Kool (geslacht)
Kool (Brassica) is een geslacht uit de kruisbloemenfamilie (Cruciferae of Brassicaceae). Het geslacht bevat een aantal landbouw- en tuinbouwgewassen. De bloemen bestaan uit vier kelkbladen, vier kroonbladen, zes meeldraden en twee vruchtbladen. De vrucht is een hauw. Afstamming cultuursoortenVeel koolsoorten zijn ontstaan uit drie verschillende vooroudersoorten, waarbij de verschillende genomen worden aangeduid met de hoofdletters AA, BB, en CC. Brassica rapa heeft het genoom A met n = 10 chromosomen.[1] De diploïde plant heeft in elke cel 2n = 20 chromosomen. Deze voorouders zijn:
Door natuurlijke soortskruisingen zijn de volgende drie allotetraploïde koolsoorten ontstaan.
Vele rassen zijn veredeld door kruising van soorten uit verwante geslachten en door onderlinge kruising van verschillende soorten, ondersoorten] of variëteiten. Soorten en variëteitenEr bestaan talloze variaties, waarvan hier enkele soorten worden genoemd en variëteiten met Nederlandse en botanische naam.
Soms wordt ook de witte mosterd (Sinapis alba of Sinapis hirta) tot dit geslacht gerekend onder de naam Brassica alba of Brassica hirta. Zie ook: Kool (plant), Wilde kool, Mosterd. ToepassingenVrijwel alle delen van de plant, afhankelijk van de soort, ondersoort of variëteit, worden als voedsel gebruikt:
Sommige vormen met bonte bladeren, witte of paarse bloemen worden ook voor de sier geteeld.
Ecologische aspectenDe diverse koolsoorten kennen veel belagers, vooral rupsen, en zijn waardplant voor onder meer de volgende organismen: Ascia monuste, Botryotinia fuckeliana, Canarctia rufescens, Chrysodeixis includens, Eurema hecabe, Evergestis extimalis, Groente-uil, Groot koolwitje, Hippotion velox , Klein koolwitje, Koolbladroller (Clepis spectrana), Koolmot (Plutella xylostella), Kooluil, Late koolmot, Lacanobia contigua, Lacanobia suasa, Lacanobia thalassina (synoniem Lacanobia oleracea), Nyctemera baulus, Phyllotreta div. species en Rhigognostis senilella. GalerijExterne links
Bronnen, noten en/of referenties
|