2 symfonieën, Kaiser Friedrich-Marsch, 1e Slavische Rhapsodie, 2e Slavische Rhapsodie, Pro Gloria et Patria, Hero und Leander, 3e Slavische Rhapsodie, 4e Slavische Rhapsodie
Friedemann kreeg al als jongetje piano- en vioollessen. Hij studeerde muziek in Halle (Saksen-Anhalt) en bij de hofkapelmeester Emil Büchner te Erfurt. In Erfurt dirigeerde hij van 1883 tot 1885 het orkest van het "Reünietheater". In de tussentijd studeerde hij ook klarinet en werd als klarinettist lid van het 3e Infanterie-Regiment nr. 71 van Thüringen te Erfurt. Aldaar zette hij zijn muzikale opleiding voort en kon als solist in concerten als violist en pianist optreden. Hij werd al in die tijd dirigent en koorleider van diverse koren en zangverenigingen.
Op 20 september1891 werd hij tot dirigent van het Muziekkorps van het 5e Infanterie-Regiment nr. 113 van Baden te Freiburg im Breisgau benoemd. Aldaar werkte hij 21 jaar en hij was intussen zowel als dirigent alsook als componist buiten de regio bekend geworden; in 1901 werd hij tot "Koninklijke kapelmeester" en in 1906 zelfs tot "Koninklijke muziekdirecteur" benoemd. In januari 1912 gaf hij met zijn Regiments-Muziekkorps in Freiburg im Breisgau zijn afscheidsconcert als militaire kapelmeester, maar zijn carrière als dirigent was nog niet beëindigd.
Een nieuw engagement volgde als dirigent van de (civiele) Stadtmusik Bern en voerde dit harmonieorkest tot een enorm hoog muzikaal peil. Voor het dirigentschap was hij de Stadtmusik Bern niet onbekend, omdat hij jurylid tijdens het Eidgenössische Musikfest in 1906 te Fribourg was, waar het harmonieorkest uit Bern winner in de hoogste divisie werd. Met dit harmonieorkest maakte hij concertreizen door Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje. In 1933 ging hij met pensioen en nam ontslag als dirigent bij de Stadtmusik Bern. In 1935 werd hij vanwege zijn bijzondere verdiensten voor de muziek tot professor benoemd.
Hij richtte te Bern een muziekuitgeverij en een muziekschool op.
Als componist schreef hij symfonische muziek, kamermuziek, koorwerken en liederen. Vanzelfsprekend behoren tot zijn oeuvre ook werken voor harmonieorkest, zoals rond 140 marsen.
Composities
Werke für Orchester
1903: - Heimkehr vom Ball, intermezzo voor strijkorkest, op. 138
1936: - Strand-Nixen, ballet scène in 4 delen, op. 295
- Symfonie nr. 1
- Symfonie nr. 2
- Rapsodie, voor viool en orkest
- Serenade im klassischen Stil, op. 115
Werken voor harmonieorkest
1888: - Concertino, voor klarinet en harmonieorkest, op. 58
Roland Casario: Carl Bertold Ulrich Friedemann 1862–1952, in: Mitteilungsblatt des "Arbeitskreises Militärmusik" in der Deutschen Gesellschaft für Heereskunde, 2002, p. 404
Werner Probst: Carl Friedemann: Werkverzeichnis, in: Mitteilungsblatt des "Arbeitskreises Militärmusik" in der Deutschen Gesellschaft für Heereskunde, 1997, p. 080
Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The heritage encyclopedia of band music : composers and their music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
Herbert Frei: Schweizer Märsche Schweizer Marschkomponisten - Ein Lexikon, Mellingen: Verlag Herbert Frei, 1988.
Rolf Schumacher: Carl Friedemann (1862-1952): Ein Meister des modernen Marches, in: Schweizer Blasmusikzeitung. 75 (1986) No. 13, S. 5-7.
Norman E. Smith: March music notes, Lake Charles, La.: Program Note Press, 1986.
Joachim Toeche-Mittler: Armeemärsche - 1. Teil - Eine historische Plauderei zwischen Regimentsmusiken und Trompeterkorps rund um die deutsche Marschmusik, 2. Auflage, Neckargmünd, Kurt Vowinckel Verlag, 213 S.
Joachim Toeche-Mittler: Armeemärsche - III Teil: die Geschichte unserer Marschmusik, Neckargemond: Kurt Vowinckel Verlag, 1975.
Paul Frank, Burchard Bulling, Florian Noetzel, Helmut Rosner: Kurzgefasstes Tonkünstler Lexikon - Zweiter Teil: Ergänzungen und Erweiterungen seit 1937, 15. Aufl., Wilhelmshaven: Heinrichshofen, Band 1: A-K. 1974. ISBN 3-7959-0083-2; Band 2: L-Z. 1976. ISBN 3-7959-0087-5
Erich Hermann Müller von Asow, Hedwig Müller von Asow: Kürschners Deutscher Musiker-Kalender 1954, Zweite Ausgabe des Deutschen Musiker-Lexikons, Berlin: Walter de Gruyter, 1954, 1702 COLS p.