Hij werd geboren in het plaatsje Polička als zoon van Ferdinand en Karolina Martinů. Op zevenjarige leeftijd kreeg hij zijn eerste vioollessen van de lokale kleermaker, Josef Černovský. In 1906 werd Martinů toegelaten op het Praagse Conservatorium, maar in 1908 werd hij daar eerst tijdelijk en in 1910 definitief vanaf gestuurd vanwege “onverbeterlijke achteloosheid”, waarna hij besloot om het vak zichzelf aan te leren. Enkele jaren later, in 1914 slaagde hij voor het staatsexamen (nadat hij in 1911 een keer gezakt was) en ging aan het werk.
In 1923 vertrok hij naar Parijs, om verder te studeren bij Albert Roussel, met als doel zijn componeertechniek te verbeteren en zich een eigen expressietechniek aan te leren. Dankzij zijn uitzonderlijke talent en doorzettingsvermogen slaagde hij in zijn opzet. In 1935 werd hij onderscheiden met de staatsprijs voor Mariaspelen (Hry o Marii), een oratorium waarin onder meer Mariken van Nieumeghen is verwerkt. In Parijs werd Martinů een van de centrale figuren van de Parijse School, die bestond uit componisten uit uiteenlopende landen die zich in de Franse hoofdstad gevestigd hadden.
In 1931 trouwde hij met Charlotte Quennehen. Eind jaren dertig bloeide er een vriendschap op met de componiste Vítězslava Kaprálová.
Met het begin van de Tweede Wereldoorlog besloten Martinů en zijn vrouw naar de Verenigde Staten te emigreren alwaar zij zich vestigden in New York. De Koude Oorlog weerhield hen ervan om terug te keren naar Tsjechië, dat in die periode tot het Oostblok behoorde. In 1952 werd Martinů Amerikaans staatsburger. Niettemin verliet het paar in 1957 de Verenigde Staten om zich in het plaatsje Schönenberg vlak bij Bazel te vestigen. Hier componeerde hij zijn laatste grote werk, de opera Griekse Passie (Řecké Pašije), op een zelfgeschreven libretto dat gebaseerd is op een roman van de Griekse schrijver Nikos Kazantzakis. Omdat de compositie niet wilde vlotten en hij de instemming met het resultaat van Nikos Kazantzakis erg belangrijk vond, besloot hij het werk eraan tijdelijk te stoppen. In de tussentijd (1958) componeerde hij nog een opera: de eenakter Ariane (Ariadna). In dit werk is de karakterrol van Ariane een eerbetoon aan de sopraanMaria Callas, van wie zijn vrouw een groot bewonderaar was. Uiteindelijk slaagde hij erin, kort voor zijn sterfbed in 1959, de Griekse Passie te voltooien. De première van de Griekse Passie vond plaats op 9 juni1961 in Zürich, die van Ariane vond plaats in hetzelfde jaar in Brno.
Martinů's oeuvre telt liefst 400 werken. Zijn muziek kent dan ook een grote verscheidenheid, van de meer vocale stukken als het Epos van Gilgamesj (Epos o Gilgamešovi) tot het meer jazzachtigeLa Revue de Cuisine. Martinů's werk werd gecatalogiseerd door de Belgische musicoloog Harry Halbreich en draagt daardoor een H-nummer.
Martinů publiceerde tevens de eerste encyclopedie over de vernieuwingen in de muzieknotatie gedurende de 20ste eeuw. Het boek bevat zeer weinig tekst, en bestaat overwegend uit afbeeldingen.
de componist, naar Georges Neveux «Le Voyage de Thésée»
Kamermuziek
7 strijkkwartetten
2 nonetten (1924–1925; 1959)
5 vioolsonates
3 cellosonates (1939; 1941; 1952)
fluitsonate (1945)
hobokwartet (1947)
Bibliografie
Annalen van de operagezelschappen in Nederland 1886-1995, Amsterdam: Den Uitgave van Theater Instituut Nederland, 1996, 1276 p.
Miroslav K. Cerny: De Griekse Passie: Martinů's levenswerk, Adem 28:82-4+ N2 1992
Jarmila Gabrielová: Von der ”Tschechischen Rhapsodie“ zu ”Der Soldat und die Tanzerin“ – Wandlungen der Idee der Nationalmusik im frühen Schaffen von Bohuslav Martinů,[1]
Jaroslav Mihule: Martinů. Osud skladatele (”Martinu. Ein Komponistenschicksal“), Praha 2002, S. 67.
Jaroslav Mihule: Martinu: Na tema z Prodane nevesty, Hudebni Rozhledy 46:231-2 N5 1993
Arístides Incháustegui, Blanca Delgado Malagón: Indice Onomastico, in: Vida musical en Santo Domingo (1940-1965), Banco de Reservas, Publicación Especial, Editora Corripio, C. por A. Santo Domingo, D. N., 1998. 529 p., ISBN 9945-036-01-7
Wanda Dobrovska: Bohuslav Martinu Festival '95, Czech Music N1:10-11 1996
Stewart Gordon: Other European Composers of the Twentieth Century, in: A History of Keyboard Literature. - Music for the Piano and its Forerunners, New York: Schirmer Books, 1996, 566 p., ISBN 978-0-534-25197-0
Milan Kuna: Bohuslav Martinu Vaclavu Talichovi po roce 1945, Hudební věda 32:187+ N2 1995
K. B. Jiraka, Milan Kuna: Bohuslav Martinu: trauma K, Hudební věda 31:99-105 N1 1994
Joachim Braun, Vladimír Karbusický, Heidi Tamar Hoffmann: Die Komponisten, in: Verfemte Musik: Komponisten in den Dikaturen unseres Jahrhunderts - Dokumentation des Kolloquiums vom 9-12 Januar 1993 in Dresden, Frankfurt am Main: Peter Lang, 1995, 460 p., ISBN 3-631-47618-3
Jaromír Havlík: Martinu Symfonie Da Requiem (nekolik poznamek ke III. symfonii), Hudební věda 32:249-56 N3 1995
Milena Dosoudilová: Martinu by the Berlin Philharmonic, Music News From Prague N5-6:8 1994
Milena Dosoudilová: Martinu in his native town, Music News From Prague N1:5-8 1991
T. Berny, Tomislav Volek: Z dopisu Josefu Huttrovi (I): dopisy Bohuslava Martinů, Hudební věda 31:452-63 N4 1994
Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
Katerina Mayrova: Z cinnosti Nadace Bohuslava Martinů v Praze v roce 1992, Hudebni Rozhledy 46:187 N4 1993
Václav Nosek: The Greek Passion, Music News From Prague N1-2:1-3, 1993
Václav Nosek: Introducing works by Bohuslav Martinu, Music News From Prague N5-6:1-2 1993
Václav Nosek: Introducing opera works by Bohuslav Martinu: The Theatre behind the Gate, Music News From Prague N9-10:1-2 1993
Helena Havlikova: Introducing opera works by Bohuslav Martinu: Jeux de Marie (The Miracle of Our Lady), Music News From Prague N11-12:1-2 1993
Helena Havlikova: Introducing opera works by Bohuslav Martinu: Ariadne, Music News From Prague N3-4:1-3 1993
Helena Havlikova: Introducing opera works by Bohuslav Martinu: Mirandolina, Music News From Prague N7-8:1-2 1993
Helena Havlikova: An introduction to the opera works by B. Martinu, Music News From Prague N9-10:1-2 1992
Jacques-Emmanuel Fousnaquer, Claude Glayman, Christian Leble: Musiciens de notre temps depuis 1945, Paris: Editions Plume, 1992, 542 p., ISBN 2-908034-32-8
Franco Rossi, Michele Girardi: Il teatro la Fenici: chronologia degli spettacoli 1938-1991, Venezia: Albrizzi Editore, 1992, 650 p., ISBN 88 317 5509 9
Hanns-Werner Heister, Walter-Wolfgang Sparrer: Komponisten der Gegenwart, Edition Text & Kritik, München, 1992, ISBN 978-3-88377-930-0
Jaroslav Jiránek: Narodni rysy hudebni reci Bohuslava Martinů (Die nationalen Züge der Musiksprache von B.Martinů), Hudební věda 28:115-24 N2 1991
J. Mackova: Bohuslav Martinu in Bulgaria, Music News From Prague N7-8:12 1991
Paul E. Bierley, William H. Rehrig: The heritage encyclopedia of band music: composers and their music, Westerville, Ohio: Integrity Press, 1991, ISBN 0-918048-08-7
Marija Bergamo: Brno Bohuslav Martinů, njegovi ucenici, pritjatelji i suvremenici, 1-3. 10. 1990, Arti Musices 22:101-4 N1 1991
V. Vyslouzilova: Martinu-Kolloquium und Workshop der zeitgenössischen Musik in Brünn 1990, Österreichische Musikzeitschrift 46:163-4 Mar-Apr 1991
Z. Petraskova: An exhibition on Bohuslav Martinu's world, Music News From Prague N2-3:4-5 1991
Harry Halbreich: Bohuslav Martinů Werksverzeichnis, Dokumentation und Biographie. Zürich: Atlantis Verlag, 1968 (384 p.), tweede herziene en uitgebreide uitgave, Edition Schott, Mainz 2007. ISBN 978-3-7957-0565-7
Karel Van Eycken: Bohuslav Martinu, eigen uitgave, 1984, 422 p.
Referenties
↑Bron: PDF-bestand op uni-leipzig.de (niet meer beschikbaar)