Slag bij Kijkduin
De Slag bij Kijkduin (Engels: Battle of Texel) was een zeeslag bij Den Helder tussen een Nederlandse en een Frans-Engelse vloot op 21 augustus 1673. Het was de laatste grote slag tijdens de Derde Engels-Nederlandse Oorlog. KrachtverhoudingenDe Frans-Engelse vloot werd officieel geleid door de Lord High Admiral James, Hertog van York, de toekomstige Engelse koning James II. De Nederlandse vloot werd geleid door Admiraal-Generaal Willem III van Oranje-Nassau, de schoonzoon van James en eveneens een toekomstige koning van Engeland. In feite bevond geen van beiden zich op de vloot: de tijd dat de heersers persoonlijk aan het gevecht deelnamen was voorbij. Tijdens het gevecht trachtte de Nederlandse vloot de landing van vijandelijke troepen te verijdelen, wat lukte, deels dankzij een abnormaal lang laagtij. Overigens bevonden die troepen zich niet op de geallieerde vloot maar wachtten in Yarmouth om te worden ingescheept na een verhoopte overwinning; dit wisten de Nederlanders echter niet. De Frans-Engelse vloot bestond uit ongeveer 92 schepen en 30 brandschepen. De Engelsen werden geleid door Prins Ruprecht van de Palts (Prince Rupert), de Fransen door graaf Jean d'Estrées. De Nederlandse vloot van 75 schepen (4245 kanonnen) en eveneens 30 brandschepen stond onder het bevel van luitenant-admiraal-generaal Michiel de Ruyter, met luitenant-admiraal Cornelis Tromp in onderbevel. De SlagBeginDe slag begon toen Willem III De Ruyter het bevel gaf zijn defensieve positie voor de Zeeuwse kust te verlaten van waaruit hij in de dubbele Slag bij Schooneveld (namelijk de Eerste Slag bij het Schooneveld op 7 juni 1673 en de Tweede Slag bij het Schooneveld op 14 juni 1673) de geallieerde vloot verslagen had. Willem vreesde dat anders het moreel te zwaar zou worden aangetast. Hij wilde een beslissing forceren en was ook bang dat anders de retourvloot uit Indië in vijandelijke handen zou vallen zodat de oorlog tegen de Republiek langer zou kunnen worden voortgezet. Toen De Ruyter uitvoer was Rupert eerst zeer verheugd. Hij trachtte het meteen te laten aankomen op een beslissende zeeslag. Juist op het moment dat hij in de eerste passeerslag overstag ging, draaide echter de wind en zijn hele vloot raakte in wanorde, precies hetzelfde wat de Nederlandse vloot in 1665 met catastrofale gevolgen was overkomen in de Slag bij Lowestoft. Rupert had het debacle van de tweede Slag bij Schooneveld nog vers in het geheugen en gaf onmiddellijk het sein het gevecht af te breken om een tweede gênante vernedering te voorkomen. De Ruyter begreep Ruperts manoeuvre echter niet en vreesde dat het deze slechts te doen was om hem naar het noorden weg te lokken zodat een transportvloot op Walcheren of in de Maas kon landen. Willem stond er echter op dat De Ruyter Rupert naar het noorden zou volgen. Toen enkele Engelse fregatten Scheveningen beschoten, leek het er al op dat de invasie op handen was. Bij Kijkduin, het hoge uitkijkduin bij Den Helder - niet te verwarren met de badplaats Kijkduin bij Den Haag - raakten de twee vloten weer slaags. HoogtepuntHoewel De Ruyter minder schepen had, kon hij door een vlootmanoeuvre de Franse vloot isoleren: het eskader van luitenant-admiraal Adriaen Banckert viel de Fransen in de loef aan. Na een felle strijd - eigenlijk de eerste keer dat de Franse vloot zich volledig inzette - raakten de Franse schepen zo zwaar beschadigd dat d'Estrées gedwongen was terug te trekken; niet omdat hij echt aan het verliezen was, maar omdat hij strikte orders had van Lodewijk XIV om zijn vloot niet het risico te laten lopen verslagen te worden. Hierdoor kon Banckerts eskader zich grotendeels bij de rest van de Nederlandse vloot voegen die nu enkel moest afrekenen met de Engelsen. Ondertussen was de wind echter gedraaid zodat de Engelsen de loef wonnen. Beide middentochten (centra) waren in elkaar geslagen en in het strijdgewoel braken gevechten uit die door de betrokkenen zelf omschreven werden als de meest verbeten die ze ooit gevoerd hadden. Op nadering van Banckerts eskader brak Rupert het gevecht af om zich bij zijn achtertocht te voegen, nu hij in de minderheid dreigde te raken. De hoofdmassa van de Nederlandse vloot achtervolgde hem. De Engelse admiraal Edward Spragge, bevelhebber van de achterhoede, had voor de slag openlijk gezworen dat hij Tromp deze keer zou doden of gevangennemen. De aartsvijanden stonden elkaar naar het leven, schip na schip verslijtend, totdat Spragge, naar zijn derde schip varend, verdronk toen zijn sloep door een kanonskogel getroffen werd. Toen de hoofdmachten van beide vloten dit strijdtoneel naderden leefden de gevechten weer in alle hevigheid op, waarbij de Nederlanders vergeefs probeerden de stuurloos geschoten HMS Prince Royal, wijlen Spragges vlaggenschip, te veroveren. Alles concentreerde zich nu op dit punt, maar uiteindelijk moesten beide vloten moegestreden terugvallen. EindeDaarna gaven de Engelsen hun poging om de Nederlandse vloot te vernietigen zodat men troepen kon landen helemaal op, en beide vloten keerden terug. Geen enkel schip was tot zinken gebracht, maar vele waren zwaar beschadigd, en zo'n 3000 man waren omgekomen. Twee derde van de slachtoffers was Engels of Frans. Hoewel de uitslag onbeslist was, moet het gevecht zeker gezien worden als een strategische overwinning voor de Nederlanders: voor de derde keer hadden ze hun doel bereikt om een landing te voorkomen en de vijandelijke vloot te beschadigen. Hun belangrijkste verlies was in de personen van de viceadmiraals Isaac Sweers en Johan de Liefde en de kapiteins Jan Pauluszoon van Gelder, David Swerius, Hendrick Visscher, en Dirk Jobszoon Kiela. Cornelis de Liefde raakte dodelijk gewond. Overigens werden vier schepen van de retourvloot wel degelijk buitgemaakt. De verhouding tussen Engeland en Frankrijk verkoelde geheel toen d'Estrées ter verontschuldiging zijn geheime instructies verklapte. Het Engelse parlement, dat oppermachtig was omdat het de nieuwe heffing voor het herstel van de vloot moest goedkeuren, dwong Karel II van Engeland tot het sluiten van de Vrede van Westminster. Karel ontsnapte bij alle zeeslagen van dat jaar rakelings aan de ondergang: leidende figuren binnen de Whig partij waren van plan geweest een zware nederlaag als voorwendsel te gebruiken om hem af te zetten. Pas op het eind van de volgende eeuw zouden de Nederlandse en Engelse vloten weer slaags raken in de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog. ScheepslijstNederlandse VlootAdmiraliteit van Amsterdam Admiraliteit van de Maze Admiraliteit van het Noorderkwartier Admiraliteit van Zeeland Admiraliteit van Friesland |