Sociale angststoornis
Een sociale angststoornis is een psychische aandoening. In de DSM-5 is deze ingedeeld bij de angststoornissen.[1] Iemand die aan deze stoornis lijdt, heeft angst, grote onzekerheid en verlegenheid voor alledaagse sociale interacties en gebeurtenissen, bijvoorbeeld feestjes, vergaderingen en soms telefoneren of boodschappen doen. Er kan sprake zijn van angst voor afwijzing, commentaar, kritiek, pesten en uitlachen. Naast algemene sociale angststoornis bestaan er specifieke vormen als bloosangst, plasangst en (angst om te) stotteren. OmschrijvingEen sociale angststoornis is een overweldigende angst die in extreme gevallen zorgt dat de patiënt thuisblijft en gedurende lange perioden geïsoleerd leeft. Wie lijdt aan de sociale angststoornis, is overdreven bang voor beoordeling, voelt zich in de gaten gehouden en mogelijk vernederd door zijn/haar acties, gedrag of voorkomen. De sociale angststoornis moet niet worden verward met een paniekstoornis. Lijders aan een paniekstoornis zijn ervan overtuigd dat hun paniek een fysieke oorzaak heeft. Na een paniekaanval gaan ze vaak naar een ziekenhuis of bellen een ambulance. Mensen met de sociale angststoornis hebben soms ook een paniekaanval, maar ze zijn zich ervan bewust dat ze een irrationele angst ervaren. Slechts weinig mensen met de sociale angststoornis gaan vrijwillig naar een ziekenhuis, omdat ze bang zijn afgewezen of negatief beoordeeld te worden door gezaghebbende mensen (bijvoorbeeld de medische staf). De interactie met gezaghebbende personen is voor hen bijzonder moeilijk, net als telefoneren, afspraakjes, feestjes en sollicitatiegesprekken. OnderzoekenUit onderzoek blijkt dat mensen met de sociale angststoornis, net als mensen met een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, zeer veel aandacht hebben voor hun eigen reacties in het sociale verkeer. Ze letten echter minder op de reacties van hun omgeving, wat bij de ontwijkende persoonlijkheidsstoornis wel het geval is. Uit erfelijkheidsonderzoek blijkt dat de kans op het ontwikkelen van een sociale angststoornis driemaal groter wordt bij familieleden van een patiënt met sociale angststoornis.[2] Ook blijkt uit onderzoek in het Leids Universitair Medisch Centrum dat bepaalde hersengebieden en neurotransmittersystemen in de hersenen betrokken zijn bij sociale angststoornis.[2] DSM-5-classificatieDe sociale angststoornis werd voor de DSM-IV nog niet gediagnosticeerd als zelfstandige stoornis, eerder werd de aandoening gezien als uiting van andere problemen. De DSM-5 geeft de volgende criteria voor de sociale angststoornis:
GevolgenAls sociale angststoornis zich uit in de kindertijd, heeft dit negatieve gevolgen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het sociale isolement en de eenzaamheid geven een verhoogde kans op eenzaamheid, depressies en in ernstige gevallen zelfmoordgedachten. Soms raakt de cliënt arbeidsongeschikt. Bronnen, noten en/of referenties
|