Steriliseren (micro-organismen)Steriliseren (Latijn: sterilis = onvruchtbaar) is het opzettelijk doden van micro-organismen, zoals bacteriën, schimmels en sporen, en onschadelijk maken van virussen, op of in allerlei materialen of stoffen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het houdbaar maken (conserveren) van voedsel, het vervaardigen van medisch materiaal of van instrumenten voor wetenschappelijk onderzoek. Sterilisatie is onder te verdelen in voedsel-, lucht-, water- en instrumentensterilisatie.
In microbiologische laboratoria worden instrumenten en apparatuur gesteriliseerd om bacterie- of schimmelgroei te voorkomen. Bij medische handelingen, zoals operaties, moet een mogelijke infectie van de patiënt worden voorkomen. Daarom worden ruimten, materialen en instrumenten gesteriliseerd. Steriliseren van wetenschappelijke en medische instrumentenInstrumenten, zoals reactorvaten en medische apparatuur dienen gesteriliseerd te worden. Voorafgaand aan de sterilisatie worden de instrumenten eerst gereinigd met een chemische stof, zoals alcoholderivaten, chloorderivaten, fenolderivaten, aldehyden of oxidatoren. Het reinigen kan handmatig geschieden, of mechanisch door middel van een ultrasoonreiniger, of in een instrumentenwasmachine. Het reinigen heeft als doel de bioburden, dit is de hoeveelheid microbiologische besmetting van een voorwerp vóór sterilisatie, tot een aanvaardbaar peil te laten dalen. Dan pas volgt het daadwerkelijke steriliseren. Men kan op verschillende manieren instrumenten steriliseren:
Controleren van de werking van sterilisatorenDe goede werking van sterilisatoren kan gecontroleerd worden door middel van biologische indicatoren. Deze indicatoren bevatten resistente bacteriële sporen, die een sterilisatiecyclus moeten ondergaan en dan opgestuurd worden naar een laboratorium, dat de vernietiging van deze sporen zal controleren. Er bestaan ook chemische indicatoren, in de vorm van strepen van een bepaalde kleur op plakband (sterilisatietape) of gedrukt op sterilisatieverpakking. Deze chemische indicatoren veranderen van kleur na een bepaald sterilisatieproces. Deze chemische indicatoren zijn echter onnauwkeurig en kunnen in geen geval een goede sterilisatie garanderen. Men noemt ze daarom "passage-indicatoren" die uitsluitend aangeven dat er een sterilisatiesproces is geweest, zonder dat de kwaliteit van dat proces is gewaarborgd. Steriliseren door filtratieSteriliseren door filtratie wordt toegepast bij het steriliseren van hittegevoelige oplossingen, zoals serumhoudende weefselcultuur-oplossingen, vitamine-oplossingen, serums, virusinentingsstoffen, plasmafracties en eiwitoplossingen. Bij deze filtratie worden micro-organismen uit de vloeistof verwijderd. Als filter wordt meestal een membraan met een poriëngrootte van 0,22 µm gebruikt. Ook kan het soms zinvol zijn een membraan met een kleinere poriëngrootte, zoals 0,1 µm te gebruiken. Dit is bijvoorbeeld het geval als oppervlaktewater wordt gebruikt bij bacterieculturen, omdat in dit water bacteriën voorkomen die kleiner zijn dan 0,22 µm. Bij de filtratie worden wel kleine moleculen, maar geen grote deeltjes zoals bacteriën doorgelaten. Bacteriën uit het geslacht Mycoplasma gaan door het membraan, omdat ze door het ontbreken van een celwand vervormbaar zijn. Ook dunne spirocheten en draadvormige bacteriën kunnen door een membraan niet tegengehouden worden. Verschil met desinfecterenDesinfecteren betekent het vrijmaken van ziekteverwekkende micro-organismen[1] en virussen. Bronnen, noten en/of referenties
|