Deze mijnzetels waren steeds voorzien van twee mijnschachten waarbij er één lucht uittrok (op de tekening schacht I) via krachtige ventilatoren en schacht II lucht aanzoog. Ze pasten het Koepesysteem toe voor het transport in de hoofdschachten.
Er werden minstens twee blijvende betonnen steengangen met spoorvervoer (1) aangelegd. De ventilatie was een complex probleem dat nauwlettend vanaf de bovengrond werd gecontroleerd. De aanleg van luchtsluizen en hulpventilatoren was noodzakelijk. Op de tekening wordt de richting van de luchtstroom aangegeven door pijltjes.
De lift in schacht I bracht de mijnwerkers en het materiaal naar beneden. De ontgonnen steenkool werd via schacht II op den dag getrokken. Voetgalerijen (2) en kopgalerijen (3) die vanaf deze steengangen vertrokken werden verbonden door een pijler (4) of kolenfront waar de ontginning van de steenkool gebeurde. Deze pijlers waren 200 à 300 m lang. De mijnwerkers vorderden dagelijks 2 à 3 m in dit kolenfront. Men werkte slechts met pneumatisch aangedreven materiaal om het grauwvuur te vermijden.
Bovengronds verrezen er kantoorgebouwen, een ziekenzaal, stortbaden, een lampenkamer, een kolenwasserij en kolenzeverij. Ondergronds bouwde men pompenkamers om het doorsijpelend water af te voeren, magazijnen, stations voor de verdeling van de elektriciteit en werkplaatsen voor het onderhoud van het materiaal.
Bronnen, noten en/of referenties
Een eeuw steenkool in Limburg van Luc Minten, Ludo Raskin, Antoon Soete, Bert Van Doorslaer en Francis Verhees
100 Jaar steenkool - Ik verkoos de mijn uitgegeven door de gemeentelijke bibliotheek en het gemeentebestuur van Houthalen-Helchteren