De Chileense presidentsverkiezingen van 1920 vonden op 25 juni van dat jaar plaats. De twee belangrijkste kandidaten, Arturo Alessandri Palma en Luis Barros Borgoño, die allebei behoorden tot de Partido Liberal (PL). Alessandri was een van de belangrijkste hervormingsgezinde figuren binnen de liberale partij, terwijl Barros de rechtervleugel van de PL vertegenwoordigde. Barros kreeg iets meer stemmen achter zich, maar Alessandri wist iets meer kiesmannen te verwerven en won de verkiezingen. Omdat de uitslagen zo dicht bij elkaar lagen, besloot men op 10 augustus tot het instellen van een "Hof van Eer" (Tribunal de Honor) die Alessandri tot winnaar aanwees (30 september).