Klasse van eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond
De klasse van eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond (Querco-Fagetea) is een klasse van plantengemeenschappen die relatief soortenrijke loofbosvegetatie omvat op betrekkelijk eutrofe bodems. De bosgemeenschappen uit deze klasse worden doorgaans gekenmerkt door de een kruidlaag met een opvallend bloem- en kleurrijk vegetatieaspect in de lente. De klasse telt in Nederland en Vlaanderen één onderliggende orde. Naamgeving en codering
De wetenschappelijke naam Querco-Fagetea is afgeleid van de botanische namen van twee belangrijke soorten binnen deze klasse: zomereik (Quercus robur) en beuk (Fagus sylvatica). FysiognomieDeze bossen hebben in de Lage Landen een duidelijk gelaagde vegetatiestructuur met naast de boomlaag, met dominantie van loofbomen, een meestal goed ontwikkelde en soortenrijke struik-, kruid- en moslaag. In veel bossen uit deze klasse kunnen omhoog klimmende lianen aspectbepalend optreden. EcologieDe klasse van eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond omvat gemengde, zomergroene loofbossen op droge tot matig natte, betrekkelijk eutrofe, minerale bodems of op gemineraliseerde veenbodems. Deze bossen zijn vrij algemeen en komen vooral voor in rivier- en beekdalen en in heuvelachtig gebied als hellingbos. MycofloraVerscheidene paddenstoelen zijn aangewezen op (bepaalde) bosgemeenschappen uit de klasse van eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond. Een voorbeeld is kleibosrussula. Onderliggende syntaxa in Nederland en VlaanderenDe klasse van eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond wordt in Nederland en Vlaanderen vertegenwoordigd door één orde met drie onderliggende verbonden. In totaal telt de klasse alhier 13 associaties.
Romp- en derivaatgemeenschappen
Diagnostische taxa voor Nederland en VlaanderenDe klasse is zeer soortenrijk. Bij de bomen is de belangrijkste kensoort in Nederland en Vlaanderen de gewone es, en verder vindt men vooral zomereik, beuk en haagbeuk. De aalbes is een kensoort in de struiklaag. In de kruidlaag zijn er een tiental kensoorten en nog veel meer begeleidende soorten, vooral voorjaarsbloeiers zoals bosanemoon, gewoon speenkruid, gewone salomonszegel en gevlekte aronskelk. Ook zijn er enkel orchideeën te vinden, zoals de grote keverorchis en heel soms het vogelnestje. Bij de mossen zijn het geplooid snavelmos en het gerimpeld boogsterrenmos de belangrijkste kensoorten. In de onderstaande synoptische tabel staan de belangrijkste kentaxa van deze klasse van eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond in Nederland en Vlaanderen.
Fotogalerij
Zie ook
Zie de categorie Querco-Fagetea van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia