Bijwoordelijke bepalingDe bijwoordelijke bepaling is in de zinsontleding een woord of woordgroep die meer informatie of een nadere omschrijving geeft over dat wat in het gezegde wordt uitgedrukt.[1][2] Voorbeelden zijn: 'Het eten is snel opgewarmd', 'Ik vertrek om 5 uur van huis' en 'Hij wacht op mij in het park'. Een bijwoordelijke bepaling in een zin kan worden gevonden als een van de zogenaamde 'wwhh-vragen' gesteld wordt: Waar? Wanneer? Waaraan (...bij, ...mee, ...door)? Hoe? Hoe veel?
Zij is vorig jaar in Gent getrouwd. Hier staan twee bijwoordelijke bepalingen: een van tijd (vorig jaar) en een van plaats (in Gent); een bepaling van tijd staat in het Nederlands meestal vóór een bepaling van plaats. Bijwoordelijke bepalingen kunnen worden onderverdeeld in diverse categorieën:
De bepaling van tijd:
In zin 1 en 2 geeft de bijwoordelijke bepaling te kennen wanneer iets gebeurd is. In zin 3 en 4 duidt dit zinsdeel aan hoe lang iets geduurd heeft. In zin 4 wordt door het woord dat tevens aangegeven wanneer het doceren plaatsvond. De zinsdelen die zelfstandige naamwoorden beschrijven, worden bijvoeglijke bepalingen genoemd. Zie ookBronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia