De rally werd aangevangen op het asfalt, waar de Opel's superieur leken tegenover de Audi's, en met Henri Toivonen als hun nieuwe rekruut de leiding grepen. Eenmaal op het onverhard was de quattro weer in zijn element en voerde Hannu Mikkola inmiddels het klassement aan. Echter niet lang daarna op een van de nachtelijke proeven in dichte mist ging Mikkola opnieuw in de fout toen hij een bocht verkeerd beoordeelde en vervolgens van de weg raakte. Hoewel de schade beperkt bleef, kon hij met geen mogelijkheid binnen de gegeven tijd zijn weg vervolgen en moest zodoende gedwongen opgeven. Het enige geluk voor hem was dat Walter Röhrl de volgende dag eveneens uit de rally zou verongelukken, nadat de stuurinrichting van zijn auto brak en hij met de snelheid die hij hanteerde niet tijdig kon corrigeren. Zijn teamgenoot Toivonen had al veel tijd verloren door een lekke band en uiteenlopende technische problemen, en ondanks een indrukwekkende opmars naar voren, resulteerde dit in een haast bevrijdende opgave door een defecte koppeling. Nadat Mikkola wegviel nam Michèle Mouton de leiding over en bouwde deze gedurende de rally exponentieel uit. Ze trok de overwinning met een voorsprong van ruim dertien minuten over de streep; het was Per Eklund's Toyota die ondanks het twee keer moeten wisselen van versnellingsbak zonder straftijd volgde op plaats twee, terwijl de derde ingeschreven Audi van Franz Wittmann het podium volledig zou maken.