Bijvoeglijke bijzinEen bijvoeglijke bijzin, relatieve bijzin of betrekkelijke bijzin is een bijzin die dienstdoet als bijvoeglijke bepaling. Net als elke andere bijvoeglijke bepaling staat de bijvoeglijke bijzin bij voorkeur onmiddellijk na het woord waar naar verwezen wordt, het antecedent. Uitzonderingen zijn de zelfstandignaamwoordgroepen. Bijvoorbeeld:
Ook wordt een bijvoeglijke bijzin in het Nederlands altijd ingeleid door een betrekkelijk voornaamwoord (in bijvoorbeeld het Engels is dit niet verplicht: vergelijk the man that I saw met the man I saw). Het antecedent van een bijvoeglijke bijzin kan in principe elk zinsdeel zijn, behalve het gezegde. Beperkend en uitbreidendEen bijvoeglijke bijzin kan beperkend of uitbreidend zijn met betrekking tot het antecedent. Vergelijk ter illustratie de volgende zinnen.[1]
Beknopte bijvoeglijke bijzinEen bijvoeglijke bijzin kan ook beknopt zijn, wat wil zeggen dat de bijvoeglijke bijzin geen persoonsvorm maar wel een andere werkwoordsvorm (meestal een deelwoord) bevat.[2] Bijvoorbeeld:
Zie ookBronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia