beschouwde de uitgave als een gemiste kans om "Rolduc eindelijk eens uit de ijle hoogten van de uniciteit te halen door het neer te zetten als Limburgs-roomse variant onder de elite-internaten in Nederland en België". In plaats daarvan "blijft men Rolduc liever koesteren als de Mont-Saint-Michel onder de vaderlandse onderwijsinstituten, hoog uittorenend boven het onderwijslandschap".[16]
↑ ab'Publications', op lgog.nl, geraadpleegd op 3 december 2021.
↑Ubachs/Evers (2005), p. 312: 'Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap'; p. 427: 'Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg'.
↑ ab'Open brief over de hedendaagse geschiedschrijving in Limburg', geschreven door dr. P.J.H. Ubachs, juli 2008 (gecorrigeerd januari 2009). Tekst in bezit van Ingrid M.H. Evers, Maastricht.
↑M.A.H. Willemsen, 'Inventaire chronologique des chartes et documents de l'église de St.-Servais à Maestricht', in: PSHAL, jrg. 2 (1865), pp. 160-201, 348-369; jrg. 3 (1866), pp. 52-404; jrg. 4 (1867), pp. 159-216; jrg. 5 (1868), pp. 194-196.
↑M.A.H. Willemsen, 'Oorkonden en bescheiden van St. Odiliënberg' [en aanvullingen], in: PSHAL, jrg. 22 (1885), pp. 412-538; jrg. 23 (1886), pp. 88-160; jrg. 24 (1887), pp. 409-476; jrg. 26 (1889), pp. 167-336.
↑Doppler, P., 'Schepenbrieven van het kapittel van St. Servaas te Maastricht [1257-1686]', in PSHAL, jrg. 36 (1900), pp. 3-130; jrg. 37 (1901), pp. 192-352; jrg. 38 (1902), pp. 3-170; jrg. 39 (1903), pp. 272-376; jrg. 40 (1904), pp. 344-440; jrg. 41 (1905), pp. 50-146; jrg. 42 (1906), pp. 81-210; jrg. 42 (1906), pp. 211-230; jrg. 43 (1907), pp. 416-516; jrg. 44 (1908), pp. 2-98.
↑J. Schaepkens van Riemst [sr. & jr.], Eenige bijzonderheden omtrent straten, pleinen en bewoners van het oude Tricht [en aanvullingen], in PSHAL, jrg. 43 (1907), pp. 39-369; jrg. 67 (1931), pp. 187-232; jrg. 68 (1932), pp. 71-112; jrg. 69 (1933), pp. 63-86 (online transcriptie).
↑Doppler, P., 'Schepenbrieven van het kapittel van O.L. Vrouw te Maastricht [1283-1767]', in PSHAL, jrg. 60 (1924), pp. 161-250; jrg. 61 (1925), pp. 87-188; jrg. 62 (1926), pp. 247-360; jrg. 63 (1927), pp. 91-292.
↑Doppler, P., 'Eene lijst van kanunniken van het kapittel van O.L. Vrouw te Maastricht in de XVle eeuw', in PSHAL, jrg. 64 (1928), pp. 121-138.
↑E.O.M. van Nispen tot Sevenaer, 'Maastrichtsche grafsteenen', in PSHAL, jrg. 65 (1929), pp. 451-462; jrg. 66 (1930), pp. 97-110; jrg. 67 (1931), pp. 385-413; jrg. 68 (1932), pp. 123-134; jrg. 69 (1933), pp. 209-230; jrg. 71 (1935), pp. 245-292; jrg. 72 (1936), pp. 297-314; jrg. 73 (1937), pp. 275-288; jrg. 74 (1938), pp. 193-210; jrg. 75 (1939); jrg. 76 (1940), pp. 123-132; jrg. 77 (1941), pp. 271-282.
↑Doppler, P., 'Verzameling van charters en bescheiden betrekkelijk het vrije rijkskapittel van St. Servaas te Maastricht, bijeengebracht en in regestvorm uitgegeven [800-1795]', in: PSHAL, jrg. 66 (1930), pp. 201-316; jrg. 67 (1931), pp. 247-382; jrg. 68 (1932), pp. 251-412; jrg. 69 (1933), pp. 95-208; jrg. 70 (1934), pp. 227-340; jrg. 71 (1935), pp. 19-99.
↑P. Doppler (1936): 'Lijst der proosten van het Vrije Rijkskapittel van St. Servaas te Maastricht (800-1797)', in: PSHAL, jrg. 72, pp. 141-240.
↑P. Doppler, 'Lijst der dekenen van het vrije rijkskapittel van St. Servaas te Maastricht (1000-1797)', in: PSHAL, jrg. 73 (1937), pp. 191-274.
↑P. Doppler: 'Lijst der kanunniken van het vrije rijkskapittel van Sint Servaas te Maastricht (1050-1795)', in: PSHAL, jrg. 74 (1938), pp. 33-174; jrg. 75 (1939), pp. 93-300.
↑J.J.M. Timmers, Bijdragen tot de geschiedenis der Sittardsche Sint Pieterskerk, bouwgeschiedenis en inventaris', in: PSHAL, jrg. 77 (1941), pp. 151-210.
↑G.T. van Ysselsteyn, 'De Mozes-serie in de Prinsenkamer van het raadhuis te Maastricht en haar ontwerper', in: PSHAL, jrg. 92-93 (1956-57), pp. 369-383.
↑E.M.Th.W. Nuyens, 'Paul Gericke 1785-1845. Eerste Gouverneur van Nederlands Limburg', in: PSHAL, jrg. 100 (1964), pp. 227-259.
↑J. Linssen, 'Roermond rond 1400', 'De stichting van de stad Roermond en haar eerste opkomst' en andere artikelen, in: PSHAL, jrg. 101 (1965), pp. 39-122; jrg. 102 (1966), pp. 93-104; jrg. 103/104 (1967/68), pp. 61-87 en 89-105; jrg. 105/106 (1969/70), pp. 7-36; jrg. 105/106 (1969/70), pp. 37-72; jrg. 107/108 (1971/72), pp. 81-154; jrg. 110 (1974), pp. 227-264; jrg. 111 (1975), pp. 217-231; jrg. 112 (1976), pp. 7-133.
↑A.A.M.N. Dejong, 'Het dubbelkruis van St.-Servaas te Maastricht, identiteit van meester Ulricus onthuld', in: PSHAL, jrg. 102 (1966), pp. 105-124.
↑S. Tagage, 'Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap in het kanton Venlo, 1794-1800', in: PSHAL, jrg. 110 (1974), pp. 7-226.
↑N. Borghuis, T. Aalberts, A.J.J. Mekking e.a., 'Bijdragen tot de bouwgeschiedenis van de Sint Servaaskerk te Maastricht, deel I-III', in: PSHAL, jrg. 115 (1979), pp. 6-266; jrg. 116/117 (1980/81), pp. 96-252; jrg. 118 (1982), pp. 87-248; jrg. 119 (1983), pp. 59-196.
↑G.H.A. Venner, 'De schepenen, raadsverwanten, burgemeesters en scholtissen van Roermond', in: PSHAL, jrg. 120 (1984), pp. 309-353; jrg. 124 (1988), pp. 145-200.
↑PSHAL, jrg. 125 (1989), pp. 33-46 (Ubachs), pp. 211 -245 (De la Haye) en pp. 267-329 (Ubachs).
↑P.J. te Poel en Th.J. van Rensch (1992): 'De Maastrichtse beeldsnijder Jan van Steffeswert', in: PSHAL, jrg. 128 (1992), pp. 38-67.