Het conclaaf van augustus 1978 werd gehouden na het overlijden van paus Paulus VI. Het conclaaf was zeer kort: het begon op 25 augustus en werd een dag later afgesloten met de verkiezing van kardinaal Albino Luciani, die de naam Johannes Paulus I aannam. Het was het eerste conclaaf waaraan - op grond van hetgeen paus Paulus VI had bepaald in zijn motu proprioIngravescentem Ætatem kardinalen van 80 jaar en ouder niet mochten deelnemen.
Verschillende auteurs hebben zich er aan gewaagd veronderstellingen naar voren te brengen aangaande een mogelijke reconstructie van dit conclaaf. Zo schreef de Britse thrillerauteur David Yallop een boek over de plotselinge dood van Johannes Paulus I, onder de omineuze titel In God's name : an investigation into the murder of Pope John Paul I. Veruit het best gedocumenteerd op dit punt lijkt Burkle-Young, die in zijn boek The passing of the Keys aannemelijk maakt dat de voornaamste kandidaat van de behoudende vleugel Giuseppe Siri was, terwijl Sergio Pignedoli de kandidaat van de meer progressieve kardinalen was. Omdat beiden ook op heel veel weerstand stuitten, lukte het de aartsbisschop van Florence, kardinaal Giovanni Benelli om Luciani naar voren te schuiven als compromiskandidaat. Daarbij sprak in Luciani's voordeel dat hij een goede vriend was van de Braziliaanse kardinaal Aloísio Lorscheider en ook dat Luciani, toen hij nog bisschop van Vittorio Veneto was, goede banden had aangeknoopt met de Kerk in Afrika. Luciani was bovendien een relatief onbekende, en had dus weinig vijanden.
Reconstructie van de vier stemrondes
Volgens de reconstructie, gemaakt door Francis A. Burkle-Young, verliepen de stemrondes als volgt[2]:
De kolommen kunnen per stemronde gesorteerd worden; nogmaals klikken voor omgekeerde sortering.
De laatste - vierde stemronde - was eigenlijk niet meer nodig. Uitgaande van de richtlijnen die Paulus VI dienaangaande had opgesteld zou een legitieme verkiezing al tot stand gekomen zijn wanneer een kandidaat 2/3 + 1 stem zou hebben gehaald. Dat was bij 75 stemmen al het geval, dus de 92 die Luciani na de derde ronde al op zich verenigd zag waren dan zeker voldoende. Niettemin is aannemelijk dat Luciani, zoals bij eerdere conclaven vaker voorgekomen is, zelf een vierde ronde heeft aangevraagd, om er zeker van te zijn dat hij daadwerkelijk voldoende steun genoot.
↑Francis A. Burkle-Young, The passing of the Keys. Modern cardinals, conclaves and the election of the next pope, New York, Oxford, 1999 ISBN 1-56833-130-4, p. 254
↑Francis A. Burkle Young, Passing the Keys, op. cit, 254-257
↑In de eerste ronde kregen nog eens 15 kardinalen (niet nader gespecificeerd) elk één stem, zie: Burkle-Young, op. cit., 255