Strandleeuwerik
De strandleeuwerik (Eremophila alpestris) is een vogel uit de familie van de leeuweriken (Alaudidae). De vogel heeft een uitgebreid verspreidingsgebied in zowel de Nieuwe Wereld als in Eurazië en Noord-Afrika. KenmerkenHet verenkleed is aan de bovenzijde grijsbruin en aan de onderzijde vaalwit. De strandleeuwerik heeft in de broedtijd een opvallende koptekening: verlengde zwarte veren op de kruin vormen "hoorntjes", daaronder zit een gele band die loopt over het voorhoofd met daaronder weer zwart rond het oog en op de "wangen". De keel is weer geel en daaronder zit weer een zwarte borstband. Door dit patroon is de strandleeuwerik duidelijk herkenbaar. Er worden meer dan veertig verschillende ondersoorten onderscheiden die kleine verschillen vertonen in de koptekening en in het formaat. Bij de ondersoorten uit de Nieuwe Wereld en E. a. flava, E. a. brandti en E. a. atlas uit Eurazië en Noord-Afrika bestaat er geen verbinding tussen het zwart van de borstband en het zwart rond het oog; bij de andere (onder)soorten uit Zuidoost-Europa en Azië is dit wel het geval.[3] De vogel is in Nederland (E. a. flava) vooral te zien in het winterkleed, waarbij de koptekening minder duidelijk te zien is. De lichaamslengte van deze ondersoort bedraagt 16 tot 19 cm.[4] LeefwijzeHet voedsel bestaat uit zaden, insecten, kreeftjes en schelpdieren. VoortplantingHet legsel bestaat uit drie of vier eieren, die in een kuiltje worden gelegd in een nest van halmen. Taxonomie, verspreiding en leefgebiedEr zijn 42 ondersoorten.[5]
E. alpestris - "strandleeuwerik"
E. penicillata - "bergleeuwerik"
E. longirostris - "Himalayaleeuwerik"
De strandleeuwerik (of Amerikaanse leeuwerik indien aparte soort) is de enige reguliere leeuwerik in Amerika. De strandleeuwerik in brede zin is de enige leeuwerik die ook broedt in de alpiene zone van gebergten, in Noord- en Zuid-Amerika tot op 4000 m boven de zeespiegel en in het Himalayagebied tot op 5400 m. Daarnaast komt de strandleeuwerik ook voor tot op zeeniveau in tal van leefgebieden met weinig of alleen zeer lage begroeiing zoals toendra's en steppen, prairies, akkers, weiden en woestijnen.[3] Voorkomen in West-EuropaDe ondersoort E. a. flava broedt in Noord-Europa in de berggebieden van Scandinavië boven de boomgrens en verder naar het noorden en oosten toe in toendragebieden in West-Siberië tot op zeeniveau. Dit zijn trekvogels die zich 's winters ophouden in kustgebieden met weinig begroeiing langs de Noordzee en kunnen in Nederland en België worden aangetroffen.[3] Leefwijze en voortplantingDe strandleeuwerik voedt zich met zaden, ander plantaardig materiaal en kleine ongewervelde dieren. De vogel broedt in een zelfgemaakt kuiltje in weinig begroeid terrein maar wel beschut tegen wind. Het aantal eitjes per nest ligt meestal tussen de 2 en de 5. Hoe noordelijker de vogel broedt, hoe meer eitjes per legsel. De jongen kruipen na 11 tot 12 dagen uit het ei en worden gevoerd met insecten.[3] StatusDe strandleeuwerik heeft een uitzonderlijk groot verspreidingsgebied en daardoor is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) zeer gering. In 2017 werd de grootte van de populatie geschat op 140 miljoen individuen. Deze leeuwerik gaat echter in aantal achteruit, maar het tempo ligt onder de 30% in tien jaar (minder dan 3,5% per jaar). Om deze redenen staat de strandleeuwerik als niet bedreigd op de Rode Lijst van de IUCN.[1] Afbeeldingen
Externe links
Voetnoten
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Eremophila alpestris op Wikimedia Commons.
|