Als klein jongetje kreeg hij al wat les voor muziektheorie, piano en viool aan de Academie voor Schone Kunsten van San Sebastian, onder meer bij Alfredo Larrocha en Germán Cendoya.
Hij speelde samen met Juan Telleria (piano) en Santos Gandía (cello) in bioscopen, cafés en bars; later speelde hij onder de leiding en de invloed van Fernández Arbós in het Orquesta del Gran Casino te San Sebastian. Omdat de Baskische taal officieel verboden werd, heeft hij deze taal niet kunnen leren. Dat was een blamage voor hem en hij schaamde zich daarvoor tot aan het einde van zijn leven.
Met een kwartet schreef hij zich in van de klas voor harmonie en compositie van Beltrán Pagola. In 1919 vertrok hij naar Madrid en speelde daar in het Orquesta Filarmónica de Madrid. Door dit orkest werd in 1920 ook zijn Capricho español uitgevoerd. Een studiebeurs van de overheid gaf hem de mogelijkheid in Duitsland, in Leipzig bij Stephan Krell en Hans Sitt en in Berlijn te studeren. Daarbij prefereerde Sorozábal Mariezcurrena in Berlijn als compositieleraar Friedrich Koch boven Arnold Schönberg, wiens theorieën hem niet bevielen. In Duitsland maakte hij ook zijn debuut als dirigent met het Gotrian Steinweg Orchester. Tot de beste werken die hij in Duitsland gecomponeerd heeft, behoren Suite vasca (1923), Dos apuntes Vascos (1925) en Variaciones Sinfónicas (1927).
Terug in Spanje leidde hij als dirigent verschillende concerten tijdens de wereldtentoonstelling in Sevilla in 1929. Verder had hij met het toneelwerk Katiuska (1931) in Barcelona zowel in de bioscoop Cine Astoria alsook in het Rialto in Madrid in 1932 groot succes. Verdere successen waren La del Manojo de Rosas (1934) in Madrid en La Tabernera del Puerto (1936) in Barcelona.
Hij huwde in 1933 met de zangeres Enriqueta Serrano, die in Madrid de hoofdrol in zijn Katiuska gezongen had.
In 1936 werd hij door het stadsbestuur van Madrid aangewezen als opvolger van de overleden Ricardo Villa González, dirigent van de befaamde Banda Municipal de Madrid. Hij debuteerde met dit orkest op 28 mei 1936 tijdens de LX conférence de Hautes Études Internationales in het stadhuis van Madrid. Dit concert werd herhaald op 31 mei 1936 in het park Retiro. Al in het volgende jaar verzorgde hij 56 concerten met dit orkest. Op 1 mei 1937 werd in het Gran Teatro Liceo te Barcelona bij een gezamenlijk concert van de Banda Municipal de Madrid en de Banda Municipal de Barcelona onder leiding van Enrique Morera de Sardana La Santa Espina van Joan Lamote de Grignon y Bocquet uitgevoerd.
Sorozábal Mariezcurrena had liberale sympathieën tijdens de Spaanse Burgeroorlog en dat bracht hem na de oorlog in een sociaal isolement. Zijn zarzuelas van deze periode werden buiten Madrid of in de minder bekende theaters van Madrid uitgevoerd. Ook zijn baan als dirigent van het Madrileense symfonieorkest werd plotseling in 1952 beëindigd, toen hij de Symfonie no. 7 "Leningrad" van Dmitri Sjostakovitsj voor een concert programmeerde.
Sorozábal Mariezcurrena is de controversieelste onder de grote zarzuelacomponisten. Zijn stijl is beïnvloed door Claude Debussy en Giacomo Puccini, maar ook door Emmerich Kálmán, George Gershwin en de musical. De fusie van deze deels uiteenlopende elementen is een bijzonder kenmerk van hem.
Het Conservatorio Profesional de Música "Pablo Sorozábal" de Puertollano draagt de naam van de componist.
Composities
Werken voor orkest
1921 Capricho español
1922 Arrosa lilia
1922 Bentara noa
1922 Kuku bat badut
1925 Dos apuntes Vascos
Mendian
Txistulariak
1925 Gabiltzan kalez kale
1925 Bigarren kalez kale
1925 Baserritarra
1927 Variaciones sinfónicas sobre un tema vasco "Aoriñoa, norat hoa"
1946 Maite, uit de film Jai-Alai, voor koor en orkest
1952 Nekatxena, koraalsuite
1963/1978 Euskalerria (¡Ay tierra vasca!), voor koor en orkest
1966 Gernika, cantate voor gemengd koor en orkest
Urzo Luma
Begi Urdin
Kanta Berri
Vocale muziek
1929 Siete Lieder, voor mezzosopraan en orkest - tekst: Heinrich Heine
Ametsetan
Hotz eta isiltsu
Zure moxuan
Lotoren lorak
Ez dot sinesten
Eres dagie txilibituek
Agertu-jatan orrila
Kamermuziek
1988 Variaciones para Quinteto de viente, voor blazerskwintet
Cuarteto en Fa
Eresi, Canto Popular Vasco, voor viool en piano
Inguruko, Danza Vasca, voor viool en piano
Filmmuziek
1954 Marcelino, pan y vino
1960 María, matrícula de Bilbao
Belle époque
Jai-Alai
Publicaties
Pablo Sorozábal Mariezcurrena: Mi vida y mi obra. 2ª ed. Madrid. Fundación Banco Exterior. 1989. 364 p. ISBN 8450535611
Pablo Sorozábal Mariezcurrena: La última palabra. Rubí Anthropos, Editorial del Hombre. 1987. 214 p. ISBN 8476580576
Pablo Sorozábal Mariezcurrena: Cuaderno dirección la eterna canción. Madrid, Teatro Español. 2005. 104 p. ISBN 8487744184
Bibliografie
Francisco Alia Miranda: Índice de Autores e Intepretes, in: La música en la radio: radio Ciudad Real EAJ 65 y sus discos de pizarra, Cuenca: Ediciones de la Universidad de Castilla-La Mancha, 2000, 378 p., ISBN 978-84-8427-046-1
José Luis Ansorena: Perfil musical de Pablo Sorozábal Mariezcurrena. in Nassarre: "Revista aragonesa de musicología", ISSN 0213-7305. Vol. 12. Nº 2. 1996. pags. 45-54
Luis Iglesias de Souza: Compositores, in: El Teatro Lírico Español: Tomo I-Catálogo: A-E, 1991. 994 p./ Tomo II-Catálogo F-O / Tomo III-Catálogo O-Z / Tomo IV-Libretistas y compositores 1996. 742 p.; Coruna: Editorial Deportación Provincial, 1991-1996, ISBN 8-489-65219-8
Índice Onomástico, in: Recursos musicales en España, 1994. Directorio de la base de datos de igual nombre residente en la red informática del Centro de Documentación Musical., Madrid: Centro de Documentación Musical, 1994, 765 p.
Tomas Marco, Cola Franzen: Spanish music in the twentieth century, Cambridge, Mass: Harvard University Press, 1993, 261 p.
Enzo Valenti Ferro: Los directores: Teatro Colón 1908-1984, Buenos Aires: Ediciones de Arte Gaglianone, 1985, 406 p., ISBN 978-9509004580
Roger Alier, Xosé Aviñoa: El libro de la zarzuela, Madrid: Ediciones Daimon, 1982, ISBN 84-231-2677-3
50 entrevistas con gente importante del mundo de la música, Barcelona: Ediciones de Nuevo Arte, 1980
José María Ruiz Gallardón, Antonio Fernández-Cid: Cien Años de teatro musical en España 1875-1975, Madrid: Real Musical Editores, 1975, 610 p., ISBN 978-8-438-70021-1
Antonio Fernández-Cid: La música española en el siglo XX, Madrid: Publicaciones de la Fundación Juan March, 1973
Antonio Fernández-Cid: Lieder y canciones de España; pequeña historia de la música nacional, 1900-1963, Madrid: Editora Nacional, 1963, 531 p.
James L. Limbacher: Film music: from violins to video, Metuchen, N.J.: Scarecrow Press, 1974. 834 p., ISBN 978-0810806511
Storm Bull: Index to biographies of contemporary composers, Vol. II, Metuchen, N.J.: Scarecrow Press, 1974, 567 p., ISBN 0-8108-0734-3
Paul Frank, Burchard Bulling, Florian Noetzel, Helmut Rosner: Kurzgefasstes Tonkünstler Lexikon - Zweiter Teil: Ergänzungen und Erweiterungen seit 1937, 15. Aufl., Wilhelmshaven: Heinrichshofen, Band 1: A-K. 1974. ISBN 3-7959-0083-2; Band 2: L-Z. 1976. ISBN 3-7959-0087-5
Angel Sagardia: Músicos vascos, San Sebastián: Editorial Aunamendi, 1972
Carlos Palacio: Pablo Sorosabal, celovek i muzykant, Sovetskaja Muzyka. 32 (1968) H. 2, S. 132-134.
Carlos Palacio: Vstreca v Parize. (Begegnung in Paris: ein Gesprach mit Pablo Sorozabal), Sovetskaja Muzyka. 32 (1968) H. 7, S. 123-127.
Joaquín Pena, Higinio Anglés, Miguel Querol Gavalda: Diccionario de la Música LABOR, Barcelona: Editorial Labor, 1954, 2V, 2318P.
Carlo Schmidl: Dizionario universale dei musicisti, Milan: Sonzogno, 1937, 2V p.