Amphibolurus

Australische grondagamen
(Amphibolurus)
Amphibolurus muricatus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Iguania (Leguaanachtigen)
Familie:Agamidae (Agamen)
Onderfamilie:Amphibolurinae
Geslacht
Amphibolurus
Wagler, 1830
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Australische grondagamen
(Amphibolurus)
op
Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Australische grondagamen[1] (Amphibolurus) zijn een geslacht van hagedissen uit de familie agamen (Agamidae).

Naam en indeling

Er zijn twee andere geslachten van agamen die ook met de Nederlandstalige naam 'Australische grondagamen' worden aangeduid, namelijk Diporiphora en Tympanocryptis. De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Johann Georg Wagler in 1830.

Er zijn vier soorten, vroeger waren er veel meer soorten, maar velen zijn verplaatst naar andere geslachten zoals Gowidon en Lophognathus. Ook de bekende baardagame (Pogona vitticeps) behoorde ooit tot dit geslacht.[2]

Soorten

Het geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied.

Naam Auteur Verspreidingsgebied
Amphibolurus burnsi Wells & Wellington, 1985 Australië (New South Wales, Queensland)
Amphibolurus centralis Loveridge, 1933 Australië (Noordelijk Territorium, Queensland)
Boomklimmende grondagame (Amphibolurus muricatus) White, 1790 Australië (New South Wales, Queensland, Tasmanië, Victoria, Zuid-Australië)
Amphibolurus norrisi Witten & Coventry, 1984 Australië (Zuid-Australië, Victoria, West-Australië)

Uiterlijke kenmerken

De soorten bereiken een grijze tot bijna zwarte kleur, vaak met een lichtere tot witgele streep of vlekkenrij aan de bovenzijde van iedere flank. Deze steekt met name bij volwassen mannetjes sterk tegen de basiskleur. Aan de kop zijn aan weerszijden stekelrijen aanwezig die soms ook op de flanken terugkomen. De lichaamslengte bedraagt ongeveer twaalf tot vijftien centimeter, de poten zijn relatief lang. De staart is bijna twee keer zo lang als de rest van het lichaam. De ogen en gehooropeningen zijn duidelijk zichtbaar.[3]

Levenswijze

Dreighouding boomklimmende grondagame (Amphibolurus muricatus).

De vrouwtjes zetten de eieren af op de bodem. Australische grondagamen zijn overwegend bodembewonend maar kunnen ook wel klimmen. De agamen kunnen communiceren door met de poten en de staart te zwaaien en met de kop te knikken.[3]

Verspreiding en habitat

Alle soorten komen endemisch voor in Australië en leven in de deelgebieden New South Wales, Queensland, Victoria, West-Australië, Zuid-Australië. De soort Amphibolurus muricatus komt als enige naast het vasteland ook voor op het eiland Tasmanië.[2]

De habitat bestaat uit droge bossen en bosranden, veelal in scrubland.[4]

Beschermingsstatus

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan drie soorten een beschermingsstatus toegewezen. De soorten worden beschouwd als 'veilig' (Least Concern of LC).[4]

Bronvermelding