In zijn geboortestad Presburg werd hij met een standbeeld vóór het stadstheater geëerd. In 1904 werd dat verwijderd en vervangen door een beeld van Sándor Petőfi, een nationaal Hongaars dichter. Presburg was onder de naam Poszony namelijk de historische hoofdstad van Hongarije. Dit symbool van het Hongaarse nationalisme werd op zijn beurt weer verwijderd toen de stad onder de naam Bratislava in 1919 de hoofdstad van Slowakije werd.
Levensloop
Jeugd en opleiding
Hummels vader, Josef Hummel, was directeur van de Keizerlijke School voor Militaire Muziek en de dirigent van het theaterorkest. Hummel kreeg van zijn zevende tot zijn negende les van Wolfgang Amadeus Mozart. Hij gaf zijn eerste orkestuitvoering toen hij negen was.
Reizend virtuoos
Hummel gold als wonderkind en ging al op twaalfjarige leeftijd op concerttoer door Europa. In Londen zei men in 1792 dat men sinds het optreden van Mozart niets meer gehoord had dat daarmee te vergelijken was. Ondanks dergelijke successen was hij altijd bedacht op zekerheid en was het voor hem belangrijker een vaste aanstelling te hebben. In Londen kreeg hij gedurende vier jaar onderricht van Muzio Clementi. Na zijn terugkeer in Wenen kreeg hij lessen van Johann Albrechtsberger, Joseph Haydn en Antonio Salieri.
In 1804 volgde hij Haydn op als kapelmeester aan het hof van vorst Esterházy. Na zeven jaar werd hij echter ontslagen. In 1813 huwde hij met de zangeres Elisabeth Röckel, aan wie Beethoven in 1810 misschien zijn bagatelle Für Elise had opgedragen. Zij was het die hem - blijkbaar getalenteerd met een onmiskenbaar gevoel voor het juiste tijdstip - het advies gaf, het jaar daarop weer concerten te geven. Zijn optreden als pianist tijdens het Congres van Wenen was een sensatie: zijn pianospel werd spoedig tot een model van de virtuoze stijl. Tussen 1819 en 1834 reisde Hummel door heel Europa en pas in de laatste jaren begon het enthousiasme bij het publiek te tanen.
Kapelmeester te Weimar
Na een kort engagement in Stuttgart werd Hummel in 1819 hofkapelmeester in Weimar. Hij was bij al zijn betrekkingen erop bedacht, dat hij vrije tijd over hield om concertreizen te maken. Negen maanden van het jaar was hij in Weimar, waar hij zich met zijn familie, zoals tijdgenoten hebben bericht, burgerlijk had gevestigd. Zoals Johann Wolfgang von Goethe werd hij tot een toeristenattractie: wie in Weimar was, moest Goethe gezien en Hummel gehoord hebben. Een belangrijke taak in Weimar was het dirigeren van de uitvoeringen in het hoftheater, waar hij regelmatig ook nieuwe werken van Gioacchino Rossini, Vincenzo Bellini, Giacomo Meyerbeer, Jacques Fromental Halévy en Louis Spohr programmeerde.
Laatste vertegenwoordiger van de klassieke stijl
De werken van Hummel worden gekenmerkt door zangerige, meestal lang uitgewerkte melodieën, die in vele gevallen doen denken aan Chopin e.d. De tragiek van Hummel was enigszins dat hij tussen wal (Mozart, Beethoven) en schip (Schumann, Chopin) viel. Niettemin is Hummel een componist die volstrekt op eigen benen kan staan. Verschillende van zijn rijpe werken kregen qua harmonie en klankkleur veel navolging in de romantische muziek. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Sonate in fis klein, voor piano, op. 81 (1819), het Larghetto uit het Concert in b klein, voor piano en orkest, op. 89 (1819) of Oberons Zauberhorn, fantasie voor piano en orkest, op. 116 (1829). Nog altijd geldt zijn trompetconcert als een toetssteen voor de ware trompettist. Overigens gelden dit soort kenmerken ook voor de muziek van onder anderen Ferdinand Ries, Jan Václav Hugo Voříšek, John Field en zelfs in zeer hoge mate voor Franz Schubert.
Pedagoog
Hummel was in de jaren 1820 de meest gevraagde (en duurste) pianoleraar in Europa. Zijn methode Ausführlich theoretisch-practische Anweisung zum Piano-Forte Spiel uit 1828 gold lange tijd als gezaghebbend leerboek en verdrongen voor het eerst de Etudes van Carl Czerny van de eerste plaats. Hummels principes waren conservatief. Zoals in zijn werken de bovenstem altijd de leiding had, moest bij het pianospelen altijd op het zangrijke spel van de rechterhand worden gelet. Ook de polyfone traditie, vooral de composities van Johann Sebastian Bach, waardeerde hij bijzonder. In verschillende van zijn composities vindt men nog een basso continuo. Klaarheid in de structuur en transparantie waren altijd de basis voor zijn pianospel. Maar het is ook begrijpelijk, dat rond 1830, toen Frédéric Chopin en de jonge Robert Schumann bekend werden, veel van de principes van Hummel als ouderwets werden gezien.
Hummel gaf les aan onder anderen Carl Czerny, die op zijn beurt Franz Liszt onderrichtte.
Neue Walzer mit Trios nebst einer großen Schlacht-Coda für den Apollo-Saal in Wien komponiert, voor piano vierhandig, op. 9
Tyroler-Lied met variaties, voor piano vierhandig, op. 118
Werken voor mandoline
1810Grande Sonate, voor mandoline en piano, op. 37a
Publicaties
Johann Nepomuk Hummel: Ausführliche theoretisch-practische Anweisung zum Piano-Forte-Spiel, 1822-1825, heruitgave: Straubenhardt 1989 (Reprint).
Bibliografie
Francis Pieters: Harmoniemuziek voor de ingrijpende hervormingen van Sax (2) - Het repertoire tijdens het Keizerrijk en de Restauratie, in: FEDEKAMNIEUWS - Tweemaandelijks orgaan van de Fedekam Vlaanderen, 27e jaargang, Nr. 1, februari 1982, pp. 23–25
Axel Klein: Irish classical recordings - A discography of Irish art music, Westport, Connecticut: Greenwood Press, 2001, 264 p., ISBN 978-0313317422
Arístides Incháustegui, Blanca Delgado Malagón: Indice Onomastico, in: Vida musical en Santo Domingo (1940-1965), Banco de Reservas, Publicación Especial, Editora Corripio, C. por A. Santo Domingo, D. N., 1998. 529 p., ISBN 9945-036-01-7
John A. Rice: The musical bee : references to Mozart and Cherubini in Hummel's New Year Concerto, Music & Letters 77:401-24 N3 1996
Stewart Gordon: The Turn of the Nineteenth Century, in: A History of Keyboard Literature - Music for the Piano and its Forerunners, New York: Schirmer Books, 1996, 566 p., ISBN 978-0534251970
Z. Domokos: Beethoven-szimfoniak zongoraatiratai - Liszt interpretacioja az elodoek stilusoeroeksegenek tuekreben, Magyar Zene 35:231-2+ N3 1995
Michael Struck: CDs Johann Nepomuk Hummel : Klavierkonzerte (Nikolaus Lahusen, Klavier; Sudwestfälische Philharmonie, Ltg. Hiroshi Kodama), (Koch/Schwann), Das Orchester, 43:64-5 N6 1995
Alfredo Grandini: Indice Dei Nomi, in: Cronache musicali del teatro Petrarca di Arezzo - Il primo cinquantennio (1833-1882), Firenze: Leo S. Olschki, 1995, 377 p., ISBN 978-88-22-24355-3
R. Anderson: CDs Hummel : Piano Concertos in B Minor Op. 89 & A Minor Op. 85 (Dana Protopopescu; Slovak Radio New PO/Alexander Rahbari), (Discover) Musical Times, 135:578-9 Sep 1994
Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The heritage encyclopedia of band music : composers and their music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
Guy Gosselin: Index des Noms, in: L'âge d'or de la vie musicale à Douai, 1800-1850, Liège: Editones Mardaga, 1994, 236 p., ISBN 978-28-700-9579-9
S. Grochotow: Mozart und Hummel, Acta Mozartiana 40:94+ N3-4 1993
Michael Struck: CDs Johann Nepomuk Hummel : Serenade für Bläseroktett Es-Dur/Concertino für Oboe und Bläser F-Dur/Sextett für Bläser F-Dur/Oktett-Parthia Es-Dur, (Consortium Classicum) (MD + G), Das Orchester, 41:1352+ N12 1993
Andres Sas: Rediscovered documents from the Esterhazy collection - libretto of Joseph Haydn's "Acide", the engraver's copy of Pal Esterhazy's Harmonia caelestis, Studia Musicologica 34:167+ N1-2 1992
W. Irvin: Johann Nepomuk Hummel's Grand Concerto in F, Journal of the International Double Reed Society: N20:64-6 1992
Pietro Rattalino: Le grandi scuole pianistiche, Milan: Ricordi, 1992
I. Pearson: Johann Nepomuk Hummel's "rescue" concerto : Cherubini's influence on Hummel's Trumpet Concerto, ITG Journal 16:14-20 N4 1992
C. MacDonald: The models for Schumann's F-major Piano Concerto of 1831, Studi Musicali 21:160+ N1 1992
Franco Rossi, Michele Girardi: Indice Dei Nomi, in: Il teatro la Fenici : chronologia degli spettacoli 1938-1991, Venezia: Albrizzi Editore, 1992, 650 p., ISBN 88 317 5509 9
F. Neumann: How fast should classical minuets be played?, Historical Performance 4:3-5+ N1 1991
Wolfgang Amadeus Mozart : Quintett Es-dur KV 452; Johann Nepomuk Hummel : Septett d-moll op. 74 (Linos Ensemble) (Calig), in: Neue Zeitschrift für Musik 152:53-4 Jun 1991
Klassik Johann Nepomuk Hummel : Septett Nr. 1 d-moll op. 74; Septett Nr. 2 C-dur op. 114 (Capricorn) (Hyperion), Stereoplay N9:218 Sep 1991
Ursula Pesek, Hans-Peter Schmitz: Flötenmusik aus drei Jahrhunderten : Komponisten : Werke : Anregungen, Basel: Bärenreiter, 2. Auflage, 1993, 320 p., ISBN 978-3761809853
John H Yoell: Vivat Hummel!, Fanfare 12:503-6 N5 1989
Robert Rohr: Unser klingendes Erbe : Beiträge zur Musikgeschichte der Deutschen und ihrer Nachbarn in und aus Südosteuropa unter besonderer Berücksichtigung der Donauschwaben von den Anfängen bis 1918, Passau: Verlag Passavia, 1988
Marie-Claire le Moigne-Mussat: Musique et société à Rennes aux XVIIIe et XIXe siècles, Genève: Editions Minkoff, 1988, 446 p., ISBN 2-8266-0541-0
Anton Neumayr: Musik und Medizin : am Beispiel der deutschen Romantik, Wien: Edition Wien, 1988, 357 p.
Clemens-Christoph Johannes von Gleich: Die frühesten Quellen zur Temponahme bei Mozart, Mitteilungen der Internationalen Stiftung Mozarteum 35:112-14 1987
Edgar Hobinka: Johann Nepomuk Hummel - Der Pressburger deutsche Komponist, Sudetenland. 28 (1986), S. 228-229.
Norman E. Smith: March music notes, Lake Charles, La.: Program Note Press, 1986, ISBN 978-0961734619
Ludovit M. Vajdicka: Johann Nepomuk Hummel - minulost a sucasnosf, Hudubni zivot. 17 (1985) Nr. 20, S. 8.
Roman Jasinski: Rozmaitosci muzyczne Hummel, Ruch Muzyczny 29:26-7 N4 1985
Joel Sachs: Hummel - recent editions of some of his works, Musical Times, 125:579+ Oct 1984
Marie-Noelle Collette, Joel-Marie Fauquet, Adelaide de Place, Anne Randier et Nicole Wild: La musique a Paris en 1830-1831, Paris: Bibliothèque nationale, 1983, 418 p.
D. Carew: An examination of the composer - Performer relationship in the piano style of J.N. Hummel, Leicester. 1981. dissertation.
Osobnosti europskej hudeby a slovensko - (Persönlichkeiten der europäischen Musik und die Slowakei), Bratislava: 1981
Weimar Wissenschaftliche Konferenz zum 200. Geburtstag von Johann Nepomuk Hummel, Musik und Gesellschaft 29:119-20 Feb 1979