Hij was directeur van de Academie in Tienen (1912-1935). Hij was daarnaast was als docent (1919-1947) verbonden aan de Brusselse Academie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij er waarnemend directeur (1941-1944). Willem De Backer was een van zijn leerlingen.
In 1949 werd in Brussel een retrospectief van het werk van Marin gehouden. Hij overleed het jaar erop, op 72-jarige leeftijd. Hij legateerde onder meer 24 terracotta's en 25 medailles aan het Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis.[5]
1904 Tramwezen, allegorisch beeld voor het gemeentehuis van Sint-Gillis. Boven de attiek van de rechter voorbouw staan v.l.n.r. Tramwezen van Marin, het Moederschap en de Kinderbescherming van Eugène Canneel en de Elektriciteit van Paul Du Bois.
1913 bronzen plaquette ter herinnering aan oud-gemeenteraadslid dr. Arthur Bruylants (1852-1929), in het voorportaal van De Tinnen Schotel aan de Grote Markt in Tienen. De plaquette werd geplaatst ter gelegenheid van de opening van het Victor Beauduin Instituut.[6]
1914 L'Union Fait la Force, penning met portret van Albert I.
1914 Peau d'âne en La Vague (1936) bij entree gemeentehuis van Nijvel.
↑Dorine Cardyn-Oomen et al. (1986) Beeldhouwwerken en assemblages 19de en 20ste eeuw. Uitgave van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap/Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen.
↑Jacques van Lennep (red.) (1990) De 19de-eeuwse Belgische beeldhouwkunst. Brussel: Generale Bank. ISBN 978-90-94015-31-2. p. 489-490.