Egmontplantsoen met in de achtergrond het Egmontpaleis
Het Egmontplantsoen is een beeldenpark op de Kleine Zavel in Brussel. Het werd ingehuldigd in 1890 naar plannen van de architect Hendrik Beyaert en de tuinontwerper Louis Fuchs. De sculpturen vormen als het ware een klein museum over de 16e eeuw: een monumentale beeldenfontein van de graven Egmont en Horne, errond tien marmeren standbeelden van Belgische helden en op de hekken 48 bronzen standbeelden van de Brusselse ambachten.
Geschiedenis
De aanleg van het plantsoen kaderde in de 19e-eeuwse stadsvernieuwing in deze wijk. In 1872 werd het tweede deel van de Regentschapsstraat aangelegd, waarvoor het Hof van Thurn en Tassis werd afgebroken. Het Egmontpaleis bleef bewaard en zou de bovenzijde van de square vormen. Hendrik Beyaert werkte vanaf 1876 het ontwerp uit, dat een plaats voorzag voor het controversiële standbeeld van Egmont en Horne, dat in 1864 op de Grote Markt was geplaatst en waarover werd gebakkeleid tussen katholieken en liberalen. In 1879 gingen de werken aan het Egmontplantsoen van start, maar de keuze van de helden die er een plaats zouden krijgen, was nog niet bepaald. Dat gebeurde het volgende jaar door minister Gustave Rolin-Jaequemyns. Het was een voor die tijd typisch romantisch-nationaal programma dat eerder antiklerikaal getint was. Het geheel werd ingehuldigd op 20 juli 1890 ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van België. Burgemeester Karel Buls hield een strijdbare toespraak, geschreven door de archivaris Alphonse Wauters.[1] Ook was er een historische stoet uitgewerkt door Gustave Den Duyts (Cortège historique du XVIe siècle).
Standbeeld van de graven Egmont en Horne
Centraal staan, als symbool van de strijd tegen de Spaanse dwingelandij, op een indrukwekkend voetstuk de beelden van de graven van Egmont en Horne. Deze beeldengroep van Charles-Auguste Fraikin uit 1864 was oorspronkelijk opgesteld voor het Broodhuis op de Grote Markt, zijnde exact de plaats waar het schavot had gestaan waarop de afgebeelde graven zijn terechtgesteld. In 1879 werd het monument verplaatst naar de Kleine Zavel voor het Egmontpaleis.
De kunstenaar heeft beide graven voorgesteld op het ogenblik waarop zij naar het schavot worden geleid. Egmont, met de hoed op het hoofd en een zakdoek in de hand, vertoont een wilskrachtige uitdrukking. De graaf van Horne houdt zijn fluwelen hoed in de ene hand en legt de andere op de schouder van zijn lotgenoot. Het hoge voetstuk in neogotische stijl is versierd met de wapens van de beide heren. Twee landsknechten flankeren de sokkel. Op een verguld plakkaat staat volgend tweetalig opschrift:
Aux comtes d’Egmont et de Hornes, condamnés par sentence inique du duc d'Albe et décapités à Bruxelles le 5 juin 1568 / Aan de graven van Egmont en Hoorn, onrechtvaardig veroordeeld door de hertog van Alva en onthoofd te Brussel de 5 juni 1568.
Achter in het plantsoen, rondom het standbeeld van de graven Egmont en Horne, staan tien witmarmeren beelden in haagnissen. Ze vormen een soort pantheon en eerbetoon aan de zestiende-eeuwse Habsburgse Nederlanden:
Lodewijk van Bodegem (ca. 1470-1540), door Jean Cuypers. De vermaarde bouwmeester, betrokken bij de aanleg van het oorspronkelijke Brusselse Broodhuis en de ontwerpen van de kerk van Brou is voorgesteld met een werktekening van de kerk in de ene hand en professioneel gereedschap in de andere.
Hendrik van Brederode (1531-1568), door Antoine-Joseph Van Rasbourgh, incarneert met De Zwijger en Marnix van Sint-Aldegonde het vaderlandsgezinde verzet tegen de dwingelandij. Hij overhandigde Margaretha van Parma het smeekschrift van het Eedverbond der Edelen en stelde op het banket voor om de spotnaam van geuzen als erenaam aan te nemen, reden waarom de kunstenaar aan de schouder van de afgebeelde een kom en bedelnap verbindt, kenmerkend voor de geuzen wier spreuk was: Fidèles au roi jusques à porter la besace (trouw aan de koning tot het dragen van de bedelnap toe).
Gerardus Mercator (1512-1594), door Louis Van Biesbroeck. De afgebeelde is bekend onder de gelatiniseerde versie van zijn werkelijke naam, De Cremer, en verwierf roem als aardrijkskundige, kosmograaf en wiskundige. Hij draagt een wereldkaart en een precisie-instrument.
Jan van Locquenghien (1518-1574), door Godefroid Van de Kerckhove. De afgebeelde was burgemeester en amman van Brussel, waar hij geboren is. Hij was betrokken bij de uitgraving van het kanaal van Willebroek.
Filips van Marnix van Sint-Aldegonde (1538-1598), door Paul De Vigne. De diplomaat, schrijver en wijsgeer werd een vurige voorvechter van de vrijheid van denken. Indien De Zwijger het hoofd en de arm voorstelt van de omslachtige onderneming die de strijd tegen Spanje was, dan stond Marnix voor de ziel en de gedachte.
Bronzen ambachtsbeelden op sokkel
Het plantsoen is omgeven door een fraai uitgewerkte smeedijzeren afsluiting. Op regelmatige afstanden wordt die onderbroken door neogotische zuiltjes, die elk verschillen en elegante bronzen beeldjes dragen die de Brusselse ambachten voorstellen. Deze afsluiting is een nabootsing van die van de hand van de laat-vijftiende-eeuwse beeldhouwer Jan Borreman om het Baliënplein van het oude hertogelijke Paleis op de Koudenberg.
Overzicht van de 48 ambachtsbeeldjes (te beginnen links van de ingang tegenover het zijportaal van de Zavelkerk en dan verder in tegenwijzerzin)
De ambachtsman houdt in de rechterhand een kompas, in de linker een ontrolde werktekening. Aan zijn voeten liggen een stuk beeldhouwwerk en het gereedschap van een metser en een schaliedekker.
Het beeld kreeg de gelaatstrekken van architect Hendrik Beyaert.
2.
Wapensmeden, Helmmakers en Zwaardvegers
Godefroid Van den Kerckhove
Een jongeman bekijkt een degen; aan zijn voeten ligt een helm.
Roel Jacobs, "Het Egmontplantsoen op de Kleine Zavel" in: Brabant, 1991, nr. 3, p. 3-13 en nr. 4, p. 26-35
Daniela N. Prina, "Beyaert's Square de la Place du Petit Sablon. Architectural sculpture, identity and artistic and political networks in late nineteenth-century Brussels" in: Sculpture Journal, 2016, nr. 3, p. 329-342. DOI:10.3828/sj.2016.25.3.
↑"Inauguration du Square du Petit-Sablon consacré aux gloires du XVIe siècle - Discours de M. le Bourgmestre" in: Bulletin communal, 1890, vol. II-1, p. 55-59