Hij volgde het basisonderwijs in zijn geboortedorp en vervolgd drie schooljaren Grieks-Latijnse humaniora aan het Sint-Jozefscollege te Tielt. Vervolgens ging hij aan de slag als helper in de drukkerij van zijn vader Petrus-Désiré Ducatillon (neef van Aimé Ducatillon, de burgemeester van Kruishoutem 1926-1935). Zijn grootvader Isidor Joseph Ducatillon (Kruishoutem, 11 februari 1801 - Temse, 2 januari 1852) was de politiecommissaris van Kruishoutem, en later ook van Temse.
Omstreeks 1899 stichtte hij de heemkundige kring Zantergilde van Waereghem. Binnen de eigen partij raakte hij echter in onmin na zijn onderhandelingen met de BWP, zijn oproep tot samenwerking met de Belgische Volksbond en zijn medewerking aan de liberale krant De Vlaamsche Gazet vanaf 1900. Bij de verkiezingen van 1900 was hij nog eenmaal kandidaat voor de Christene Volkspartij, maar op 10 februari 1902 werd hij door het middencomité uit de partij gesloten. Vervolgens trad hij datzelfde jaar in onderhandeling met de redactie van de socialistische krant Le Peuple. Zijn uitsluiting uit de daenistische partij leidde tot een persoonlijke vete met Plancquart en bij de verkiezingen van 1904 kwam hij op tegen het daensistisch-liberaal kartel van Plancquart in het arrondissement Dendermonde. Bij de verkiezingen van 1908 deed het omgekeerde scenario zich voor en kwam Plancquart op tegen het het kartel van du Castillon met de liberalen.
Bij vonnis van de rechtbank van Kortrijk op 29 februari 1924 liet hij zijn familienaam officieel corrigeren van Ducatillon naar de oorspronkelijke adellijke vorm van du Castillon.[2]