Molteni (wielerploeg) Dit lemma behandelt Molteni, een voormalige Italiaanse wielerploeg. Voor het motorfietsenmerk aanvankelijk onder de naam Molteni ontwikkeld, zie FM (motorfiets).
Molteni, ook wel bekend als Molteni Arcore, was van 1958 tot en met 1976 een Italiaanse wielerploeg gesponsord door salamiworstproducent Molteni. Ofschoon er vele grote renners voor Molteni reden, is Molteni van oudsher gekend als ploeg rond Eddy Merckx (1971–1976) en wordt beschouwd als de beste wielerploeg ooit.[1] Molteni won 663 wielerwedstrijden.[2] HistoriekDe 'Italiaanse' jarenRenato Molteni, stichter van Molteni, richtte de wielerploeg in 1958 op. Onder leiding van sportief directeur Giorgio Albani beleefde Molteni vervolgens tot medio jaren zestig vooral glorieuze momenten in de eigen Ronde van Italië met renners als sprinters Pierino Baffi en Marino Basso en allrounders Michele Dancelli en Gianni Motta. In de eendagskoersen kon de ploeg het laken niet meteen naar zich toe trekken, totdat Motta in 1964 de Ronde van Lombardije wist te winnen. Pietro Molteni werd geldschieter en zoon Ambrogio manager en ploegleider van de wielerploeg. De ploeg reeg vanaf de jaren zeventig de zegeruikers aan elkaar, de familie Molteni sprong verstandig met het geld om, zo ook het toekennen van winstpremies. Vic Van Schil getuigde in 2006 nog dat er bij iedere overwinning die een renner van de ploeg behaalde "een premie werd toegekend, maar dat er door baas Molteni zeker niet met geld werd gegooid."[3] De bestuurlijke zetel van Molteni was Arcore (Monza e Brianza), en deze gemeente verscheen op de truitjes.[1] Vanaf de jaren 1964–1965 nam het succes toe. De ploeg was dominant in de jaren 70, maar oogstte tevens enkele grootse overwinningen in de jaren 60. De ploeg won in totaal 8 maal een Grote Ronde waarvan 7 eindzeges op het conto van Eddy Merckx kwamen. Merckx won drie maal de Ronde van Frankrijk (1971, 1972, 1974), drie maal de Ronde van Italië (1972, 1973, 1974) en één maal de Ronde van Spanje (1973) bij Molteni. Die laatste was ook zijn enige eindzege in de Vuelta. De overige eindzege in een Grote Ronde werd behaald door de Italiaan Gianni Motta met de Ronde van Italië 1966. Motta mag benevens de Kannibaal de opvallendste naam binnen de ploeg worden genoemd, althans naar de aard van de door hem behaalde zeges. In 1966 werd de Duitser Rudi Altig wereldkampioen op de weg als renner van Molteni, op de Nürburgring. De ploeg staat, niettegenstaande, internationaal bekend om de prestaties die Merckx er voor geleverd heeft. Molteni werd in de jaren 60 een gewaardeerde wielerploeg, maar presteerde nog lang niet op het niveau dat vanaf de vroege jaren 70 werd gehaald. Voor Merckx' blijde intrede, wat zich voltrok in 1971, zorgden Italianen voor het grootste succes van de ploeg. Maar het was toch in het bijzonder Gianni Motta die in de jaren 60 als absolute kopman de lijnen uittekende. Motta zegevierde in 1964 in de Ronde van Lombardije, na een solo onderneming. Motta had twee minuten voorsprong op Carmine Preziosi (Pelforth) en op de Belg Jos Hoevenaars (Flandria). Motta's absolute moment van glorie, gevolgd door algemeen klassement inclusief puntenklassement van de Ronde van Italië in 1966, op overtuigende wijze voor Italo Zilioli en Jacques Anquetil die reeds vijfvoudig Tourwinnaar was. Verder won hij de Ronde van Romandië in 1966, met ruime voorsprong op de tweede; 2'32" op de Fransman Raymond Delisle (Peugeot). In 1967 won Motta ook nog de Ronde van Zwitserland met 4'45" bonus in het algemeen klassement. In die periode voordat Merckx arriveerde, won Michele Dancelli in 1970 het wielermonument Milaan-San Remo voor Gerben Karstens en Eric Leman. Die zege kwam tussen twee van Merckx' totaal van zeven recordzeges in La Primavera. Dancelli finishte met meer dan anderhalve minuut voorsprong op de achtervolgers.[4] Merckx en de BelgenMolteni was de ploeg waarvoor Merckx de meest prestigieuze van 525 professionele overwinningen heeft behaald. Merckx reed bij Molteni tot het einde in 1976. In 1974 was Molteni één grote Belgische enclave geworden ; er reed in 1974, 1975 en 1976 geen Italiaan meer in dienst. De laatste Italiaan die bij Molteni reed was Giancarlo Bellini die na het seizoen 1973 de ploeg heeft verlaten. De Italiaanse ploegleider Giorgio Albani bleef daarentegen wel tot het bittere einde aan boord.[5] Na het aantrekken van Eddy Merckx, die overkwam van Faemino–Faema, was de ploeg helemaal niet meer te stuiten. Merckx' sponsor Faemino hield het, ondanks een waar successeizoen, in 1970 reeds na één seizoen voor bekeken als wielersponsor en zodus moest de Beul van de Fiets op zoek naar een nieuwe ploeg. Merckx nam vertrouwenspersonen mee vanuit Faemino. Ploegleiders Guillaume "Lomme" Driessens en Robert Lelangue, alsmede zijn toenmalige Faemino-ploegmaats Jos Huysmans, Roger Swerts, Vic Van Schil, Jos Bruyère en Jos Spruyt vergezelden Merckx naar Molteni. Merckx kreeg daarnaast Marino Basso en Herman Van Springel als ploegmaats. Driessens verliet Molteni echter al in 1972.[6] Merckx' palmares was op het moment van zijn overstap naar Molteni al redelijk indrukwekkend te noemen. Merckx had als het ware een sportieve vorm van despotisme, ofwel alleenheerschappij, in het wielrennen geïntroduceerd. Hij was gebrand op dat elan verder te gaan (en slaagde daar wonderwel in). Merckx was destijds tweevoudig Tourwinnaar (14 etappezeges), tweevoudig Girowinnaar (12 etappezeges), drievoudig Milaan-San Remo-winnaar, en had daarnaast (op de Ronde van Lombardije na) drie andere 'monumenten' gewonnen met Parijs-Roubaix (1968), Ronde van Vlaanderen (1969) en Luik-Bastenaken-Luik (1969). Tot slot had hij in het Nederlandse Heerlen de wereldtitel gewonnen (1967). Merckx werd allang gedoopt tot de Kannibaal voor wie hij doorging. Bij Molteni vulde Merckx — behalve de najaarsklassieker Parijs-Tours die hij nooit zou winnen — de leemtes op zijn palmares in, met onder andere de Ronde van Lombardije (1971, 1972) en de Ronde van Spanje (1973). Daarbovenop werd Merckx nog een tweede en derde maal wereldkampioen op de weg, in Mendrisio (1971) en Montreal (1974).[7] Merckx' periode bij Molteni zag meestal het zenit, en toch ook het dal. Vermaard werd Merckx' nederlaag als regerend wereldkampioen in de Ronde van Frankrijk 1975 tegen Bernard Thévenet. Dat verlies deed zijn verdere loopbaan in de Ronde van Frankrijk diminuendo gaan. Een vuistslag in de leverstreek door toedoen van een Franse supporter — die hij na de race wist te ontwaren uit de massa en confronteerde met zijn daad — naar de top van de vulkaan Puy de Dôme (Centraal Massief). Het incident met de vuistslag betekende dat Merckx twee dagen later, na de tweede rustdag in Nice, in een bergetappe door de Alpen met aankomst op Pra Loup meer dan twee minuten verloor in het algemeen klassement en de gele trui aan Thévenet moest laten. De man, geïdentificeerd als Nello Breton, kreeg later een milde straf van 1 Franse franc morele schadevergoeding. Thévenet won de Ronde van Frankrijk met 2'47" op Merckx.[8] In 1977 keerde hij met Fiat France terug naar de Tour, maar werd pas zesde in het algemeen klassement op 12'38" van diezelfde Thévenet.[8] Eerder in 1975 had wereldkampioen Merckx vier klassiekers op zijn naam geschreven: Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik, Amstel Gold Race en Milaan-San Remo. In de Ronde van Vlaanderen 1975 fietste Merckx diep in de finale nog een halve minuut weg van rivaal Frans Verbeeck. Dat dwong die laatste tot de quote: "Het is ongelooflijk, Fred [De Bruyne, sportjournalist]. Hoe dat die [Merckx] rijdt. Ge kunt dat niet zeggen. Goh, ik heb formidabel afgezien. Ge moe 't zeggen gelijk het is, hè. Hij rijdt vijf per uur te snel voor ons. Ik weet niet wat dat is. Hij rijdt eens zo rap als verleden jaar nog", aldus een door wanhoop overmande Verbeeck in een interview na de aankomst met Merckx die naast Verbeeck stond en eveneens de pers te woord stond.[9] Molteni reed de eerste jaren op fietsen van Colnago, tot en met 1971 en daarna op fietsen van [het merk] Eddy Merckx. De ploeg werd in 1975 en 1976 mede gesponsord door Campagnolo en reed in die twee seizoenen op wielen van dat Italiaanse merk. In 1976 hield de ploeg op te bestaan na een seizoen waarin de helf van het aantal zeges behaald werden (waarvan er zeker 8 op naam kwamen van Merckx) als in het jaar voordien. Joseph Bruyère won dat seizoen Luik-Bastenaken-Luik met 4'44" op een groepje waar Merckx bij zat (Freddy Maertens en Frans Verbeeck werden tweede en derde) en Merckx zelf een zevende Milaan-San Remo met 28" voorsprong op Wladimiro Panizza. De twee volgende jaren verliepen voor Eddy Merckx weinig succesvol bij twee ploegen, Fiat en C&A, vooraleer hij op 19 maart 1978 zijn loopbaan als beroepsrenner tersluiks afsloot.[8] Bekende wielrenners
Belangrijkste overwinningen per seizoen[10]1958 4 zeges
1959 17 zeges
1960 3 zeges
1961 4 zeges
1962 3 zeges
1963 8 zeges
1964 13 zeges
1965 8 zeges [11]
1966 23 zeges
1967 9 zeges
1968 14 zeges [12]
1969 17 zeges [13]
1970 20 zeges
1971 57 zeges [14]
1972 48 zeges
1973 43 zeges
1974 29 zeges [16]
1975 33 zeges
1976 14 zeges
Afbeeldingen
Externe linkBronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia