Elsken Joosten
Elsken Joosten (Strijp, ca. 1605 – Hapert, tussen 1687 en 9 maart 1696) is bekend onder de bijnamen Geuze(n) Els en Moeder Els in volksrijmpjes uit de Kempen en overige delen van de historische meierij van 's-Hertogenbosch dat verwijst naar een talrijk en protestants nageslacht door een groot kindertal.[1] Joosten gold als de stam- en oermoeder van met name de Kempische protestanten, aangezien het overgrote deel tot aan de 19e eeuw verwant waren aan haar. Deze protestantse nakomelingen hebben zich op hun beurt in eerste instantie verspreid en gevestigd over het Kempenland en vervolgens over de rest van de meierij van 's-Hertogenbosch. Om deze reden en het bijbehorende verwantschap werd Geuze Els door de overwegend rooms-katholieke bevolking op ludieke wijze afgeschilderd als de zondebok voor de in verhouding kleinschalige opkomst van de protestanten in deze regio, en werd hierdoor tot aan het begin van de 20e eeuw beschouwd als een legendarisch fenomeen in de Meierij.[3] Volksrijmpje(s)Literaire overleveringDit spotrijm is voor het eerst schriftelijk overgeleverd in een van de reisverslagen van de hervormde predikant Stephanus Hanewinkel. De predikant trok namelijk in 1799 door de Meierij van 's-Hertogenbosch. Uit een van zijn reisverslagen bleek dat hem ter ore was gekomen dat het grootste deel van de protestanten in het Kempenland aan elkaar verwant waren. Dit zou het resultaat geweest zijn van een bepaalde vrouw die vele protestantse kinderen zou hebben nagelaten en nog altijd spottend Geuze Els genoemd werd in een lokaal volksrijmpje. Men rijmde dan spottend:
Het woord gevelst betekent in het Meierijs "vervalst", maar kan ook gelezen worden als "bedorven", "aangestoken" of "verpest" en werd naar alle waarschijnlijk in dit dialect uitgesproken zonder t, al dan niet om het rijmend te maken. Het woord Geuze verwijst naar het scheldwoord geus, wat in de volksmond een benaming was voor een protestant. Het woord Kempen is een afkorting voor het in de Kempen gelegen kwartier Kempenland.
Hanewinkel was van mening dat het spreekwoord hoogstwaarschijnlijk van katholieke herkomst was, aangezien de predikant hier veel verbittering uit kon opmaken. Daarnaast stond de predikant in zijn publicaties bekend om zijn neerbuigendheid naar de katholieke bevolking toe en schreef dan ook onder een pseudoniem. Het is daarom eerder aannemelijk dat het volksrijmpje een vorm van Brabantse volkshumor is in plaats van een antiprotestants rijmpje, zoals Hanewinkel het versje bestempelde.[1] Op het moment dat Hanewinkel het rijmpje memoreerde, beweerde hij in het Kempenlandse Valkenswaard te verblijven, zijn laatste Kempenlandse verblijfplaats voordat hij richting het Peellandse Budel afreisde. Echter is niet uitgesloten dat de reisverslagen gebaseerd zijn op fictieve reizen en bestaan er twijfels of de predikant de beschreven reizen gemaakt heeft in de vorm en de volgorde zoals hij ze beschreven heeft. Aangezien de familie Hanewinkel een vermaard predikanten- en schoolmeestersgeslacht betreft, is het niet uitgesloten dat de kennis omtrent Geuze Els en het bijbehorende rijmpje hem eerder ter oren is gekomen dan hij in zijn publicatie doet vermoeden.[5] VariantenEr bestaan meerdere varianten die zeer waarschijnlijk afgeleid zijn van het door Hanewinkel overgeleverde volksrijmpje. Echter valt niet uit te sluiten of deze rijmpjes al voor of pas na 1799 in gebruik waren en uit welk deel van de Meierij deze afkomstig zijn. In 1883 beschreef Arnold Kremer in het blad De Navorscher een volksrijmpje wat zich richt tot de gehele Meierij, wat het gevolg was van het feit dat de nakomelingen van Geuze Els zich steeds verder over de Meierij hebben weten te vestigen:
Het woord verfelst is eveneens afkomstig uit het Meierijse dialect en kan net als het woord gevelst gelezen worden als "vervalst". Met de Meierij wordt naast Kempenland de stad 's-Hertogenbosch en de voormalige kwartieren Peelland, Oisterwijk en Maasland bedoeld. Deze streek komt globaal overeen met het huidige Oost-Brabant. Kremer refereerde eveneens naar een talrijk nageslacht, maar voegde daaraan toe dat deze over de Meierij verspreide afstammelingen als ijverige voorstanders van het gereformeerde geloof bekend stonden.[6] Hendrik Ouwerling schreef in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek deel 4 van 1918, naast het originele rijmpje, een variant die zich nog meer toespitst op het protestantse nageslacht:
Ook in dit rijmpje komt de protestantse benaming geus terug naar voren. Alleen in dit geval werd het op zijn Brabants uitgesproken en geschreven in enkelvoud, terwijl hiermee de meervoudsvorm geuzen bedoeld werd. Opmerkelijk is te noemen dat Elsken Joosten door Ouwerling Moeder Els genoemd wordt, een bijnaam die voor zover bekend nog niet niet eerder terug te vinden was tot deze uitgave uit 1918. Verder vermeldt Ouwerling dat beide rijmpjes bekend zijn over de gehele Meierij, wat inhoud dat Elsken Joosten naast haar bijnaam Geuze Els ook bekend stond als Moeder Els.[2] In een publicatie uit 1949 van Klaes Sierksma, die na 1945 schreef onder de pseudoniem Okke Haverkamp, dook het originele volksrijmpje op met een aankondiging:
Daarnaast werd door Sierksma de t van het woord gevelst bewust weggelaten om zo het rijmpje qua spelling rijmend te maken.[7] Achterhaling identiteitMede doordat er voor 1969 in geen enkele historische bron een naam vermeldt werd die te koppelen viel aan de bijnaam Geuze Els, is de identiteit van deze vrouw onder de geschiedschrijvers enige tijd een mysterie gebleven.[3] Wanneer de naam Elsken Joosten in de vergetelheid is geraakt is niet duidelijk, maar er kan met zekerheid gesteld worden dat eind 19e eeuw onder de Kempische bevolking geen familienaam meer bekend was van Geuze Els.[8][3] Resterende overleveringenNaarmate de eeuwen verstreken zijn er vele gegevens over deze vrouw verloren gegaan, maar voornamelijk de bijnaam Geuze Els is mede door de levendige volksrijmpjes door de eeuwen heen nooit in zijn geheel uit de Meierijse volkstaal verdwenen. Naast de volksrijmpjes waren er gedurende de 19e eeuw nog slechts een aantal volksverhalen en overleveringen bewaard gebleven met betrekking tot haar identiteit;[1][6][8][9]
De protestantse naam 'Fabrie'Eind jaren negentig van de 19e eeuw gingen de heemkundige Petrus Panken en historicus Alexander van Sasse van Ysselt tijdens hun onderzoek ervan uit dat Geuze Els de vrouw moest zijn geweest van een fabri, wat in de 17e eeuw ontleend werd aan het woord smid. Deze theorie werd gebaseerd op de aannemelijke orale traditie dat Geuze Els nabij de middeleeuwse kerk te Hapert zou hebben gewoond en het feit dat Fabrie, ook wel geschreven als Fabri of Fabry, in de 18e eeuw een bekende protestantse naam was in de Kempen die eveneens voorkwam in Hapert. Aangezien het schepenarchief van de gemeente Hoogeloon, Hapert en Casteren niet volledig was, kon er niet met zekerheid gezegd worden of het hier de bloedlijn van de Geuze Els betrof. Na verder onderzoek bleek dat er in Westerhoven ook een protestantse familie Fabrie leefde die vermoedelijk afkomstig was van de Hapertse. De eerste Fabrie die in het dorp kwam wonen was de vorster Jacob Aerts Fabrie in 1662. Een van zijn kinderen droeg de naam Elsken, wat vaak ook geschreven werd als Els of Elsje, waardoor het vermoeden bestond dat dit een familienaam zou moeten zijn. Ook het vak van smid was terug te vinden in deze familie. Zo had bijvoorbeeld Isaac Aerts Fabrie, de broer van deze vorser, een zoon die smid bleek te zijn in Leende. Hierdoor werd aangenomen dat Geuze Els zeer waarschijnlijk tot dit geslacht behoorde, ontstond het vermoeden dat Geuze Els de moeder moest zijn geweest van deze vorster uit Westerhoven en de vrouw van een smid met de vermoedelijke naam Aart Fabrie.[8] Het ontbrekende stukje van de genealogische puzzelIn het Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie deel 23 bevindt zich het artikel "Nakomelingen van de beroemde "Geuze Els"" van dr. Willem de Vries over de resultaten van zijn genealogisch onderzoek naar nakomelingen van de Geuze Els. In dit onderzoek werd de theorie over de familie Fabrie grotendeels bevestigd. De aanleiding van het onderzoek was een brief uit 1828 afkomstig uit het archief van de Maatschappij tot Bevordering van Welstand te Breda, die steun verleende aan landbouwers van protestanten huize in Brabant. Volgens deze brief zou oprichter ds. Jacob van Heusden uit Hilvarenbeek bezoek hebben gehad van een zekere Peter Michael uit Hoogeloon die verwant zou zijn aan de Geuze Els.
Michael wilde in aanmerking komen voor plaatsing op de hoeve van deze maatschappij. Hij wilde met deze bewering zijn kansen aanzienlijk proberen te vergroten. Uit verder onderzoek bleek dat deze Peter Michael via zijn moeders kant verwant was aan de familie Fabrie. Ook zijn vrouw en de stiefmoeder van zijn vader bleken tot deze familie Fabrie te behoren. De Vries ging naar aanleiding van Petronella Fabri, de moeder van Peter Michael, de Familie Fabrie naspeuren. Hieruit bleek dat Abraham Aerts Fabrie een directe voorouder bleek te zijn van Peter Michael. Daarnaast bleek deze Abraham een broer te zijn van de Westerhovense vorser Jacob Aerts Fabrie, aangezien zij beide voortgekomen zijn uit het huwelijk tussen Aert Jansen en Elsken Joosten.[9][11] Naast families als Fabrie en Micheal onderzocht De Vries later ook andere uit Noord-Brabant afkomstige protestantse families. Hieruit bleek dat het verhaal, wat Hanewinkel in 1799 al opving, dat een zeer groot deel van de protestanten in de Kempen tot begin van de 19e eeuw afstammen van hun stammoeder Elsken Joosten, te kloppen.[12] BiografieGlobale levensloopElsken Joosten, ook wel Els of Elske genoemd, werd begin 17e eeuw geboren in het plaatsje Strijp, dat inmiddels een stadsdeel van Eindhoven is, en groeide op in een gezin bestaande uit minimaal zes kinderen. De gegevens van de familie van Elsken Joosten doken op in de registers van de gemeente Gestel, Strijp en Stratum. De mogelijkheid bestaat dat het hier gaat om de Strijpse familie Van de Sande, aangezien er meerdere overeenkomsten zijn met bepaalde namen en deze familie ook deels was overgegaan tot het protestantisme. Aannemelijk is ook dat Elsken Joosten al vroeg in de 17e eeuw tot het protestantisme is overgegaan. Elsken Joosten trouwde voor 1635 met de Hapertse smid Aert Jansen. Uit een testament werd bevestigd dat het stel inderdaad nabij de middeleeuwse kerk, in de huizing en hof aan den Hoogebocht bij de hoeve te Hapert hebben gewoond. Ze kregen uiteindelijk minimaal negen kinderen die zich over alle uithoeken van de Kempen hebben verspreid. Daarnaast is het opvallend te noemen dat al deze negen nakomelingen de volwassen leeftijd wisten te bereiken, wat in de 17e eeuw verre van vanzelfsprekend was.[13] Deze nakomelingen kenden zich pas later de naam Fabrie toe, een verbastering van het uit het Latijn afkomstige woord faber en wat dus refereerde aan het vak van hun vader. Dat Elsken Joosten en haar man vochten voor het welzijn van de kinderen en streefde om het nageslacht invloedrijke functies te laten bekleden in de regio, blijkt mede uit een verzoek aan de Raad van State uit 1656, waarin de schoonzoon van Elsken Joosten en haar man, op aanraden van het stel, een van de zonen uiteindelijk tevergeefs liet aanbieden als schoolmeester, koster, voorlezer en voorzanger te Bladel.[12] Daarnaast liet het stel in 1670 bij een notaris te Hoogeloon een testament aanpassen ten gunste van alle nakomelingen.[14] In verschillende overleveringen werd lang aangenomen dat de "Geuze Els" pas na de Vrede van Münster, die in 1648 werd gesloten, als buitenstaander in de Meierij was komen wonen. In tegenstelling tot wat lang gedacht werd, bleek de familie Fabrie een inheemse protestantse familie te zijn. Elsken Joosten leefde ten tijde van de godsdiensttwisten en nadat ze de middelbare leeftijd bereiktte vond de reformatie, na het beëindigen van de Tachtigjarige Oorlog in 1648, uiteindelijk ook in de gehele Meierij plaats. Een gevolg hiervan was dat de Nederduitse Gereformeerde Kerk werd uitgeroepen tot de publieke kerk van de zojuist erkende Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dit hield in dat ook de middeleeuwse kerk in Hapert in protestantse handen viel, waardoor onder anderen Elsken Joosten en haar gezin diensten mochten volgen in de voormalige rooms-katholieke kerk. Deze ontwikkelingen moeten een doorn in het oog geweest zijn voor de Hapertse katholieken die daarentegen werden veroordeeld tot stiekeme bijeenkomsten bij men thuis en diensten in zogenaamde nabijgelegen grenskerken. Openlijke uitoefening van de katholieke godsdienst was niet meer toegestaan, wat voor de katholieke gemeenschap tot scheve gezichten en afschuw moet hebben geleid. Pas in 1737, ruim na de dood van Elsken Joosten, kregen de katholieken beschikking over een schuurkerk te Hapert. Aangezien Elsken Joosten een van de weinige protestanten moet zijn geweest in zowel het dorp Hapert als de regio, vermoedelijk sterk afwijkend gedrag vertoonde ten opzichte van de lokale rooms-katholieke bevolking, openlijk haar godsdienst kon uitoefenen en nog eens minstens negen protestantse nakomelingen naliet, waaraan de volksrijmpjes en haar bijnaam nog altijd herinneren, kan gesteld worden dat Elsken Joosten een zeer markant dorpsfiguur moet zijn geweest.[8] Elsken Joosten behaalde een hoge leeftijd en liet uiteindelijk minimaal vier zonen en vijf dochters na. De kans dat Elsken Joosten nabij de fundamenten van de in 1857 afgebroken middeleeuwse kerk op de toenmalige protestantse begraafplaats is begraven is zeer reëel.[15] Bijnaam en aanhoudende bekendheidOndanks dat het originele volksrijmpje een katholieke oorsprong kent, bestaat de kans dat onder de protestanten en dan met name de nakomelingen van Elsken Joosten zelf, het volksrijmpje een bespotting van trots was die ook zeker bijgedragen zouden kunnen hebben aan de bekendheid van deze fel overtuigende protestantse vrouw. Daarnaast lijkt het onaannemelijk dat Elsken Joosten alleen haar bijnaam te danken zal hebben gehad aan het feit dat zij veel kinderen zou hebben nagelaten.[9] Daar waar Elsken Joosten berucht was onder de katholieken kan gesteld worden dat zij beroemd was onder de protestanten. Dit werd ruim na haar dood in 1828 bevestigd door Peter Michael die zijn geloofsbrieven versterkte door Jacob van Heusden mede te delen dat hij een afstammeling was van, zoals ds. Van Heusden het noemde: de beroemde Geuze Els. Naast Peter Michael ontvingen meerdere afstammelingen financiële steun van de Maatschappij tot Bevordering van Welstand, waardoor de familierelatie met Geuze Els wellicht gediend heeft als aanbeveling voor het verkrijgen van ondersteuning.[16] Ook blijkt hieruit dat de protestanten trots waren om af te stammen van Elsken Joosten en werd haar bijnaam dan ook gebruikt als een geuzennaam.[17]
Ook het feit dat het overgrote deel van de Kempische protestanten tot de 19e eeuw van Elsken Joosten bleken af te stammen, moet van grote invloed zijn geweest op de bekendheid van deze vrouw door de eeuwen heen. De reden dat het overgrote deel van de Kempische protestanten verwant waren aan Elsken Joosten, kwam omdat de protestanten te midden van de overwegend rooms-katholieke bevolking altijd behoorlijk in de minderheid bleken te zijn, waardoor zij vaak op elkaar waren aangewezen. Het gevolg hiervan was dat er een merkwaardige vorm van inteelt ontstond.[1][19] De naam Geuze Els en het daarbij behorende spotrijm is tot aan het begin van de 20e eeuw onder de lokale bevolking bekend gebleven.[8][20] Sinds de onthulling van de identiteit kwam Elsken Joosten veelvuldig voor in verschillende genealogische onderzoeken en publicaties en werd op basis van haar reputatie opgenomen in het Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, een onderzoeksproject van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, onder leiding van historica Els Kloek. Uit dit onderzoek kwam, eveneens onder leiding van Kloek, 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis voort, waar wederom de reputatie van Elsken Joosten groots genoeg bleek om een plek in het naslagwerk te bemachtigen.[11] Bekende afstammelingen
Literatuur
Externe link
Bronnen, noten en/of referenties
|