Tuindorp (wijk)

Het Witte Dorp, een tuindorp in Eindhoven

Een tuindorp of tuinwijk is een term voor een specifieke vorm van Europese stedenbouw. Hij verwijst naar stadswijken met een typisch dorps karakter. Veel tuindorpen zijn gebouwd vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw, om een tegenwicht te bieden aan de verpauperde arbeiderswoningen van grote steden. Soms werden zij opgezet door sociaal voelende ondernemers, andere tuindorpen zijn gebouwd door woningcorporaties of gemeenten. Het is vaak een variant op het tuinstadmodel, maar dan bescheidener uitgevoerd als onderdeel van een grote(re) stad in plaats van een opzichzelfstaande nieuwe gemeenschap. Tuindorpen werden ook opgezet als nieuwe buurten in dorpen, bijvoorbeeld om arbeiders van een nabijgelegen fabriek te huisvesten.

Achtergrond

De tuindorpen kenmerken zich door lage eengezinswoningen met een voor- en een achtertuin en een omgeving met veel groen. Het ontbreken van stedelijk vertier zoals kroegen, en de sterke nadruk op de gezinswoning als kern van het leven, moesten bijdragen aan de vorming van een fatsoenlijk, burgerlijk karakter.

Niet altijd zijn de tuindorpen ook daadwerkelijk bevolkt door arbeiders. Arbeiders bleken lang niet altijd genegen om dicht in de buurt van hun werkgever te wonen. Aan de andere kant waren de tuindorp-huizen vaak van zo'n goede kwaliteit, dat middenklasse-groepen als ambtenaren en politieagenten massaal naar de tuindorpen trokken.

Tuindorpen en -wijken naar land

België

Tuinwijk Le Logis in Watermaal-Bosvoorde.

In België werden vooral na de Eerste Wereldoorlog tuinwijken aangelegd. In 1919 werd de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken opgericht. Men volgde geen model van privébezit, om privéspeculatie tegen te gaan, maar eerder huurderscoöperaties, wat vooral door socialisten werd verdedigd. De maatschappij richtte zich vooral op de vormelijke aanleg en subsidieerde de woningenbouw, zodat de steden en gemeenten nog instonden voor de gemeenschapsvoorzieningen. Later in de jaren twintig kwam men onder impuls van katholieken en liberalen toch terug tot het uitgangspunt van het privébezit. De meeste tuinwijken verschenen in de jaren twintig aan de toenmalige stadsranden.

Enkele bekende tuinwijken vindt men in Brussel; zie hiervoor tuinwijken in Brussel.

In Belgisch Limburg startte de aanleg van tuinwijken reeds voor de Eerste Wereldoorlog. Begin 20ste eeuw begonnen de verschillende koolmijnen van het Kempens Bekken met de exploitatie. Vanaf 1910 startte de bouw van de eerste tuinwijken (cités) voor de huisvesting van het aan te trekken personeel in Waterschei en Winterslag in Genk. In verschillende bouwfasen werden tot in de jaren 1950 wijken bijgebouwd nabij de verschillende mijnzetels. Er kwamen onder andere Eisden-Tuinwijk bij de Steenkoolmijn van Eisden, de tuinwijk van Meulenberg bij de steenkoolmijn van Houthalen, de tuinwijk van architect Adrien Blomme in Winterslag, Cité Berkenbos en Kleuterweg bij mijn van Zolder, de cités van de mijn van Waterschei en van de steenkoolmijn van Beringen, en bij de steenkoolmijn van Zwartberg en de cité Zwartberg.

Vanaf 1919 werd in Roeselare de tuinwijk Batavia gebouwd. In Hautrage werd vanaf 1921 een tuinwijk naar ontwerp van Antoine Pompe gebouwd. Door Flor Van Reeth werd in 1922-1923 de Lierse tuinwijk Zuid-Australië gebouwd, die in de Tweede Wereldoorlog werd verwoest. In Verviers bevindt zich de Cité Mallar van architect Carlos Thirion. In Langerbrugge ligt de tuinwijk Herryville van architect E. Dhuicque uit 1929.

Nederland

Plattegrond van Tuindorp Buiksloterham uit 1928.

Een aantal Nederlandse wijken die als tuindorp zijn opgezet:

Op 3 maart 2014 is Amsterdam-Noord aangewezen als beschermd stadsgezicht. Naast de dijkdorpen langs de Waterlandse Zeedijk en Oud-Noord zijn ook de tuindorpen Nieuwendam, Buiksloot, Buiksloterham, Oostzaan, Disteldorp en Vogeldorp onderdeel van dit Rijksbeschermd stadsgezicht.[3]

Tuinwijk, een kleinere variant van het tuindorp, eveneens als onderdeel van grote(re) steden

voor de tuindorpen bij kleinere plaatsen:

Een voorbeeld van een kleinschalig tuindorp dat geen deel uitmaakt van een grotere plaats is Heveadorp.

Ook vanaf 2000 zijn er woonwijkontwerpen die teruggrijpen op het tuinstad-idee: