Na een afgebroken studie architectuur aan de Pontificia Universidad Católico de Chile in Santiago ging Matta in 1933 naar Parijs, waar hij tot 1934 in het architectenbureau van Le Corbusier werkte. Hij maakte gedurende enkele jaren talloze reizen, waarbij hij vele kunstenaars leerde kennen. Zo bezocht hij in 1934 Spanje, waar hij met de dichters Rafael Alberti en Federico García Lorca kennis maakte. Lorca introduceerde hem bij Salvador Dalí, die Matta voorstelde wat tekeningen aan André Breton te tonen. Door de kennismaking met deze twee surrealisten werd het werk van Matta in belangrijke mate door hen beïnvloed. Volgens Dalí sloot hij zich pas in 1937 formeel bij de surrealistische beweging aan.[2] Hij schreef onder andere voor het surrealistische tijdschrift Minotaure een bijdrage over architectuur.[3] Andere reizen maakte hij naar Londen, waar hij kennismaakte met de beeldhouwer Henry Moore en de kunstenaar Roland Penrose en Scandinavië, waar hij de architect Alvar Aalto trof. Ten slotte maakte hij, vanwege een bouwproject, ook nog een reis naar Rusland.
In 1938 begon Matta te schilderen en hij nam direct deel aan de grote tentoonstelling der surrealisten, de Exposition internationale du surréalisme in de Galerie des Beaux-Arts in Parijs. Een van zijn eerste werken was A Yennes, in de serie genaamd Morphologies psychologiques. Wegens het dreigende oorlogsgevaar week hij eind 1938 uit naar New York, waar hij als schilder veel succes had. Reeds na zes maanden kreeg hij een expositie in de galerie van de kunsthandelaar Julian Levy, die in de Verenigde Staten de belangen van de surrealisten behartigde. Toch stootten de surrealisten Matta in 1947 uit hun groepering, waarin hij overigens in 1959 weer werd opgenomen. Na een oponthoud in Chili keerde Matta in 1948 weer naar Parijs terug, maar hij vestigde zich in Italië. In Rome werkte hij gedurende de vijftiger jaren in een gezamenlijk atelier met de kunstenaar Fabius von Gugel (1910–2000). Regelmatig werkte hij gedurende de zestiger jaren in Cuba met kunststudenten samen. In 1968 nam hij deel aan een cultureel congres in Havana. Gedurende de onlusten van mei 1968 engageerde hij zich met de studentenbeweging en in 1973 nam hij fel stelling tegen de militaire putsch van generaal Pinochet in Chili. Ook in zijn werk liet Matta zich vaak inspireren door politieke gebeurtenissen, zoals het proces en de terechtstelling in 1951 van Julius en Ethel Rosenberg en de oorlogshandelingen en folteringen gedurende de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog van 1954 tot 1962.
Matta werd uitgenodigd voor deelname aan documenta II (van 1959), III (van 1964) en 6 (van 1977) in Kassel. Hij kreeg in 1992, in de afdeling kunst, de Prins van Asturiëprijs.
Matta stierf in 2002 in Civitavecchia in Italië.
Werken (selectie)
1932/33: Sick Flesh
1934: The Clown
1935: Untitled (Payasa)
1936: Panama en Wet Sheets
1937: La Forêt, Snail’s Trace, Composición Azul, Scénario No. 1: Succion Panique du Soleil en Morphology
1938: The Red Sun, Space Travel (Star Travel), To Both of You, Crucifiction (Croix Fiction), de serie werken genaamd Psychological Morphology en Morphology of Desire
1939: Meer werken in de serie Psychological Morphology en Water
1940: Dark Light
1941: Invasion of the Night, Ecouter Vivre, Théorie de l’Arbre, Composition Abstraite, The Initiation (Origine d’un Extrême) en Foeu
1942: The Hanged Man, The End of Everything, The Disasters of Mysticism en The Apples we Know
1943: L’Oeyx, El Día es un Atentado en Redness of Lead
1944: Omslag voor het tijdschrift VVV, To Escape the Absolute, Et At It, Le Glaive et la Parole en Poing d’Hurlement
1945: La Femme Affamée, Abstracto, The Heart Players en Rêve ou Morte
1946: Le Pélerin du Doute en A Grave Situation
1947: Accidentalité, Metamatician # 12, How-Ever en Black Mirror
1948: Wound Interrogation en The Prophet
1949: La Revécue en Woman Looked At
1950: C’Ontra Vosotvos Asesinon de Palomas
1951: Ne Songe Plus à Fuir en Les Roses Sont Belles
1952: Pecador Justificado en Eclosion
1953: Morning on Earth, Hills a Poppin, The Murder of the Rosenbergs, L’Hosticier en L’Apetite de Primer
1954: Abrir los Brazos Como se Abren los Ojos, Bud Sucker, The Chess Player, L’Atout en Tados Juntos en la Tierra
1955: Le Long Pont, Spearcing of the Grain, L’Engin dans l’Éminence en Intervision
1956:Banale de Venise, Heart Malitte, Fleur de Midi en Le Pianiste
1957: Le Point d’Ombre, L’Impencible, The And of Think en Ciel Volante
1958: La Chasse Spirituelle (begonnen in 1957), Être Cible Nous Monde, L’Etang de No, The Infancy of Concentration, Les Eviteurs en Le Courier
1959: Un Soleil à Qui Sait Reunir, Les Faiseurs du Neant, The Clan en L’Impensable (Grand Personage)
1960: Couple IV (begonnen in 1959), Être Atout (five part suite), Vers l’Universe, Ciudad Cósmica en Design of Intuition
1961: Vivir Enfrentando las Flechas
1962: Les Moyens du Creafeur, Claustrophobic Vaincue en Mal de Terre
1963: Eve Vielle
1964: Éros Semens (drieluik, begonnen in 1962) en La Luz del Proscrito (begonnen in 1963)
1965: La Térre Uni
1966: Le où A Marée Haute en La Promenade de Vénus
1967: Signe of the Times en Morire per Amore
1968: Malitte (uit modules bestaand meubilair, ontworpen tussen 1966 en 1968) en La Caza de Adolescentes
1969: Lieberos, Nude Hiding in the Forest en Verginosamente
1970: Elle Logela Folie, Je-ographie, El Hombre de la Lampara en MAgriTTA Chair
1971: Otto Por Tre en Paralelles de la Viel
1972: Coigitum en The Upheaval of One’s Ocean
1973: La Vida Allende la Muerte, Senile d’Incertitude, Migration des Révoltes en Hom’mer (Chaosmos) (suite van tien aquatint-etsen)
1974: Explosant Fixe, Je M’Espionne, Deep Mars, L’Aube Permanente en Cadran d’Incendies
1975: Mas Ceilin en Illumine le Temps
1976: Wake (begonnen in 1974), Une d’Une en Les Voix des Temples
1977: Rooming Life, L’Ombre de l’Invisible en Ouvre l’Instant
1978: Carré-four en Dedalopolous
1979: Polimorfologia
1980: Il Proprio Corno Mio, Laocoontare (La Guerra Delle Idee) en Pyrocentre
1981: Las Scillabas de Scylla, El Espejo de Cronos en El Verbo América
1982: Geomagnética de Danza (started in 1981), Ils Sexplose, Passo Interno di Mercurio, Labirintad en The Sign
1983: Morphologie de la Gaîté, Logos Men en Artificial Lucidity
1984: Ecran de la Mémoire en Le Dauphin de la Memoire
1985: L'Espace Du Point
1986: Mi-mosa, 24 Mai 1986, Une Pierre Qui Regagnera le Ciel and Oeramen, la Conscience est un Arbre Vetroresina
1987: D’Âme et d’Eve
1988: Être Cri
1989: Violetation en L’Envenement Non Identifié
1990: A l’Intérieur de la Rose, Omnipuissance du Rouge, Navigateur en Haiku
1991: Parmi les Désirs en Ma Dame
1992: Champ du Vide, Cosmo-now, Le Désnomeur Rénomme en Farfallacqua
1993: Leaving Your Grass, Vertige du Vertige, Torinox en Colomberos
1994: Vent d’Atomes
1995: Les Arpèges, L’Âme du Fond en Melodia-Melodio
1996: The Road to Heaven, Storming Water River en Redness of Blue
1997: Flowerita en Oak Flower
1998: Youniverso
1999: Blanche ou Fleur
2000: N’ou’s Autres
2002: Post History Chicken Flowers, La Dulce Acqua Vita en La Source du Calme