Gerbert Mutter werd als oudste zoon van zes kinderen van de amateur-organist en bestuurslid van het Sanatorium in St. Blasien Otto Mutter en zijn echtgenote Elisabeth Marbe, die ook een goede pianiste en zangeres was. Vooral zijn moeder steunde het talent van Gerbert en zong met hem liederen en speelde met hem vierhandig pianostukken van Robert Schumann en Franz Schubert. Zijn eerst compositie op 12-jarige leeftijd, een pianostuk voor de verjaardag, heeft hij aan zijn moeder opgedragen. Na het bezoek van het Friedrichsgymnasium te Freiburg im Breisgau werd hij in 1941 onmiddellijk tot de militaire dienst ingetogen. De gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Rusland en in de krijgsgevangenschap hadden bij hem grote invloed op zijn leven.
Na zijn examina als muziekleraar werd Mutter in 1952 leraar voor piano en muziektheorie aan het Jezuïeten-College en Internat "Stella silvae" in St. Blasien. In deze functie blijft hij tot 1968. Daarnaast studeerde hij aan de Hochschule für Musik Freiburg in Freiburg im Breisgau nog muziektheorie bij Karl Ueter, een voormalige leerling van Franz Schrecker in Berlijn.
Hij werd naast zijn werkzaamheden als muziekleraar een veelgevraagd piano-begeleider voor liederen en een uitstekend organist. De nieuw opgerichte Pedagogische Hoge School in Lörrach beriep hem tot docent voor muziektheorie en piano. Na de oplossing van deze school ging hij weer terug in zijn bakermat. Met het landschap rond Waldshut-Tiengen en St. Blasien was hij immer eng verbonden met zijn terughoudende karakter, zijn liefde voor de natuur en de mensen in deze streek.
Vanaf 1983 was hij tweede directeur van de Jeugdmuziekschool Hochrhein-Zuidelijke Zwarte would. In hetzelfde jaar werd hij van de Obermarkgräfler Sängerbund als tweede componist voor uitstekende prestaties op het gebied van koor composities met de zogenoemde Alemannenring onderscheiden.
Bij een overzicht van zijn oeuvre is het grote aantal van kerkmuziek (cantates, kerkliederen in diverse bezettingen, motettes, missen in Latijn en Duits, het oratorium Der Sonnengesang des Franz von Assisi voor grote bezetting en een Johannes passie) opvallend. In zijn oeuvre is eveneens opvallend, dat naast de Grote Kunst ook werken voor amateuren staat, naast de werken, die voor de radio geschreven werden, zoals zijn oratorium of de Missa brevis 1961 voor de bekende Donaueschinger Musiktage gecomponeerd ook literatuur, die voor «amateuren» (in de beste zin van het woord: voor liefhebbers) gecomponeerd zijn. Dit gilt vooral voor zijn wereldlijke koormuziek, waar de werken voor mannenkoor een brede ruimte innemen.
Relatief laat «ontdekte» Mutter een verder genre van de amateurmuziek, maar hij heeft zich sindsdien immer weer ermee beziggehouden: composities voor blaasorkesten en blazers-ensembles. Op advies van Rudolf Siebold, voorzitter van de Bund Deutscher Blasmusikverbände, vond de componist spoedig vreugde aan dit genre. De renaissance van authentieke blazerswerken - door Willy Schneider, Hermann Regner, Hellmut Haase-Altendorf en enige Zwitserse en Oostenrijkse componisten en van hun tot de hedendaagse authentieke (originele) blaasmuziek verder ontwikkelt - vond met hun ritmische pregnantie, hun uitdrukkingsmogelijkheden zowel als feestelijk gedragen klank, alsook dansend en vrolijk - beïnvloeden zijn interesse en maakten hem al spoedig als een van hun geprofileerde vertegenwoordigers. Deze werkzaamheden werden met een reeks van opdrachtwerken bekroond.
In zijn werken voor orgel en piano en in zijn stukken voor begeleidende solo instrumenten spreekt hij vooral de professionele muzikant aan. In deze werken komt zijn compositorisch meesterschap het duidelijkst tot uiting. Zich tot aan de grenzen van de vrije tonale ruimte bewegend, is hun allen een van het gregoriaans geïnspireerde, erg archaïsche toontaal eigen met kleurrijke akkoord-vermengelingen en de finale uitwerkingen. De ïmponeerende beheersing zelfs van moeilijkste compositie-technieken staat altijd in de dienst van een sterke, met syncopische elementen doorzette ritmiek.
Sinds 1999 bestaat er een Gesellschaft zur Förderung des Komponisten, Gerbert Mutter e.V..
1987Vier balladeske Hallunkensongs, voor mannenkoor en harmonieorkest - naar teksten van: Ludwig Thoma en Fritz Grasshoff (gecomponeerd voor het Internationales Jugendkapellen-Treffen 1987 te Karlsruhe, Duitsland)
In Modo Corale
Jagdliederkaleidoskop, over Europese jacht-liederen, voor harmonieorkest
Mit allen Instrumenten - Spielstück
Nun geht das Wandern an, voor mannenkoor en harmonieorkest
Missen, cantates, oratoria en gewijde muziek
1968Missa brevis 1961, voor zesstemmig gemengd koor a capella - (gecomponeerd voor de Donaueschinger Musiktage 1961)
Ad te levavi, voor gemengd koor en orgel en blazers
Auf, Christen, in fröhlichen Weisen, voor 4 tot 6-stemmig gemengd koor a capella
Blazersmis in C, voor gemengd koor en vier koperblazers
Choralpartita «Der grimmig' Tod mit seinem Pfeil" ("Vater unser im Himmelreich"), voor trompet en orgel
Das ist ein köstlich Ding, dem Herren danken (uit Psalm 92), voor 3-stemmig jeugd- of vrouwenkoor a capella
Das Kindlein, das Maria hält, voor gemengd koor
Das Kindlein liegt da, vooer gemengd koor en strijkers
Drei unterhaltsame Spielstücke, voor piano vierhandig
Zes kerstliederen-verzetten
Publicaties
Hermann Egner, Gerhard A. Jung, Dieter Zeh: Gerbert Mutter - Festschrift zu seinem 65. Geburtstag, Blasmusikverlag Schulz GmbH, Freiburg-Tiengen, 1987, 16 p., ISBN 3 92305803 9