Goddelijke voorzienigheidVoorzienigheid Gods of Goddelijke voorzienigheid is een in de klassieke oudheid en later in het christendom gebruikte term waarmee de veronderstelde universele almacht en handelende aanwezigheid van een God in de wereld wordt aangeduid. In de theologie wordt de voorzienigheid ook wel aangeduid met Providentia Dei. De voorzienigheid is een klassiek onderwerp uit de protologie, waarin wordt gesproken over de schepping (creatio ex nihilo), het in stand houden van de schepping (creatio continua, conservatio mundi), de voorzienigheid (providentia Dei), de genadeleer en de voorbestemming van de mens tot het heil (heilseconomie) en de vrijheid van Schepper versus de mens (concursus divinus). Al in het Oude Testament wordt de voorzienigheid Gods genoemd, onder andere in het boek uit de Septuagint Wijsheid van Salomo: "God bewaakt en bestuurt in zijn voorzienigheid alles wat Hij geschapen heeft 'door machtig van het ene einde tot het andere te reiken en alles op voortreffelijke wijze te besturen'[2] Katholieke theologieDe Catechismus van de Katholieke Kerk formuleert het als volgt:
Protestantse theologieIn de gereformeerde Heidelbergse Catechismus wordt de Goddelijke voorzienigheid in Zondag 10 als volgt beschreven:[5]
Als vervolg daarop staat ook genoteerd wat het nut is van het feit dat de christenen weten dat de God waar zij in geloven, de hele aarde gemaakt heeft en met Zijn voorzienigheid onderhoudt:
Bronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie Divine Providence van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|
Portal di Ensiklopedia Dunia