Jongelieden Geheel-Onthouders BondDe Jongelieden Geheel-Onthouders Bond (JGOB) was een Nederlandse jeugdbeweging met sterk proletarische inslag gericht op arbeidersjongeren van 14 tot 23 jaar. Zij werd op tweede kerstdag 1912 te Haarlem opgericht en opgeheven in 1950. Ontstaan![]() De vereniging had soortgelijke idealen als de in 1906 opgerichte Kweekelingen Geheelonthouders Bond (KGOB), deze vereniging richtte zich echter alleen op kwekelingen. Na het afwijzen van het "Algemeen" worden van de KGOB is de JGOB ontstaan. De JGOB richtte zich niet specifiek op de arbeidende jeugd maar in de praktijk verrichtte het grootste deel van de jongeren handarbeid. Ondanks dat, of juist doordat, de JGOB ontstond vanuit het milieu van de KGOB, werd de spanning tussen de twee jeugdbewegingen groot. De JGOB groeide snel wat soms organisatorische problemen gaf. In de periode eind 19e begin 20e eeuw ontstonden veel organisaties die zich op de jeugd richtten. Harmsen verklaart dit uit het gegeven dat het "normale" generatieconflict door de industrialisatie en de nieuw ontstane verhoudingen scherper werd. Ook werd in deze tijd het gezin, als factor voor het overdragen van de overgeleverde cultuur minder belangrijk. KenmerkenDe JGOB typeert zich door:
Bovengenoemde elementen waren ook formeel onderdeel van de uitgangspunten van de JGOB. Hieronder volgt een aantal kenmerken die dat niet waren maar een minstens zo belangrijke rol hebben gespeeld.
ZelfstandigheidDe JGOB werd door de jongeren zelf bestuurd, er was dus geen ouder kader of parapluorganisatie waar men onder viel. Deze vorm wekt om verschillende reden kritiek op bij "aanpalende" organisaties zoals de SDAP en de Nederlandse Vereniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken, kortweg de NV, zie ook onder het kopje Relatie met andere organisaties ActiviteitenDe activiteiten werden veelal op zondag georganiseerd omdat dan iedereen vrij was. De vijfdaagse werkweek was nog ver weg. De activiteiten sloten aan bij de genoemde kenmerken, bijvoorbeeld wandeltochten, muziek, toneel. Ook werd gecolporteerd met het eigen orgaan Jonge Strijd. Geografische spreidingEr zijn twee zaken die in het oog springen:
Ontwikkeling ledenaantalVlak na de oprichting groeide de JGOB sterk (± 1000 leden), in de jaren 1927-1933 viel dit aantal terug tot ongeveer 500 leden. In de jaren er na liep dit zelfs terug tot 239 leden en bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1940 waren er nog maar 192 leden. In de oorlogsjaren liep het aantal leden echter weer sterk op tot 600, mede door het verdwijnen van andere jongerenbewegingen zoals de AJC en de Orde van Jonge Tempelieren (OVJT.) Na de oorlog schommelde het ledental tussen de 160 en 200 leden en zijn er diverse pogingen om met andere groepen te fuseren. In 1950 hief de JGOB zich op en sloten de resterende leden zich aan bij de Vrije Jeugdbeweging, de VJB. Daarmee kwam formeel een einde aan het bestaan van de JGOB. JGOB als onderdeel van de "Blauwe" levensloop![]() In sommige delen van Nederland is de JGOB een onderdeel van een "Blauwe" organisatieketen waar je van de "wieg tot het graf" terechtkon. Het gaat niet om een formele relatie tussen de organisaties, maar de verbinding via de familie is vaak hecht. In Beverwijk bijvoorbeeld:
Relatie met andere organisatiesAl bij de oprichting van de JGOB werd vanuit de bestaande blauwe organisaties kritiek geleverd. De Nederlandse Vereniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken kortweg de NV ging daarin zelfs zover dat ze het oprichtingscomité van de JGOB een brief stuurde waarin de oprichting werd gekenmerkt als het "desorganiseren" van de voortgang die de NV had geboekt. Deze negatieve houding is als volgt te verklaren: de NV had een ideologische binding met de SDAP Vanuit deze hoek had men slechte ervaringen met het radicalisme en ontwikkeling van de zelfstandige, maar wel gelieerde jeugdbeweging De Zaaier. In 1911 richtte de SDAP een eigen geleide jeugdorganisatie (Jongelieden-Organisatie der SDAP) op; de oprichting van de JGOB in 1912 zag men als een bedreiging. De J.O. werd in 1918 samengevoegd met het jeugdwerk van de NVV tot de Centrale van Arbeidersjeugdverenigingen, later Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) genoemd. De wrijving tussen de JGOB en de AJC bleef ook in latere jaren bestaan. In het boek Rood als je Hart besteedt van der Louw er zelfs een apart hoofdstuk aan. Hij stelt dat naast andere "concurrerende" jeugdorganisaties de JGOB de belangrijkste steen des aanstoots lijkt: "Het heeft er weleens de schijn van dat de AJC feller wordt naarmate een andere organisatie dichter bij haar in de buurt komt."[1] Bronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia