Facilitair managementDe opmaak van dit artikel is nog niet in overeenstemming met de conventies van Wikipedia. Mogelijk is ook de spelling of het taalgebruik niet in orde. Men wordt uitgenodigd deze pagina aan te passen.
Opgegeven reden: Taal en problemen Het Engelse facility management, in het Nederlands vertaald als facilitair management, houdt zich bezig met het besturen en beheersen van de ondersteunende activiteiten ten behoeve van het primaire proces van een organisatie, alsmede ten behoeve van de overige ondersteunende activiteiten.[1] Het betreft ondersteunende activiteiten die nodig zijn, zowel op het strategische niveau van de organisatie om haar doelstellingen te kunnen realiseren, als op het praktische niveau van de individuele werknemers. Oorsprong begrip facility
Facilitair of facility managementDe vertaling van het woord "facility" naar het Nederlandse woord "facilitair" is in de letterlijke zin een onjuiste en foutieve vertaling. Een 'facility' is een grotendeels tastbare asset (vgl. het Shostack continuüm). 'Facility services' zijn services die per definitie bestaan uit tastbare assets en niet-tastbare handelingen. Het management zelf is onderdeel van de dienstverlening en derhalve eveneens facilitair, zie ook de definitie van facility management gehanteerd door de Europese Unie, NEN-EN 15221. De basisgedachte achter facility management is dat er in een organisatie altijd mensen nodig zijn die zich dienstbaar opstellen ten opzichte van andere functionarissen. Ze bieden op één of andere wijze ondersteuning aan die functionarissen om de taak waarvoor ze aangesteld zijn, te vergemakkelijken. Van Dale geeft het woord 'ondersteunend' als synoniem voor de term facilitair. Facility management bevordert dus alle activiteiten die binnen een organisatie worden verricht. Facility management kan worden beschouwd als een algemene management functie,[3] toegespitst op het domein facility management. Twee definities van facility managementWanneer we de wijze volgen waarop de wereld wordt bestuurd zijn er twee soorten definities:
Sinds 2006 bestaat er een Europese definitie van FM volgens categorie 1, welke de nationale normen in Europa heeft vervangen. Er wordt op dit moment hard gewerkt om van deze norm een ISO-norm te maken. De in de Verenigde Staten door IFMA ontwikkelde definitie van FM is dus geen formele wereldwijde norm. Echter, vanuit historisch perspectief wordt deze definitie wel veel gebruikt door met name Amerikaans georiënteerde organisaties. IFMA (International Facility Management Association)
Volgens IFMA ligt de kern van facility management in het volledig besturen en beheersen van alle ondersteunende activiteiten, die nodig zijn zowel op strategisch niveau van organisatie of instelling om haar doelstellingen te kunnen realiseren als op praktische niveau van de individuele werknemers (zie figuur 2). Dit betekent dat het facility management moet inspelen op de werkprocessen van een organisatie en op de besturingsprocessen ervan. NEN-EN 15221 Facility Management Voor volledige artikel zie: NEN-EN 15221
De Europese scope van facility management omvat 'Space & Infrastructure' (planning, design, workplace, construction, lease, occupancy, maintenance, furniture, cleaning, etc.) en 'People & Organisation' (catering, HRM, ICT, HS&S, accounting, marketing, hospitality, etc.). Dit maakt facility management tot de integrator van business services. Op Europees niveau vertegenwoordigt facility management daarmee 5% van het bruto binnenlands product. Binnen deze Europese norm wordt ingegaan op 7 onderwerpen:
Facilitaire CompetentiesHet Landelijk Overleg Opleidingen Facilitaire Dienstverlening (LOOFD) heeft een profiel opgesteld waaraan studenten Facilitair Management vijf jaar na afronding van hun studie moeten kunnen voldoen. In totaal zijn er negen competenties opgenomen in het profiel. Van elk van deze competenties is het gedragsniveau geoperationaliseerd.[6]
Geschiedenis van facility managementDecember 1978 organiseerde het bedrijf Herman Miller een congres met de titel 'Facility Influence on Productivity'. 'In 1980 komt de term "facility management" voor het eerst voor in de Verenigde Staten in de American Institute of Plant Engineers (AIPE) en de Association of Physical Plant Administrators(APPA). In de populaire pers wordt de term facility management steeds vaker genoemd en komen er zelfs wervingsadvertenties voor facility managers. Kort daarna werd het Facility Management Institute (FMI) opgericht ten behoeve van training en onderzoek op dit gebied. In 1980 wordt in Ann Arbor, tijdens een seminar van de FMI, door veertig professionele facility managers de National Facility Management Association (NFMA) opgericht, die spoedig daarna met behulp van de Canadezen leidt tot de oprichting van de International Facility Management Association (IFMA).[7] In 1982 schrijft David Armstrong, een van de stichters van FMI, zijn befaamde artikel over de kernwaarde van FM: integratie van 'people, place, proces'. In 1983 werden door Cornell-universiteit, Ithaca(professor Franklin Becker), New York en door Grand Valley State College (Professor B. Vrancken), Allendale, Michigan de eerste BSc, MSc, MFM en doctortaalprogramma's in strategisch facility management gelanceerd. In West-Europa wordt facility management voor het eerst toegepast in Groot-Brittannië. In 1984 start het Londense architectenbureau DEGW onder leiding van Francis Duffy met onderzoek naar facility management. Het resultaat hiervan was een aantal publicaties (ORBIT I en ORBIT II rapporten) op het gebied van het ontwerpen van kantoren in een zich snel ontwikkelende informatietechnologische omgeving - ofwel effectief gebruikmaken van de beschikbare ruimte. In 1985 wordt in de UK de AFM vereniging opgericht. In Nederland fuseren in 1980 de Vereniging van Bedrijfsrestaurateurs Nederland (VBN) en de Chefs Huishoudelijke en Intern Civiele en Algemene Diensten (CHICAD) tot de Nederlandse Vereniging voor Intern Service Management (ISM). Deze is later opgegaan in de vakvereniging Facility Management Nederland (FMN).[8] In 1987 werd door de Nederlander Bart Bleker de eerste vergadering georganiseerd ter voorbereiding op wat later EuroFM is geworden. Het begrip facilitymanagement krijgt echter pas bekendheid wanneer in 1988 een groep facilitymanagers van enkele grote bedrijven samen met een aantal adviseurs van enkele adviesbureaus een bezoek brengen aan het jaarlijkse IFMA-congres in de Verenigde Staten om te beoordelen of facilitymanagement wellicht ook in Nederland toepasbaar is. In 1993 wordt in Nederland EuroFM opgericht door onder anderen de Nederlandse FM-vereniging NEFMA, de voorloper van FMN.[9] In Nederland kwam facility management tot bloei door een paar belangrijke economische ontwikkelingen:[10]
Culturele verschillen in facility managementFacility management in de Verenigde StatenIn de Verenigde Staten duidt "facility"op iets dat wordt gebouwd, geconstrueerd, geïnstalleerd of gevestigd. Het accent ligt daar meer op het bouwkundige en technische aspect. Facility managers in de VS houden zich vaak met huisvesting bezig vanuit een bouwkundig en technische invalshoek.[bron?] Facility management in Groot-BrittanniëIn Groot-Brittannië spreekt men liever van "facilities", dat meer accent geeft aan de diensten en voorzieningen die gebruikt kunnen worden. Hiermee wordt het gemak van een handeling, uitvoering, afwikkeling of gedragslijn vereenvoudigd. Facility management komt in Groot-Brittannië voort uit het beheer van gebouwen (conciërges) en middelen. Facility managers houden zich in Groot-Brittannië met name bezig met huisvesting, die sterk is gericht op het leveren van de juiste huisvestingsdiensten aan de gebruikers. Facility management in Nederland en VlaanderenIn de lage landen heeft de facility manager zowel de Amerikaanse als de Angelsaksische aspecten in zich met een sterker wordende voorkeur voor het managen (beheren) van diensten met de daarbij behorende middelen. Men kan de van oudsher bekende civiele, bouwkundige en technische diensten nog wel onderscheiden, maar niet meer (makkelijk) scheiden. De onderlinge verwevenheid bevordert het zogenaamde synergetisch effect (1+1=3). Dit wil zeggen dat, "het geheel meer is dan de som der delen". Facilitaire dienstMet de NOS als facilitaire dienst voor de omroepen heeft de term "facilitaire dienst" zijn intrede gedaan in Nederland en is de facilitaire dienst voor de organisatie geboren.[2] Een facility manager draagt onder andere zorg voor de facilitaire diensten. Deze diensten worden veelal, als ze niet worden uitbesteed, uitgevoerd door het "facilitair bedrijf". Dit verzorgt veelal de grote verscheidenheid aan faciliteiten. Onder faciliteiten wordt verstaan:
Facilitair bedrijfHet facilitair bedrijf (FB) is een onderdeel van een organisatie dat het mogelijk maakt (faciliteert) dat het bedrijf kan functioneren. Deze wordt dan ook veelal door een facility manager aangestuurd. Doordat de facilitaire taken vaak niet bedrijfsspecifiek zijn, en dus vaak niet tot de kernactiviteiten van het bedrijf behoren, worden deze steeds vaker door gespecialiseerde bedrijven uitgevoerd (outsourcing). Een Facility Management Informatie Systeem (FMIS) kan worden gebruikt als ondersteuning bij het efficiënt en effectief uitvoeren van facilitaire diensten[12]. Diverse onderdelen van een facilitair bedrijfVolgens de NEN-EN15221-1 is een facilitair bedrijf opgebouwd uit een 'Mensen & Organisatie' deel en een 'Ruimte en Infrastructuur' deel. De taxonomie van FM zal in de toekomstige NEN-EN15221-4 worden vastgelegd. Deze zal dan onder andere de volgende onderwerpen omvatten:
Opleidingen
Zie ook
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
|