Limburg mijn vaderland
Limburg mijn vaderland, ook wel Waar in 't bronsgroen eikenhout genoemd, is het officiële Limburgse volkslied. Het is in 1909 geschreven door de onderwijzer Gerard Krekelberg. De melodie is gecomponeerd door Henri Tijssen, dirigent van het Koninklijk Roermonds Mannenkoor. Het lied wordt tegenwoordig beschouwd als het volkslied van zowel Nederlands- als Belgisch-Limburg, al wordt het laatste couplet in België nooit gezongen. Dit orangistisch couplet dateert waarschijnlijk pas uit 1939 en is toegevoegd door J.N. Snackers, president van het Roermonds mannenkoor. In Nederlands-Limburg ontbreken vaak zowel het vierde als ook het derde couplet. GeschiedenisTijssen dirigeerde op 31 januari 1909 het Limburgs volkslied voor het eerst, ter gelegenheid van de oprichting van de "Vereniging ter bevordering van de volkszang in Limburg". Hij had aan Gerard Krekelberg gevraagd om een tekst te schrijven op door hem gecomponeerde muziek. De tekst was bedoeld als een ode aan Limburg. Het lied heette aanvankelijk "Limburg, mijn vaderland". Het wordt ook wel aangeduid met de beginregel "Waar in 't bronsgroen eikenhout". Het "bronsgroen eikenhout" waarover Krekelberg dichtte, waren de (nu verdwenen) eikenbomen rond het kasteel Borgitter in Kessenich. Dit kasteel ligt op de oever van de Itterbeek op de grens met de dorpskom van het Nederlandse Neeritter. In het openbaar werd vooral Limburgs gesproken; kranten verschenen ook in het Duits. Bovendien was in sommige delen van Limburg Duits ook de voertaal in kerk en onderwijs, terwijl Maastricht in deze tijd nog steeds nauw verbonden was met het Franstalige Luikse land. Het gedicht van Krekelberg werd dan ook doelbewust gebruikt om Limburg als een deel van Nederland te portretteren. Dat blijkt uit het gebruik van het Nederlands in plaats van het Limburgs. Ook de uit 1939 daterende toevoeging met de aanhankelijkheidsverklaring aan het Huis van Oranje wil Limburg nadrukkelijk als een deel van Nederland presenteren. Het lied werd spoedig populair, zowel in Nederlands- als Belgisch-Limburg, en geldt tegenwoordig als "volkslied" van beide Limburgen.[1][2] In België worden enkel de eerste drie strofen gezongen, doorgaans door jeugdbewegingen en studentenverenigingen en op manifestaties. In Nederland is het volkslied vooral populair bij de mannenkoren. Later is door Piet Zeegers uit Posterholt een Limburgstalige versie van het lied gemaakt. Deze versie is niet eenvoudigweg een vertaling, maar omvat een wezenlijke verandering van de tekst. Bij officiële gelegenheden wordt alleen het eerste couplet gezongen. Tekst
Varia
Bronnen, noten en/of referenties
Externe links
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Limburg mijn Vaderland op Wikisource.
|