Veldbies-beukenbos
Het veldbies-beukenbos (Luzulo-Fagetum) is een associatie uit het verbond van veldbies-beukenbossen (Luzulo-Fagion). Het is een bosplantengemeenschap die voorkomt op stenige bodems, en gedomineerd wordt door loofbomen en dwergstruiken. Deze associatie komt in Nederland en Vlaanderen slechts marginaal voor. Naamgeving en codering
De wetenschappelijke naam Luzulo luzuloides-Fagetum is afgeleid van de botanische namen van twee belangrijke soorten binnen deze klasse, de kensoort witte veldbies (Luzula luzuloides) en de beuk (Fagus sylvatica). FysiognomieHet veldbies-beukenbos is een hoog opgaande vegetatie, de boomlaag kan 20–25 m hoog reiken. De struik- en de moslaag zijn zwak ontwikkeld en weinig soortenrijk. De kruidlaag kan plaatselijk goed ontwikkeld zijn, vaak met een belangrijk aandeel aan dwergstruiken. EcologieHet veldbies-beukenbos is een voor Nederland en Vlaanderen zeer zeldzaam bostype, kenmerkend voor zeer zure (pH 3,0 of lager), oligotrofe, zandige, lemige of vaak stenige bodems. Het kan zich enkel ontwikkelen op plaatsen met een koel en vochtig subklimaat, wat meestal in de bergen is. Deze vegetatie vormt in dergelijke omstandigheden de climaxvegetatie. Diagnostische taxa voor Nederland en VlaanderenHet veldbies-beukenbos is een soortenarme associatie. Voor Nederland en Vlaanderen zijn enkel de witte veldbies, de mispel en de zeer zeldzame kranssalomonszegel als kensoorten aanwezig. De zomereik en de naamgevende beuk zijn de meest algemene boomsoorten; de beuk kan in deze bossen zelfs dominant optreden. De belangrijkste begeleidende soorten zijn de blauwe bosbes, bochtige smele en adelaarsvaren en in de moslaag het gewoon pluisjesmos en het gewoon sterrenmos. In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische plantentaxa van het veldbies-beukenbos voor Nederland en Vlaanderen.
Biologische WaarderingskaartIn de Biologische Waarderingskaart (BWK) van Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is deze associatie opgedeeld in twee karteringseenheden, het eikenbos met witte veldbies (ql) en het beukenbos met witte veldbies (fa). Beide vegetatietypen staan gewaardeerd als 'Biologisch zeer waardevol'. Eikenbos met witte veldbiesHet eikenbos met witte veldbies (ql) komt voor als soortenarme, door zomereik gedomineerde bossen op zure tot vrij zure bodems, dat in de Voerstreek het meer Atlantische zuur eikenbos (qs) vervangt. Buiten de (schaarse) aanwezigheid van witte veldbies in het eerste, zijn deze vegetaties nauwelijks te onderscheiden. Beukenbos met witte veldbiesHet beukenbos met witte veldbies (fl) lijkt zeer sterk op het voorgaande, maar heeft beuk als dominante boomsoort. Het vervangt in de Voerstreek het zuur beukenbos (fs). VerspreidingHet veldbies-beukenbos heeft een breed verspreidingsgebied over continentaal en subcontinentale delen van Centraal-Europa, vooral in berggebieden. In Nederland wordt ze enkel aangetroffen op vuursteeneluvium in het uiterste zuiden van Nederlands Limburg op meer dan 150 m hoogte, in Vlaanderen op de podzolbodems van de zandige plateaus in de Voerstreek zoals in het Veursbos en het Vrouwenbos. In Wallonië, Duitsland en Frankrijk is de associatie veel algemener. Bedreiging en beschermingNet als de meeste voedselarme bossen worden veldbies-beukenbos bedreigd door verruiging, en dat vooral door inspoeling van nutriënten uit hoger gelegen landbouwgebieden. Andere bedreigingen zijn bodemerosie of -compactering door overmatige recreatie, en intensief of grootschalig kapbeheer, overexploitatie en aanplanting met naaldhout. Zie de categorie Luzulo-Fagetum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Portal di Ensiklopedia Dunia