Hij bezegelde het verbond van 1418 als tweede Gedeputeerde uit de graafschap Zutphen en werd in 1420 met Borculo beleend. Hij was in 1423 Raad van Arnold V, de hertog van Gelre.
In 1431 werd hij verkoren tot scheidsman tegen Willem heer van Buren, de kleinzoon van Alard IV, die in onmin was geraakt met Arnold van Gelre. Hij maakte in 1435 bezwaar om naar Nijmegen te komen maar bezegelde wel het verbond dat gesloten werd.
Hij sluit in 1448 een verbond met een aantal edelen en de vier kleine steden op de Veluwe.
Gedurende de reis naar Rome van de hertog van Gelre vertegenwoordigde hij deze als regeringsgemachtigde. Samen met Joachim heer van Wisch was hij verbonden als vijand van de stad Vreden[1].
Heilwig van Bronckhorst. Zij trouwde op 3 juli 1458 met Otto IV van Diepholt graaf van Diepholz (1424-), een zoon van Coenraad IX van Diepholt en Irmgard van Hoya.
Cunegonde van Bronckhorst. Zij trouwde met Hendrik van Homoet, heer van Wisch (1435-). Hij was een zoon van Jan van Homoet, heer van Homoet en Wisch (1410-) en Arnolda van Culemborg (1415-1481), die op haar beurt een dochter was van Jan III van Culemborg en Barbara van Gemen.
Vanaf mei 1458 mei treedt Arnt van Bentheim op als voogd van zijn nakinder.
Zegel en wapen
Hij zegelt met: twee wapenschilden, rechts omgewende klimmende leeuw en links 3 bollen, gewende steekhelm met twee klauwen met bol.
Bronnen, noten en/of referenties
↑ van Spaen, Inleiding tot de Historie van Gelderland, Deel I pag. 292 en 293
↑Noot: huwelijkse voorwaarden dateren van 10 december 1418
↑Gelders Archief, Archief Hof, Civiele Procedures, inv. nr. 5060 nr. 4: de graaf van Limburg Stirum contra de bisschop van Münster inzake Borculo, 1615 - Een van de bijlagen in dit proces is een afschrift van een leenregister van de heren van Ottenstein. Via het huwelijk van Otto met Agnes, kwamen de Ottensteinse of Solmse lenen aan het huis Bronkhorst. In de jongere leenregisters van de huizen Bronkhorst en Borculo komen nog vele van deze Solmse lenen terug, die ook als zodanig worden aangeduid