2.propagatie (twee stappen): het chlooratoom bindt een waterstofatoom dat hierdoor van een methaanmolecuul loslaat. Dit resulteert in een methylradicaal en een molecuul waterstofchloride. Het methylradicaal bindt vervolgens een Cl· van een tweede Cl2 molecuul.
Het gewenste product en een nieuw chlooratoom zijn gevormd. Dit atoom zal een volgende propagatiereactie starten en hiermee is de kettingreactie een feit. Als er voldoende chloor aanwezig is, zullen andere producten zoals CH2Cl2 gevormd worden.
De laatste mogelijkheid van de terminatiestap zal een onzuiverheid in het uiteindelijke reactiemengsel geven; er ontstaat met name een organisch molecuul met een langere koolstofketen dan die van de reactanten.
De netto reactie is:
Bij methaan of ethaan zijn alle waterstofatomen gelijkwaardig; ze hebben dezelfde kans vervangen te worden. Bij propaan en hogere alkanen worden de waterstofatomen die onderdeel zijn van CH2 (of CH) groepen bij voorkeur vervangen.
De reactiviteit van de verschillende halogenen varieert aanzienlijk; de volgorde is: fluor > chloor > broom > jood.[2] De reactie van alkanen met fluor is moeilijk te controleren, de reactie met chloor is gematigd tot snel, die met broom is langzaam en heeft UV-straling met hoge intensiteit nodig. De reactie met jood komt praktisch niet voor en is thermodynamisch ongunstig.
Bronnen en referenties
R.T. Morrison and R.N. Boyd, Organic Chemistry, 3rd edition, (New Delhi: Prentice-Hall of India, 1976)