West-Nederlands BekkenHet West-Nederlands Bekken (Engels: West Netherlands Basin) (WNB) is een sedimentair bekken in West-Nederland, voornamelijk in de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant met aangrenzend een deel van de Noordzee. Het bekken heeft een aantal lithostratigrafische eenheden die voor winning en opslag van mijnbouwkundige projecten van groot belang zijn. Het bekken is onderdeel van de Beneden-Rijnslenk. In het zuidwesten gaat het over in de Roerdalslenk, in het noorden in het Breeveertien Bekken. Het WNB werd actief in het Trias en werd gevuld met sedimentatiemateriaal uit de Boven-Germaanse Trias Groep, Altena Groep, Schieland Groep en Rijnland Groep. Er onder liggen nog de lagen van de Limburg Groep (Carboon). Na sedimentatie was het bekken onderhevig aan tektonische inversie. Winning en opslagHet WNB heeft meerdere formaties waaruit fossiele brandstoffen en geothermische energie gewonnen worden en waarin koolstofdioxide kan worden opgeslagen:
Exploratie en productieIn 1938 werden tijdens het World Petroleum Congress bij een demonstratieboring aan de Mient in Den Haag door de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM) op een diepte van 464 meter sporen aardolie aangetroffen. Naar aanleiding van de oliesporen in Den Haag werd na de Tweede Wereldoorlog ook in West-Nederland naar aardolie gezocht. De eerste winbare hoeveelheid werd in 1953 in Rijswijk aangetroffen. Meer ontdekkingen volgden ongeveer op de lijn Wassenaar-Alblasserdam. In 1961 werd bij Kijkduin (Den Haag) de eerste offshore boring gezet. Het eerste aardgas werd in 1984 gevonden in het Botlekgebied. De winningsvergunning in het WNB met het grootste oppervlak is de Rijswijkconcessie van de NAM. De meeste onshore olievelden werden rond 1994 verlaten. Externe linkBronnen:
|