Gezegde (taalkunde)De term gezegde verwijst in de zinsontleding naar hetgeen in een zin over het onderwerp wordt verteld. Het gezegde bevat in principe altijd alle werkwoorden in de hoofdzin of bijzin. Het gezegde wordt soms ook wel werkwoordgroep genoemd. De term "gezegde" is een vertaling van het Latijnse praedicatum (letterlijk: 'dat wat ergens over gezegd wordt'). Er wordt dan ook wel het leenwoord predicaat gebruikt. Soorten gezegde in de traditionele grammaticaIn de traditionele grammatica worden twee typen gezegde onderscheiden: het werkwoordelijk en het naamwoordelijk gezegde. Werkwoordelijk gezegdeEen werkwoordelijk gezegde bestaat uitsluitend uit een of meer werkwoorden maar zegt niets over de eigenschappen van het onderwerp. Dit gezegde kan worden verdeeld in de persoonsvorm en de eventuele werkwoordelijke rest:
Hij heeft (persoonsvorm) haar willen laten vertrekken (werkwoordelijke rest).
Een werkwoordelijk gezegde kan naast een werkwoordelijke ook een niet-werkwoordelijke rest bevatten. In de volgende zin is te de niet-werkwoordelijke rest:
In de volgende zin is aan het gooien een niet-werkwoordelijke rest:
Aan is in de zin hierboven een voorzetsel, het is een lidwoord en gooien is een als zelfstandig naamwoord gesubstantiveerde infinitief. Gooien is namelijk een zelfstandig naamwoord, omdat er na een lidwoord altijd een zelfstandig naamwoord volgt. Toch wordt deze niet-werkwoordelijke rest als een deel van het werkwoordelijk gezegde beschouwd. Naamwoordelijk gezegde en niet-werkwoordelijke restEen naamwoordelijk gezegde bevat naast werkwoorden ook één of enkele naamwoorden. Dit kunnen zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden of persoonlijke voornaamwoorden zijn. Het naamwoordelijk gezegde wordt nader onderverdeeld in het werkwoordelijk deel, dat naast eventuele hulpwerkwoorden altijd een koppelwerkwoord bevat en het naamwoordelijk deel. Het naamwoordelijk deel van het gezegde, kortweg "het naamwoordelijk deel" genoemd, beschrijft een 'eigenschap' van het onderwerp of is qua betekenis gelijk aan het onderwerp. Het naamwoordelijk deel van het gezegde wordt altijd met het onderwerp verbonden door middel van een koppelwerkwoord:
In de volgende 2 zinnen zijn zowel het onderwerp als het naamwoordelijk deel cursief weergegeven en is een vorm van het werkwoord zijn het koppelwerkwoord:
De niet-werkwoordelijke rest maakt verder altijd deel uit van het andere type gezegde, het naamwoordelijk gezegde. Het predicaat in de moderne taalkundeIn de moderne ontleding wordt in plaats van de term "gezegde" veelal de term 'predicaat' gebruikt. Deze termen zijn echter niet zonder meer uitwisselbaar, want in tegenstelling tot het gezegde bevat het predicaat ook het object en mogelijk nog andere bepalingen:
In leerboeken Latijn worden ter verduidelijking van het predicaat wel zinnen gebruikt als:
Het predicaat is dus een constituent, het gezegde niet. Zie ook |