Ja, vi elsker dette landet ('Ja, wij houden van dit land') is het volkslied van Noorwegen.
De tekst dateert uit de periode 1859-1868 en is geschreven door Bjørnstjerne Bjørnson (1832-1910). De muziek werd door zijn neef Rikard Nordraak (1842-1866) gecomponeerd in 1864. Op 17 mei van dat jaar werd het voor het eerst gezongen ter gelegenheid van de 50e verjaardag van de Noorse Grondwet. Op die dag zongen de drie belangrijkste koren van Noorwegen onder leiding van Johan Diederich Behrens het lied; er stonden ongeveer 200 zangers.
Bjørnson schreef zijn gedicht in de aangepaste versie van het Deens die toen in Noorwegen als schrijftaal gebruikt werd. Doorgaans worden alleen de eerste en de laatste twee strofen gezongen in een naar het Bokmål gemoderniseerde versie.
Inhoud
Het lied draagt de sporen van de Noorse nationale romantiek waarin Bjørnson en Nordraak een belangrijke rol speelden. Het beschrijft de facto de geschiedenis van Noorwegen in een notendop, maar dan ingekleed met emotioneel-nationalistische gevoelswaarden. Samengevat beschrijft het lied vanaf de tweede strofe het woelige verleden van het land met de kerstening, oorlogen en zwarte periodes. Er wordt steeds gezegd dat men het eerst slecht zou stellen, maar dat men uiteindelijk toch dapper de problemen overwint. Pas de voorlaatste strofe neemt de vreugde de overhand en werpt men alle slechtheden van zich af: eindelijk is er vrijheid en democratie (zie referenties voor verdere kanttekeningen).
↑Hier wordt verwezen naar Olav den hellige ("de heilige") die het land kerstende.
↑Sverre Sigurdsson, een Noorse koning, kwam in conflict met de Roomse Kerk (Rome in de tekst). Deze gebeurtenis wordt gezien als een rebellie tegen de religieuze ondergeschiktheid van Noorwegen aan het zuiden, wat het partiottische gevoel in het lied versterkt.
↑Frederikshald was tot de jaren 20 van de 20ste eeuw de benaming voor de stad Halden, in het zuiden van Noorwegen aan de Zweedse grens. Er wordt gesproken over een oorlog tussen Zweden en Noorwegen.
↑Er wordt vooral verwezen naar de donkere periode onder de Deense heerschappij. De Noren omschrijven deze periode als de "400-jarige nacht" (400-årsnatten).
↑Dit recht is de democratie die ontstond bij het vestleggen van de grondwet in 1814 (verkregen door de Vrede van Kiel) waarbij Noorwegen eigen bevoegdheden kreeg in de unie met Zweden.