Orde van Verdienste (Hongarije)Op 14 juni 1922 heeft Admiraal Miklós Horthy, regent van het Koninkrijk Hongarije een Orde van Verdienste die in het Hongaars "Magyar Érdemrend, Signum Laudis polgári" oftewel "Het Hongaarse Kruis van Verdienste" heet ingesteld. De orde had vier graden. In de naam komt de beroemde medaille van de teloorgegane dubbelmonarchie, het "Signum Laudis" voor. Aan het Kruis van Verdienste waren ook een zilveren en een bronzen Medaille van Verdienste verbonden.
Hongarije bleek grote behoefte te hebben aan hoge onderscheidingen met grootlinten, sterren en om de hals gedragen kruisen. Het aantal ridders was relatief gering. In de Balkan kon men in deze periode van "operettestaten" spreken en tal van diplomaten, militairen en hoogwaardigheidsbekleders in binnen-en buitenland verwachten geregeld hoge onderscheidingen. In 1935 werd de onderscheiding omgedoopt in "Hongaarse Orde van Verdienste". Behalve de twee medailles kwamen er nu ook kruisen van verdienste in brons, zilver en goud. De kruisen en medailles werden in 1939 weer afgeschaft.
Het kruis van Verdienste der Ve Klasse verviel en hiervoor kwam geen nieuwe graad in de plaats.
In 1939 werd de orde hervormd, een oorlogslint een keten en een bijzonder grootkruis werden ingevoerd. De orde had nu twaalf graden.
Admiraal Horthy droeg deze keten. Er was geen oorlogslint aan verbonden maar het kleinood dat aan de keten werd gehangen kon "met de zwaarden" en "met de zwaarden en oorlogsdecoratie" worden verleend.
[1]. Het kruis van Verdienste der Ve Klasse verviel en hiervoor kwam geen nieuwe graad in de plaats.
De versierselenEr zijn, afgezien van de zilveren en bronzen kruisen van verdienste, vijf uitvoeringen van het kruis van de orde bekend. Een civiel kruis, een kruis "met de zwaarden", een kruis met zwaarden en oorlogsdecoratie en een kruis met zwaarden en oorlogsdecoratie aan het rode oorlogslint. In de Tweede Wereldoorlog zag een grootkruis met de Heilige Kroon" het licht. Bij dit grootkruis was boven het kleinood en boven het medaillon op de ster een grote gouden stefanskroon aangebracht. Het kleinood is een vierarmig gouden of zilveren kruis pattée met witte armen en groene randen. In het medaillon is het oude Hongaarse wapen met een patriarchaal kruis op een heuvel afgebeeld. Op de keerzijde staat "SI DEUS PRO NOBIS QUIS CONTRA NOS 1922" te lezen. In 1929 werd een "kleine decoratie", dat is een in Hongarije, Oostenrijk en Liechtenstein gebruikelijk versiersel waarbij met een ster op het lint van een ridderkruis de graad in de orde wordt aangegeven, ingevoerd. Er zijn meerdere sterren gebruikt, de zilveren ster van de grootkruisen was iets gedetailleerder van briljantfacetten voorzien dan de ster van de Commandeur met Ster. De sterren waren even groot. Op de sterren is het kleinood gelegd, dat kan dus in de meest uitgebreide vorm een kleinood "met de Heilige Kroon, oorlogsdecoratie en zwaarden" zijn. De officierskruisen en kruisen der IIIe klasse zijn "Steckkreuzen" en werden zonder lint als een broche op de borst gespeld. In 1939 werden een keten en een oorlogslint ingesteld. Het grootlint van deze orde eindigde in een rozet en niet in een strik. De "oorlogsdecoratie" was geïnspireerd op de bescheiden oorlogsdecoraties op de kruisen van de Leopoldsorde, de Orde van de IJzeren Kroon en de Frans-Jozef Orde. Bij deze orde werd het kruis versierd met een kleine groene lauwertak onder de kroon. Omdat het ridderkruis van de Hongaarse Orde van Verdienste geen verhoging in de vorm van een kroon kende werd een kleine tak onder de gevesten van de zwaarden geplaatst. Zo kon ook het officierskruis een oorlogsdecoratie krijgen. Op de sterren is geen oorlogsdecoratie aangebracht. Men droeg de versierselen ook als miniaturen aan een lint of aan een kleine ketting op het revers van het rokkostuums en als baton op dagelijkse tenues. Voor herenkostuums waren er knoopsgatversieringen in de vorm van strikjes, rozetten en rozetten op stukjes zilver- of goudgalon. Men liet ook kleine sterren voor in het knoopsgat van het revers vervaardigen. Het opheffen van de ordeIn 1945 werd Hongarije door de Sovjet-troepen bezet. De rol van de fascisten in Hongarije was daarmee uitgespeeld. In de eerste jaren werkten de democratische partijen samen met de communistische partij, naarmate de macht van deze partij groeide werd Hongarije meer en meer een satelliet van de Sovjet-Unie en het land nam nu ook de socialistische orden naar Russisch model over. In 1946 werd Hongarije een republiek. De oude ridderorden, waaronder de Orde van de Heilige Stefanus en de Orde van Verdienste werden afgeschaft en in Wet XXI van januari 1946 werd de orde afgeschaft en vervangen door de Orde van Verdienste van de Hongaarse Republiek of "Magyar Köztársasági Érdemrend". Op 7 december 1947 bezocht Maarschalk Tito Boedapest, hij werd die dag onderscheiden met het Grootkruis in deze orde[3] (zie de Lijst van ridderorden en onderscheidingen van Maarschalk Tito) die in 1949 werd vervangen door de Orde van Verdienste van de Volksrepubliek Hongarije. Deze orde werd in 1990 vervangen door een Orde van de Hongaarse Republiek die als een wedergeboorte van de oude orde gezien wordt[4]. Het kruis van deze orde lijkt op het kruis van Verdienste uit 1921 en de Orde van Verdienste uit 1935. Het patriarchale kruis werd vervangen door een gekroond wapenschild en het lint is iets donkerder. Men koos ook voor een veel eenvoudiger keten. Gedecoreerden
Literatuur
Externe link |
Portal di Ensiklopedia Dunia