Vier Gekroonden (Brussel)In het Brusselse ambacht van de Vier Gekroonden waren metselaars, beeldhouwers, steenhouwers en schaliedekkers verenigd. Het ambacht behoorde tot de Sinte Nicolaes Natie en was vernoemd naar haar patroonheiligen, de Vier Gekroonde Martelaren (feestdag 8 november). GeschiedenisDe stienbicleren zijn vermeld onder de Brusselse ambachten opgesomd in een akte van 19 maart 1306 (aanbod tot onderwerping van de Brusselse opstandelingen). Aangezien er verder geen spoor is van metselaars, beeldsnijders en leidekkers, wordt aangenomen dat ze tot datzelfde ambacht van de steenkappers behoorden. De Ordonnantien der Ambachten ab anno 1365 tot 1501 bevatten reglementen van de steenhouwers d.d. 29 mei 1466 en 5 september 1475. In de 16e eeuw hadden de Vier Gekroonden drie dekens, nadien verhoogd tot vier. Een bekende deken was Frans Anneessens, die het verzet tegen een belasting leidde en in 1719 werd onthoofd. Een overgeleverd reglement van 20 november 1658 zet de werking van het ambacht uiteen: leertijd (drie jaar), inschrijvingsgeld, meesterproef, onderlinge bijstand, enz. Gezellen mochten hun werkplaats niet ontijdig verlaten en moesten minstens vijftien dagen opzeg geven. Het lokaal van de Vier Gekroonden was De Heuvel, onderdeel van het Huis van de Hertogen van Brabant op de Grote Markt. Ze hadden een altaar en kapel in de Sint-Katelijnekerk. Rond 1560 lieten ze een drieluik maken dat hun corporatieve identiteit prachtig uitdroeg: op de zijpanelen naast de dienstweigerende Pannonische steenhouwers waren hun werkzaamheden afgebeeld (op het linkerpaneel een werkplaats van beeldhouwers en steenkappers, op het rechterpaneel een bouwplaats met metselaars en schaliedekkers). In de voorgrond knielen telkens twee dekens voor hun instrument. Het anonieme schilderij wordt nu bewaard in het Broodhuis.[2] Een altaarstuk uit 1642, van Gaspar de Crayer, is tegenwoordig te bezichtigen in het Museum voor Schone Kunsten van Rijsel. Het groen licht voor de bestelling ervan, na het zien van de modello, is bewaard (prijs: 200 pattacons).[3] Binnen de muren van Brussel hadden de leden van de Vier Gekroonden een monopolie waarop ze strikt toezagen. In de eerste helft van de 16e eeuw slaagden hofbeeldhouwers als Jean Mone erin dat te doorbreken voor werken in opdracht van het hertogelijk huis. Hoogst uitzonderlijk noopte de enorme heropbouwwerf na de Franse bombardementen ertoe om het verbod op vreemde bouwvakkers voor twee jaar op te heffen (1695-97). Het Decreet d'Allarde, dat de gilden afschafte, werd in 1795 van kracht in de Belgische departementen. Dit betekende ook het einde van de Vier Gekroonden. Bekende figurenOnder de naam Steenbicleren
Onder de naam Vier Ghecroonden
Literatuur
Voetnoten
|
Portal di Ensiklopedia Dunia