In Spanje hadden drie Suzuki-fabrieksrijders nieuwe frames met monoshockvering: Graziano Rossi, Randy Mamola en Wil Hartog. De privérijders met Yamaha's hadden nog steeds problemen met stuiterende achterwielen. Hartog had een slechte kwalificatietijd gereden, maar was nog steeds een snelle starter. Bij de eerste doorkomst reed hij als derde achter Kenny Roberts en Marco Lucchinelli. Al binnen enkele ronden viel Skip Aksland, waarbij hij een knieschijf brak. Ook Hartog maakte een tamelijk ernstige val, waarbij hij een rugblessure opliep die hem in het ziekenhuis van Madrid deed belanden. Boet van Dulmen wachtte op onderdelen die zijn Yamaha meer handelbaar moesten maken en besloot de race min of meer op toersnelheid uit te rijden. Hij werd 18e. Intussen reed Lucchinelli enkele ronden aan de leiding, maar toen Roberts echt gas ging geven moest hij al snel afhaken. Mamola werd derde voor Takazumi Katayama, die pas vlak voor het begin van het seizoen zijn Suzuki RG 500 had gekocht omdat het Honda NR 500-project waar hij als testrijder aan werkte op dood spoor zat.
Kork Ballington trainde in de 250cc-klasse als snelste, reed de snelste raceronde en was ook in de race niet te achterhalen. Toni Mang probeerde in het begin van de race nog bij te blijven, maar stelde zich uiteindelijk tevreden met de tweede plaats. Om de derde plaats was er wel strijd tussen Gianpaolo Marchetti, Thierry Espié, Roland Freymond en Jacques Cornu. Daar voegde zich ook Jean-François Baldé bij, die een slechte kwalificatietijd had en zich uiteindelijk naar de vierde plaats wist op te werken, achter Espié. Debutant Cornu werd zesde.
Guy Bertin nam in de 125cc-race meteen de leiding, gevolgd door Ángel Nieto, die echter na drie ronden door een vastloper ten val kwam. Pier Paolo Bianchi had twaalf ronden nodig om het gat met Bertin dicht te rijden, maar toen die twee ronden voor het einde door een totaal versleten achterband viel kreeg Bianchi de overwinning min of meer cadeau. Iván Palazzese werd tweede en Bruno Kneubühler derde. De eerste tien plaatsen waren allemaal voor MBA's.
In de 50cc-race Jarama startten Rolf Blatter en Henk van Kessel als snelsten, terwijl Eugenio Lazzarini slecht wegkwam. Ricardo Tormo en Stefan Dörflinger vonden al snel aansluiting bij de kop, net als Theo Timmer. Die viel echter toen hij probeerde Blatter uit te remmen. Ook Lazzarini kwam naar voren en nam de leiding, terwijl van Kessel in gevecht kwam met Dörflinger. Dat moest hij opgeven toen hij problemen kreeg met zijn versnellingsbak, terwijl hij vanaf de negende ronde ook al geen koppeling had. Van Kessel wist wel nipt zijn derde plaats tot aan de finish vast te houden.
↑Skip Aksland brak bij zijn val een knieschijf en besloot zijn carrière te beëindigen.
↑Ten tijde van de Grand Prix van Spanje was de stand nog anders, want Guy Bertin wachtte nog op de uitslag van zijn protest tegen de strafminuut die hij in de GP des Nations had gekregen. Daardoor stond hij toen nog op een gedeelde tiende plaats en de coureurs achter hem schoven dus allemaal een plaats naar boven. Uiteindelijk werd het protest toegekend en was de stand zoals hier onder.