Gotisch (taal)
Het Gotisch is een uitgestorven Oost-Germaanse taal, de enige taal uit deze tak waarover redelijk veel bekend is. De vierde-eeuwse Gotische Bijbelvertaling van bisschop Wulfila is het eerste overgeleverde literaire werk in een Germaanse taal en daarom van groot belang voor de taalwetenschap. Met onder andere vier of vijf naamvallen, een dualis en een synthetische lijdende vorm vertoont het Gotisch veel archaïsche kenmerken. Het Gotisch werd gesproken door het volk der Goten en verspreidde zich na de derde eeuw vanuit het gebied ten noorden van de Zwarte Zee naar het huidige Italië, Frankrijk en Spanje, maar stierf na de val van de Gotenrijken in de achtste eeuw in West-Europa uit. Op de Krim bleef een variant van het Gotisch, het Krim-Gotisch, in ieder geval tot in de zestiende eeuw bestaan. Er zijn toen tachtig woorden en een liedje aangetroffen bij mensen die de taal toen nog spraken.[1] BronnenVerreweg de belangrijkste bron voor het Gotisch is Wulfila's Bijbelvertaling. Hiervan is het grootste gedeelte verloren gegaan. Bewaard gebleven zijn meer dan de helft van de evangeliën, in de Codex Argenteus, de brieven van Paulus en een deel van Nehemia. Het enige andere belangrijke Gotische document is de Skeireins, een commentaar op Johannes. Er zijn daarnaast een tiental andere fragmenten bekend. In 2016 vonden Russische onderzoekers een korte Gotische tekst ingekrast op brokstukken van een middeleeuwse kerk.[1] Het bleken twee tekstregels uit psalm 77 te zijn, met een hulpverzoek "Heer help uw dienaar" (in het Gotisch Frauja hilp skalkis einis). Alfabet Zie Gotisch alfabet voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Wulfila ontwierp voor zijn bijbel zelf een op het Griekse alfabet gebaseerd schrift. Voorheen schreven de Goten in runen. Men mag aannemen dat het alfabet grotendeels fonematisch is, met waarschijnlijk de volgende op de uitspraak van het Grieks gebaseerde uitzonderingen: <ei> = [iː]?, <au> = [ɔ]?, <ai> = [ɛ]? en <gg> = [ŋ]?. In de wetenschap wordt vrijwel uitsluitend met de transliteratie naar het Latijnse alfabet gewerkt.
KlankenKlinkers
Medeklinkers
MorfologieHet Gotisch vertoont een relatief complexe morfologie met veel archaïsche Indo-Europese kenmerken die in de huidige Germaanse talen zijn verdwenen. VerbuigingNaamwoorden worden in het Gotisch verbogen naar naamval, getal en geslacht. Het Gotisch kent vier of vijf naamvallen: nominatief, genitief, datief, accusatief en vocatief, waarbij de laatste in vorm altijd gelijk is aan de nominatief of accusatief. Bovendien zijn er resten van een instrumentalis. Er zijn drie getallen, enkelvoud, meervoud en tweevoud (dualis). De dualis komt echter alleen in het persoonlijk voornaamwoord (en in het werkwoord) van de eerste en tweede persoon tot uitdrukking. VervoegingHet Gotische werkwoord wordt vervoegd naar:
Een bijzonderheid is dat het Gotisch nog een synthetisch, dus niet omschreven, passief kent. SpecimenHet bekendste Gotische fragment is het Onzevader (Matt. 6:9-13):
Literatuur
Bronnen, noten en/of referenties
Wikibooks heeft meer over dit onderwerp: Cursus Gotisch.
Zie de Gotische uitgave van Wikipedia.
|
Portal di Ensiklopedia Dunia