Voor de vierde keer in successie (en vijfde in totaal) zou Shekhar Mehta het marathonevenement in zijn thuisland op naam schrijven. Opel's Rauno Aaltonen lag lange tijd aan de leiding, maar een gebroken achteras zag hem zeker een half uur verliezen. Ook Mehta's Nissan ondervond veel problemen met zijn achteras, die tegen het einde van de rally maar liefst zeven keer was vervangen. Aaltonen, inmiddels in de achtervolging op plaats drie, maakte nog een inhaalslag richting de koppositie, maar moest opgeven toen een drijfstang in zijn motor het begaf. Walter Röhrl, die geen liefhebber was van rally's met dit karakter, kwam ook nog dichterbij Mehta, maar consolideerde uiteindelijk een tweede plaats en daarbij belangrijke punten voor het kampioenschap nadat ook zijn motor wat kwalen begon te krijgen. In een verdere Nissan top vijf, was het Mike Kirkland die de laatste podiumtrede opeiste nadat teamgenoot Tony Pond in het zicht van de finish door een gebroken vering van de weg raakte en met een tijdsverlies van drie kwartier daarvoor net buiten de gratie viel.