Al maanden dreigden met name de 500cc-rijders met een boycot van de Grand Prix in Mugello, vanwege de matige voorzieningen en vooral omdat er steeds weer - tegen de reglementen van de FIM in - kaarten voor het rennerskwartier aan het publiek werden verkocht. Daardoor werd het rennerskwartier overspoeld met mensen die daar niets te zoeken hadden en was diefstal aan de orde van de dag. Begin augustus had de organisatie echter al gegarandeerd dat het dit jaar anders zou zijn en daarmee was de boycot van de baan. Tijdens de Grand Prix viel er geen onvertogen woord over de organisatie. Het was weliswaar druk in het rennerskwartier, maar dat lag aan het grote aantal deelnemers. Wel had men last van de hitte, waardoor er aanpassingen aan de motorfietsen werden gedaan: grotere of extra radiateurs en luchthappers op de schijfremmen. Er waren in Mugello slechts 20.000 toeschouwers. De openingsrace was de belangrijkste, want in de 80cc-klasse moest de beslissing van de wereldtitel nog vallen.
500cc-klasse
De training
Raymond Roche was gedreven om een goed resultaat te zetten in de trainingen. Zéér gedreven, want nadat hij eerst een knokpartijtje met een baancommissaris had gehad omdat hij het circuit op wilde zonder controlekaart, had hij de volgende dag een handgemeen met een official. Ondanks of dankzij dit alles reed hij de snelste trainingstijd voor Randy Mamola, Eddie Lawson en Ron Haslam. Nu alle viercilinder Honda NSR 500's in Japan stonden moesten alle HRC-rijders met de driecilinder Honda NS 500 aan de start komen. Dat was waarschijnlijk ook de meer geschikte machine voor een bochtig circuit als Mugello.
De 500cc-race werd uitgevochten door drie Honda-rijders: Raymond Roche, Ron Haslam en Randy Mamola. Haslam was de eerste die moest afhaken toen zijn voorrem slecht werd. Mamola verremde zich nog even toen hij probeerde Roche voor te blijven, maar wist weer snel aansluiting te krijgen. Roche op zijn beurt kreeg last van kramp in zijn arm en moest uiteindelijk de winst aan Mamola laten. Intussen reed wereldkampioen Eddie Lawson een wat gezapige race. Pas halverwege wist hij Didier de Radiguès in te halen en hij werd vierde. Lawson was zelf niet tevreden. Hij miste de concentratie en de motivatie om er een spannende race van te maken.
In de 250cc-klasse ging het alleen nog om de derde plaats in het wereldkampioenschap. De kanshebber Carlos Lavado reed de snelste trainingstijd, maar zijn concurrenten Toni Mang en Sito Pons stonden op de twaalfde en de twintigste startplaats.
Opnieuw was de 250cc-race, die op het heetst van de dag werd verreden, de spannendste. Teruo Fukuda nam de leiding van een kopgroep met Carlos Lavado en Manfred Herweh, die bijna elke ronde van positie wisselde. Carlos Cardús reed een inhaalrace en voegde zich bij de groep, maar viel uit door een gebroken bougie. Twee ronden voor het einde kwamen Martin Wimmer en Harald Eckl, die constant snelle tijden reden, bij de kopgroep. Eckl verloor echter de controle en torpedeerde daarbij Fukuda, die bij zijn val een enkel brak. Herweh had inmiddels de leiding overgenomen en won voor Lavado en Jacques Cornu, die Wimmer vlak voor de finish nog gepasseerd was.
Hoewel Ángel Nieto uit was op zijn 90e WK-zege, trainde hij zoals meestal niet als snelste. Er stonden zelfs drie MBA's voor de Garelli's, waarbij Maurizio Vitali voor zijn thuispubliek de snelste was.
Ángel Nieto had de Zweedse Grand Prix wegens "vermoeidheid" overgeslagen, maar in Italië was hij terug. Om het feest compleet te maken had Garelli een vierde machine geprepareerd voor Stefano Caracchi, die tot dat moment met een MBA-productieracer gereden had. Na de start, waarbij Fausto Gresini als snelste vertrok, vormde zich een groep met Ezio Gianola, Eugenio Lazzarini, Ángel Nieto, Maurizio Vitali en Stefano Caracchi. Hans Müller stopte al vroeg in de race, zoals beloofd aan dr. Costa. Die had hem ondanks een gebroken hand toestemming gegeven te starten omdat dit de laatste race van zijn carrière zou zijn. Al snel ging het gevecht om de leiding tussen Vitali en Nieto, waarbij Vitali meestal voorop reed. Nieto reed wel de snelste ronde, maar vijf ronden voor het einde viel hij hard. Zo won Vitali zijn thuisrace en haalde hij de enige overwinning voor een MBA van het seizoen binnen. Garelli-rijders Lazzarini en Gresini werden tweede en derde, op grote achterstand. Ook Lazzarini reed hier zijn laatste race.
Stand van zaken in het wereldkampioenschap na de vorige Grand Prix: Stefan Dörflinger leidde het kampioenschap met 76 punten, 11 meer dan zijn teamgenoot Hubert Abold en 13 meer dan Pier Paolo Bianchi. Dörflinger had aan de zevende plaats genoeg als Abold zou winnen. Als Bianchi zou winnen had hij aan de negende plaats genoeg om wereldkampioen te worden.
Al snel na de start vonden Stefan Dörflinger en Gerhard Waibel elkaar, terwijl de achtervolgende groep bestond uit Hans Spaan, Jorge Martínez en Theo Timmer. In de vijfde ronde nam Waibel de leiding en Dörflinger begon steeds verder terug te vallen. Zijn temperatuurmeter stond door een kleine waterlekkage al op 100°C en hij ging langzamer rijden om in elk geval de finish te halen. Zijn grote angst was dat Pier Paolo Bianchi zou winnen, maar die speelde in de race door een verkeerde bandenkeuze geen enkele rol. Hij werd slechts zesde. Hans Spaan gleed van de baan en moest opgeven. Waibel won de race voor Martínez en Hubert Abold, maar de vijfde plaats was voor Dörflinger ruim voldoende om voor de derde keer achter elkaar wereldkampioen in de lichtste klasse te worden.
Jacques Cornu had niet alleen een goed weekend vanwege zijn derde plaats in de 250cc-race. Zaterdag voor de race was hij vader geworden van een dochter.
Afscheid
Een aantal coureurs nam in Mugello afscheid van de motorsport op dit niveau: Eugenio Lazzarini, die een toekomst als teammanager voor zich zag, en Hans Müller, die zich wilde gaan richten op zijn eigen garagebedrijf.
Bronnen
Motor Magazine
Moto 73
Voetnoten
↑"Bandenproblemen" was de officiële lezing voor de opgave van Virginio Ferrari, maar het kan ook frustratie geweest zijn. Ferrari stapte in elk geval meteen nadat hij zijn machine bij het team had ingeleverd in zijn auto en reed naar huis.
↑Wayne Gardner brak bij zijn val in de training twee vingers.
↑Pierre Bolle beschadigde bij zijn val een schouder en brak een botje in zijn voet.
↑Klaus Klein werd na zijn val ter observatie in het ziekenhuis opgenomen.
↑Sergio Pellandini reed in de training zo langzaam dat teambaas Roberto Gallina hem van de motor haalde en inleverde bij dr. Costa. Hij bleek nog te veel last te hebben van de hersenschudding die hij in Zweden had opgelopen.
↑Freddie Spencer had bij een race in Laguna Seca een sleutelbeen gebroken. Hij was als toeschouwer aanwezig.
↑Marco Lucchinelli had na een aantal slechte resultaten met de Cagiva de handdoek in de ring geworpen. Hij was als toeschouwer aanwezig.
↑Hans Müller had bij een val in de 80cc-race een middenhandsbeentje gebroken, maar wilde in de laatste race van zijn carrière in elk geval starten. Dat mocht hij van dr. Costa, op voorwaarde dat hij na een paar ronden zou stoppen.
↑Ángel Nieto brak bij zijn val een voet en een pols.
↑Hans Müller had het hele seizoen met een Sachs gereden en zelfs een Bakker-frame aangeschaft, maar nu kon hij de onderdelen niet meer betalen. Horst Seel hielp hem uit de brand en hoopte zo ook wat extra steun te krijgen voor Gerhard Waibel. Gert Kafka reed op de Sachs van Müller.
↑Hans Müller brak bij zijn val een middenhandsbeentje.