Nicolas Nabokov (Russisch: Николай Дми́триевич Набоков, Nikolaj Dmitrijevitsj Nabokov) (Ljoebtsja, 17 april [O.S. 4 april] 1903 - 6 april1978), was een Russisch-Amerikaans componist en schrijver. Hij werd geboren in Rusland en werd Amerikaans staatsburger in 1939. Hij was een neef van Vladimir Nabokov. Hij heeft onder andere gecomponeerd voor het befaamde Les Ballets Russes.[1]
Levensloop
Nicolas Nabokov werd geboren in een gezin dat behoorde tot de Russische landadel in de stad Ljoebtsja, in de buurt van Minsk. Hij kreeg privéonderwijs. In 1918, nadat zijn familie was gevlucht naar de Krim, begon hij zijn muzikale opleiding bij Vladimir Rebikov. Hij heeft vervolgens korte tijd in Duitsland gewoond waarna hij zich in 1923 in Parijs vestigde. Nabokov studeerde er aan de Sorbonne.
In 1933 verhuisde hij naar de Verenigde Staten en werd hij muziekdocent voor de Barnes Foundation. Hij gaf in 1936-1941 les aan het Wells College in New York en vertrok vervolgens naar St. John's College in Maryland. Op advies van W.H. Auden werkte hij in 1945 voor de U. S. Strategic Bombing Survey in Duitsland. Hij fungeerde vervolgens een tijdlang als cultureel adviseur in het bezette Duitsland. In 1947 ging hij terug naar de Verenigde Staten en doceerde aan het Peabody Institute of the Johns Hopkins University in Baltimore. Later, in 1950-1952, was hij muzikaal directeur aan de American Academy in Rome. In 1951 werd hij secretaris-generaal van de pas opgerichte Congress of Cultural Freedom (CFF). Deze functie behield hij meer dan vijftien jaar. Hij organiseerde in die hoedanigheid bekende culturele evenementen en muziekfestivals. Na de opheffing van de CFF doceerde hij aan diverse Amerikaanse universiteiten. In 1970 werd hij benoemd tot componist aan het Aspen Instituut voor de humaniora. Daar bleef hij tot 1973.
Hij is vijf keer getrouwd geweest en kreeg drie zonen.
Werk
Nabokovs eerste belangrijke compositie was het ballet-oratorium voor Serge DiaghilevsBallets Russes uit 1928, maar hij schreef ook 3 symfonieën en ander orkestwerken.
Bonnie Hedges, Bonlyn Hall: Twentieth-Century composers in the Chesapeake Region, in: Twentieth-century composers in the Chesapeake region - A bio-bibliography and guide to library holdings, Richmond, Virginia: Chesapeake Chapter Music Library Association, 1994, 168 p.
Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
Maurice Fleuret: Chroniques pour la musique d'aujour'hui, Arles, France: Editions Bernard Coutaz, Recueil d'analyses de cinquante-quatre musiciens sélectionnées parmi la production journalistique de Maurice Fleuret. 1992, 275 p. ISBN 978-2-87712-049-4
Edith Borroff, J. Bunker Clark: American opera : a checklist, Detroit: Harmonie Park Press, 1992, 334 p., ISBN 978-0-89990-063-6
Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The heritage encyclopedia of band music : composers and their music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
Giuseppe Triggiani, Franco Mannino: Il melodramma nel mondo 1597-1987, Bari: Levante Editori-Bari, 1988, 378 p.
Lubov Breit Keefer: Baltimore's music - The haven of the American composer, Baltimore: 1982, 343 p.
James L. Limbacher: Film music : from violins to video, Metuchen, N.J.: Scarecrow Press, 1974.